Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klager een klacht ingediend tegen een gerechtsdeurwaarder, waarbij hij hem verwijt onzorgvuldig en onprofessioneel te hebben gehandeld. De klacht betreft de betekening van een beschikking op 24 februari 2014, waarbij de gerechtsdeurwaarder ten onrechte een bevel tot betaling heeft betekend, terwijl de alimentatie feitelijk niet langer verschuldigd was. Klager had op 5 april 2006 een echtscheiding ondergaan, waarbij hij op grond van een echtscheidingsconvenant verplicht was om alimentatie te betalen voor zijn dochter tot 2 juni 2013. Klager stelde dat zijn alimentatieplicht was geëindigd, terwijl de gerechtsdeurwaarder op basis van onjuiste informatie van de opdrachtgever handelde. Het hof heeft de klacht ongegrond verklaard, bevestigend dat de gerechtsdeurwaarder niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld, hoewel hij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de betekening. De beslissing van de kamer is bevestigd, en het hof oordeelt dat de gerechtsdeurwaarder niet onterecht heeft gehandeld, gezien de onduidelijkheid over de alimentatieverplichting.