ECLI:NL:GHAMS:2016:5639
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Haarlem. De zaak betreft een verdachte die in 1990 is geboren en op dat moment gedetineerd was in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn. De dagvaarding in hoger beroep was op 28 september 2016 aangeboden op een adres in Beverwijk, maar kon daar niet worden uitgereikt omdat de verdachte daar niet woonde. Op 7 oktober 2016 is de dagvaarding ter griffie uitgereikt en een afschrift naar het eerder genoemde adres verzonden. De verdachte had echter geen geldig BRP-adres en had tijdens zijn verhoor een ander adres opgegeven, waar de dagvaarding niet is geprobeerd uit te reiken.
Het hof heeft vastgesteld dat, hoewel de verdachte afstand heeft gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn bij de behandeling van de strafzaak, niet kon worden vastgesteld of hij zich bewust was van de implicaties van deze afstandsverklaring. Dit leidde het hof tot de conclusie dat de dagvaarding in hoger beroep nietig is. Het hof heeft derhalve de dagvaarding in hoger beroep nietig verklaard, wat betekent dat de procedure niet verder kan worden voortgezet. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de betrokken rechters en griffier aanwezig tijdens de openbare terechtzitting.