ECLI:NL:GHAMS:2016:5796

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 december 2016
Publicatiedatum
10 februari 2017
Zaaknummer
23-003719-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van voorbereiding van teelt van een grote hoeveelheid hennep na onderzoek van de zaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het voorbereiden van de teelt van een grote hoeveelheid hennep, waarbij hij op of omstreeks 10 juli 2015 in Amstelveen samen met anderen handelingen zou hebben verricht die gericht waren op de teelt van hennep. De tenlastelegging omvatte het voorhanden hebben van diverse materialen die bestemd zouden zijn voor de hennepteelt, zoals potten, lampen en ventilatoren.

Tijdens de zittingen in hoger beroep op 26 april en 7 december 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken had geëist. Het hof heeft echter geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte en zijn medeverdachten slechts een beperkte hoeveelheid voorwerpen voorhanden hadden, waardoor niet kon worden vastgesteld dat deze bestemd waren voor de teelt van een grote hoeveelheid hennep.

Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. Tevens is de vordering van de benadeelde partij, die een schadevergoeding had geëist, niet-ontvankelijk verklaard, omdat de behandeling van deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De benadeelde partij kan de vordering alleen bij de burgerlijke rechter indienen.

Uitspraak

parketnummer: 23-003719-15
datum uitspraak: 21 december 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 september 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-137654-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 april 2016, 7 december 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 juli 2015 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 11 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van hennep en/of hash, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep en/of hash, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwetbehorende lijst II, voor te bereiden en/of te bevorderen, immers heeft verdachte (kunststof) potten en/of assimilatielampen en/of electra, waaronder stopcontacten en/of regelaars, en/of ventilatoren en/of divers gereedschap en/of afzuig- en/of filtermateriaal en/of potgrond en/of hennep(planten) en/of isolatiemateriaal op het adres [adres 2] te Amstelveen en/of in het voertuig (Citroen Jumper, gekentekend [kenteken]) voorhanden gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat/die zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken.

Vrijspraak

Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en overweegt dienaangaande het volgende.
Het hof begrijpt de tenlastelegging aldus dat de verdachte wordt verweten dat hij in de nacht van 10 juli 2015 in Amstelveen in vereniging met anderen voorbereidingshandelingen voor (kort gezegd) teelt van een grote hoeveelheid hennep (artikel 11a jo artikel 11, vijfde lid, van de Opiumwet) heeft verricht.
Het hof acht niet bewezen dat de verdachte en zijn medeverdachten de in de tenlastelegging genoemde goederen in de woning aan [adres 2] voorhanden hebben gehad. Wel is komen vast te staan dat de verdachte en zijn medeverdachten in de bewuste nacht in Amstelveen in het voertuig Citroën Jumper, gekentekend [kenteken], materialen (één stekkerdoos/verdeelkast en filtermateriaal) voorhanden hebben gehad die bestemd waren voor het telen van hennep. Het betreft hier echter een beperkte hoeveelheid voorwerpen, waardoor niet met een voor de bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat deze bestemd waren voor de teelt van
een grote hoeveelheidhennep. Nu zulks ook anderszins niet is gebleken, dient de verdachte van het tenlastegelegde te worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 17.617,58. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 17.617,58. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. H.W.J. de Groot en mr. G.M. Boekhoudt, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 december 2016.
mr. H.W.J. de Groot en mr. G.M. Boekhoudt zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]