ECLI:NL:GHAMS:2016:740
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- H.A. van den Berg
- C.G. Kleene-Eijk
- W.K. van Duren
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor verhuizing van kinderen geweigerd na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vrouw die vervangende toestemming verzoekt voor een verhuizing met haar kinderen naar de gemeente [B]. De vrouw is op 15 oktober 2015 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin haar verzoek om verhuizing werd afgewezen. De vrouw en de man zijn in 2006 gehuwd en hebben twee kinderen, geboren in 2007 en 2008. Hun huwelijk is op 27 januari 2015 ontbonden. Bij de echtscheidingsbeschikking is de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw bepaald, met een zorgregeling die de betrokkenheid van beide ouders waarborgt.
De vrouw stelt dat haar wens om te verhuizen voortkomt uit haar woon- en werksituatie, waarbij ze een baan heeft in [C] en de reistijd naar haar huidige woning in [A] problematisch is. De man betwist de noodzaak van de verhuizing en wijst op de stabiliteit en het belang van de kinderen om in hun vertrouwde omgeving te blijven. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ook aangegeven dat een verhuizing ingrijpend is voor de kinderen en dat het aantal life events na de scheiding beperkt moet blijven.
Het hof overweegt dat het belang van de vrouw om te verhuizen zwaarwegend is, maar dat de belangen van de man en de kinderen om in hun huidige omgeving te blijven zwaarder wegen. De vrouw heeft onvoldoende aangetoond dat er geen passende werkgelegenheid in de regio [A] is en dat er geen betaalbare woningen beschikbaar zijn. Het hof concludeert dat de bestreden beschikking, die de verhuizing afwees, moet worden bekrachtigd.