ECLI:NL:GHAMS:2016:5794

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 december 2016
Publicatiedatum
10 februari 2017
Zaaknummer
23-002449-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor diefstal van mobiele telefoon

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor diefstal van een mobiele telefoon en een identiteitskaart, gepleegd op of omstreeks 31 januari 2014 en/of 1 februari 2014 te Amsterdam. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zou worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken.

Tijdens de zittingen in hoger beroep op 11 maart 2016 en 7 december 2016 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsvrouw. Het hof heeft vastgesteld dat de feitelijke toedracht van de gebeurtenissen rondom de mobiele telefoon en identiteitskaart onvoldoende is komen vast te staan. Hierdoor kon niet wettig en overtuigend bewezen worden dat de verdachte de hem ten laste gelegde feiten had gepleegd.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel de primaire als de subsidiaire tenlastelegging. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters H.M.J. Quaedvlieg, H.W.J. de Groot en G.M. Boekhoudt aanwezig waren. De uitspraak vond plaats op een openbare terechtzitting, waarbij ook griffier A.N. Biersteker aanwezig was. De rechters H.W.J. de Groot en G.M. Boekhoudt waren buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

parketnummer: 23-002449-15
datum uitspraak: 21 december 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 2 juni 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-701234-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 maart 2016 en 7 december 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 31 januari 2014 en/of 1 februari 2014 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon ( I-phone) en/of een identiteitskaart, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair:
hij op of omstreeks 31 januari 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een mobiele telefoon (I phone) heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist dat het (een) door diefstal in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken

Vrijspraak

Op grond van het dossier en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen, is de feitelijke toedracht van hetgeen zich op de bewuste avond met betrekking tot de telefoon en de identiteitskaart heeft afgespeeld, onvoldoende komen vast te staan. Dat betekent dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen de verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. H.W.J. de Groot en mr. G.M. Boekhoudt, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 december 2016.
mr. H.W.J. de Groot en mr. G.M. Boekhoudt is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]