ECLI:NL:GHAMS:2016:861
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Internationale rechtsmacht en terugbetaling van geldlening in Nederland
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, waarin de rechtbank zich onbevoegd verklaarde om kennis te nemen van de vorderingen van [appellant] in reconventie. De zaak betreft een geschil tussen twee broers, waarbij [appellant] een geldlening heeft verstrekt aan [geïntimeerde], die in de Verenigde Staten woont. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er onvoldoende samenhang was tussen de vorderingen in conventie en de vorderingen in reconventie, waardoor de Nederlandse rechter geen rechtsmacht zou hebben. [appellant] betoogde echter dat de Nederlandse rechter wel degelijk rechtsmacht heeft, omdat de vorderingen voortvloeien uit een overeenkomst die in Nederland moet worden uitgevoerd. Het hof oordeelde dat de grieven van [appellant] gedeeltelijk slagen en dat de rechtbank Noord-Holland bevoegd is om van de vorderingen in reconventie kennis te nemen. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en wees de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling.