4.6.Wat betreft de hoogte van het in de echtelijke woning geïnvesteerde bedrag overweegt het hof het volgende:
Investeringen 2003
De man stelt niet bekend te zijn met het door de vrouw opgevoerde bedrag van € 1.000,- voor glas en betwist daarnaast de hoogte van het bedrag. In het licht van de betwisting door de man had het op de weg van de vrouw gelegen haar stelling dat deze investering is gedaan nader te onderbouwen, hetgeen zij heeft nagelaten. De enkele stelling van de vrouw dat de man over de administratie beschikt en zij dus geen bewijsstukken kan overleggen acht het hof onvoldoende. Het hof oordeelt dan ook dat de vrouw haar stelling dat in 2003 investeringen in de woning zijn gedaan onvoldoende heeft onderbouwd.
Investeringen 2004
Van de totaal door de vrouw opgevoerde kosten van € 4.550,- betwist de man een bedrag van € 500,- aan vloerbedekking dat door de vrouw dubbel is opgevoerd, alsmede de kosten van schilderen en behangen van € 1.000,-, aangezien die kosten normaal onderhoud en dus kosten van de huishouding betreffen. Nu de vrouw deze kostenposten vervolgens niet nader heeft toegelicht, volgt het hof het standpunt van de man. De man stelt voorts dat de binnendeuren niet het door de vrouw genoemde bedrag van € 2.000,- maar € 1.200,- hebben gekost. De vrouw is vervolgens niet inhoudelijk ingegaan op de door de man gegeven toelichting op dit bedrag, hetgeen op haar weg had gelegen. Het hof zal wat betreft de binnendeuren dan ook uitgaan van € 1.200,-. De overige door de vrouw gestelde kosten heeft de man niet, althans onvoldoende onderbouwd betwist. Het hof is derhalve van oordeel dat de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat in 2004 in de woning is geïnvesteerd een bedrag van € 2.250.
Investeringen 2005
De vrouw voert een door de man niet betwist bedrag van € 8.091,- op. De man betwist wel het door de vrouw opgevoerde bedrag van € 3.909,-. Hij stelt dat de kosten voor de door de vrouw genoemde artikelen en werkzaamheden hooguit € 1.000,- à € 1.500,- bedroegen. De vrouw is vervolgens niet ingegaan op de door de man bij zijn standpunt gegeven toelichting, hetgeen op haar weg had gelegen. De enkele verwijzing naar het ontbreken van een factuur baat de vrouw niet. Het hof is dan ook van oordeel dat de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat in 2005 in de woning is geïnvesteerd een bedrag van € 9.591,-.
Investeringen 2007
De man stelt dat de door de vrouw opgevoerde kosten voor een hor en gordijnen kosten van de huishouding zijn. Het had op de weg van de vrouw gelegen haar standpunt dat het hier om investeringen gaat nader te onderbouwen, hetgeen zij heeft nagelaten. Deze kosten zal het hof dan ook niet bij de berekening betrekken. De man heeft niet betwist de door de vrouw opgevoerde kosten van € 5.000,- voor verbouwing en toilet. Naar het oordeel van het hof heeft de vrouw voldoende aannemelijk gemaakt dat in 2005 een bedrag van € 5.000,- is geïnvesteerd in de woning.
Investeringen 2008 en 2009
De man heeft de door de vrouw gestelde investeringen in 2008 van € 543,- niet betwist. Het hof zal dit bedrag dan ook betrekken bij de berekening. De vrouw stelt dat in 2009 € 74.000,- is geïnvesteerd. De man heeft dit bedrag betwist en aangevoerd dat de vrouw slechts een bedrag van € 61.578,31 heeft kunnen onderbouwen. Tegenover deze betwisting had het op de weg van de vrouw gelegen nader toe te lichten of te specificeren waaruit de door haar niet onderbouwde kosten bestaan, hetgeen zij heeft nagelaten. De man betwist voorts dat de twee op het door de vrouw overgelegde kostenoverzicht vermelde kasopnames van hun gezamenlijke rekening groot € 1.500,- en € 3.000,-, zijn gebruikt voor investeringen. Voorts is van de erfenis van de moeder van de man € 4.500,- gebruikt om betalingen in verband met de verbouwing te kunnen verrichten, nu de door partijen afgesloten hypotheek van € 50.000,- onvoldoende was om de kosten te dekken, aldus de man. Tegenover de betwisting door de man had het op de weg van de vrouw gelegen in hoger beroep nader uiteen te zetten op welke wijze de contant opgenomen bedragen van totaal € 4.500,- zijn besteed aan de verbouwing. Door dit na te laten heeft zij haar stelling onvoldoende onderbouwd. Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat in 2008 en 2009 totaal in de woning is geïnvesteerd een bedrag van € 57.621,31.
Investeringen 2012/2013
De vrouw stelt dat in de woning is geïnvesteerd een bedrag van € 65.000,-. De man schat de totale verbouwingskosten op € 20.000,-. Hij stelt daartoe dat de door de vrouw gestelde kosten voor de tuin van € 1.274,30 los staan van de verbouwing en dus geen investering betreffen. Voorts voert de man aan dat de vrouw diverse kosten dubbel in rekening heeft gebracht. Zij voert kasopnames op, die deels gebruikt zijn om klusjesmannen te betalen, maar zij noemt deze kosten ook weer apart. Verder heeft zij kasopnames in 2013 vermeld, terwijl de aanbouw toen al gereed was. Voorts betwist de man de kosten die dateren van na 26 mei 2013, gezien de onduidelijke omschrijving begroting/werkelijke kosten en bij gebreke van bewijsstukken. De vrouw heeft verder enkele bedragen vermeld, zoals kosten van een vakantie naar Egypte, die niets met de verbouwing van doen hebben. Het is de man niet duidelijk hoe de vrouw aan de daar genoemde bedragen komt. Hij becijfert de totale kosten op € 22.566,15, maar omdat de man niet kan vaststellen of met de kasopnames kosten van de huishouding of van de verbouwing zijn betaald, schat hij de totale verbouwingskosten op € 20.000,-. De vrouw betoogt dat de kosten voor de tuin herinrichtingskosten zijn die nodig waren in verband met de gerealiseerde uitbouw van de woning, waartoe zij foto’s heeft overgelegd.
Met de enkele tegenwerping van de man ter zitting in hoger beroep dat hij de tuin heeft aangelegd, heeft hij het standpunt van de vrouw dat de tuinkosten als investering dienen te worden aangemerkt onvoldoende gemotiveerd betwist. Het hof zal de tuinkosten ad € 1.274,30 meenemen in de berekening. Ten aanzien van de overige door de vrouw gestelde kosten had het op haar weg gelegen om nader in te gaan op de stellingen van de man, die erop neerkomen dat de door de vrouw overgelegde kostenoverzichten niet juist zijn. De vrouw heeft niet voldoende toegelicht waarom de overzichten een aantal niet gespecificeerde bedragen bevatten, zij is onvoldoende ingegaan op de stelling van de man betreffende de na 26 mei 2013 gemaakte kosten, zij heeft onvoldoende inzicht gegeven in de besteding van de kasopnames en zij is niet ingegaan op de stelling van de man dat sprake is van dubbeltellingen. Het hof is dan ook van oordeel dat de vrouw haar stelling dat in 2012/2013 in de woning een bedrag van € 65.000,- is geïnvesteerd onvoldoende heeft onderbouwd. Nu de man een geïnvesteerd bedrag van € 20.000,- heeft erkend, zal het hof bij de berekening uit gaan van een in 2012/2013 geïnvesteerd bedrag van € 21.274,30.