ECLI:NL:GHAMS:2016:5626

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2016
Publicatiedatum
28 december 2016
Zaaknummer
23-000264-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen in het kader van een ISD-maatregel

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen, die eerder waren opgelegd aan de verdachte. De verdachte, geboren in 1980 en thans gedetineerd in PI Flevoland, ondergaat een ISD-maatregel die hem is opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer Amsterdam op 13 juli 2016. De vorderingen tot tenuitvoerlegging zijn opnieuw aan de orde gesteld in hoger beroep, waarbij het Openbaar Ministerie heeft gevorderd dat deze straffen niet ten uitvoer worden gelegd vanwege de reeds opgelegde ISD-maatregel.

Het hof heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de vorderingen tot tenuitvoerlegging zijn gedaan, zijn gepleegd voordat de ISD-maatregel werd opgelegd. Dit heeft het hof doen besluiten om de vorderingen tot tenuitvoerlegging af te wijzen, in overeenstemming met de vordering van de advocaat-generaal. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, behalve ten aanzien van de beslissingen over de vorderingen tot tenuitvoerlegging, die zijn vernietigd. De vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke taakstraf van 60 uren en de voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week zijn beide afgewezen.

De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. De beslissing is openbaar uitgesproken en mr. T. de Bont was buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

parketnummer: 23-000264-16
datum uitspraak: 28 oktober 2016
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 januari 2016 in de strafzaak onder de parketnummers 13-701063-16, 13-029708-15 (TUL) en 13-689074-13 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 oktober 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd –
en met dien verstande dat het hof artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht aan de toepasselijke wettelijke voorschriften toevoegt.

Vordering tenuitvoerlegging

Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 april 2015, parketnummer 13-029708-15, opgelegde voorwaardelijke taakstraf van 60 uren, en de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 maart 2015, parketnummer 13-689074-13, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week. De politierechter heeft beide vorderingen toegewezen. De vorderingen zijn in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de voorwaardelijk opgelegde straffen niet ten uitvoer worden gelegd met het oog op de ISD-maatregel die de verdachte nu ondergaat.
Ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de verdachte een ISD-maatregel ondergaat, die hem is opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer Amsterdam van 13 juli 2016. Het hof heeft geconstateerd dat de onderhavige feiten zijn gepleegd voordat genoemde maatregel werd opgelegd.
Dit vormt reden om – overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal – de vorderingen tot tenuitvoerlegging af te wijzen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslissingen omtrent de vorderingen tot tenuitvoerlegging en doet in zoverre opnieuw recht:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 april 2015, parketnummer 13-029708-15, opgelegde voorwaardelijke taakstraf van 60 uren.
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 maart 2015, parketnummer 13-689074-13, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.C. Römer, mr. M.M. van der Nat en mr. T. de Bont, in tegenwoordigheid van S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 oktober 2016.
Mr. T. de Bont is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.