In deze zaak heeft klaagster, de dochter van de overledene, een klacht ingediend tegen de notaris die betrokken was bij de afhandeling van de nalatenschap van haar vader. Klaagster stelt dat haar vader zijn testament heeft herroepen op basis van onjuiste informatie en dat de notaris haar erfdeel in de nalatenschap heeft verkwanseld door niet te verwijzen naar belangrijke documenten tijdens een gesprek op 12 november 2010. De kamer voor het notariaat heeft klaagster in haar klacht niet-ontvankelijk verklaard, omdat de klacht te laat was ingediend. Het hof heeft de beslissing van de kamer vernietigd, maar verklaarde de klacht op een onderdeel ongegrond en voor het overige niet-ontvankelijk. Het hof oordeelde dat klaagster op 12 november 2010 op de hoogte was van de relevante informatie en dat de klacht over de handelwijze van de notaris met betrekking tot het testament van haar vader te laat was ingediend. Echter, de klacht over de vaststellingsovereenkomst werd als tijdig beschouwd, maar het hof oordeelde dat de notaris niet in gebreke was gebleven door niet te verwijzen naar deze overeenkomst tijdens het gesprek. De beslissing van de kamer werd vernietigd, maar klaagster werd voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht.