ECLI:NL:GHAMS:2016:5797

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 december 2016
Publicatiedatum
10 februari 2017
Zaaknummer
23-002666-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan grieven

Op 7 december 2016 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 12 juli 2016 was gewezen in de strafzaak met parketnummer 13-131331-16. De verdachte, geboren in 1973, had hoger beroep ingesteld, maar er was geen schriftelijke indiening van grieven gedaan. Tijdens de zitting op 7 december 2016 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Het hof heeft vastgesteld dat er geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis zijn opgegeven en dat er ook geen andere relevante belangen zijn die een onderzoek van de zaak rechtvaardigen. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 december 2016, waarbij de griffier aanwezig was. De rechters H.W.J. de Groot en G.M. Boekhoudt waren buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

parketnummer: 23-002666-16
datum uitspraak: 7 december 2016
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 juli 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-131331-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 december 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Nu door of namens de verdachte geen schriftuur houdende grieven is ingediend, mondeling geen bezwaren tegen het vonnis zijn opgegeven en ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak, zal de verdachte gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. H.W.J. de Groot en mr. G.M. Boekhoudt, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 december 2016.
mr. H.W.J. de Groot en mr. G.M. Boekhoudt is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.