Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Vordering van het Openbaar Ministerie
BESLISSING
spreektde verdachte daarvan
vrij.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk uitgeven van valse bankbiljetten van 50 euro op 14 maart 2016 te Amsterdam. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 30 mei 2016, waarin hij was veroordeeld. Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 december 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de raadsman van de verdachte.
Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Er was onvoldoende bewijs dat de verdachte op het moment van uitgeven opzet had op de valsheid van de bankbiljetten. De bewijsmiddelen in het dossier gaven geen aanleiding om te concluderen dat de verdachte wist dat de biljetten vals waren. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.
De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte niet schuldig is aan het uitgeven van valse bankbiljetten, omdat het opzet op de valsheid niet kon worden vastgesteld. Dit arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam.