ECLI:NL:GHAMS:2016:800
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- H.M.J. Quaedvlieg
- I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen
- R.C.P. Haentjens
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van betrokkenheid bij de invoer van cocaïne na hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 26 juni 2015. De verdachte, geboren in Nigeria in 1974, was beschuldigd van betrokkenheid bij de invoer van cocaïne. De tenlastelegging omvatte onder andere het trachten te bewegen van anderen om een strafbaar feit te plegen, het verschaffen van gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit, en het in ontvangst nemen van een tas met cocaïne. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 28 januari 2016 en de eerdere zitting in eerste aanleg, heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de inhoud van de in beslag genomen tas, waardoor niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de hem ten laste gelegde feiten had gepleegd. Het hof heeft daarom het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters H.M.J. Quaedvlieg, I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en R.C.P. Haentjens aanwezig waren. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier was mr. M. Helmers.