ECLI:NL:GHAMS:2016:5424
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van openlijk geweld in vereniging na hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 27 juli 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1995, was in eerste instantie veroordeeld voor openlijk geweld in vereniging tegen een slachtoffer op de Linnaeusstraat in Amsterdam op 20 mei 2016. De tenlastelegging omvatte verschillende geweldsdelicten, waaronder het aanrennen, tackelen en slaan van het slachtoffer. Tijdens de zitting in hoger beroep op 30 november 2016 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte schuldig zou worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. De raadsman van de verdachte voerde aan dat uit het dossier niet kon blijken dat de verdachte meer had gedaan dan het slachtoffer vastpakken en dat hij geen opzet had op het geweld gepleegd door zijn medeverdachte.
Het hof heeft vastgesteld dat de medeverdachte het slachtoffer heeft geslagen, maar dat niet bewezen kon worden dat de verdachte opzet had op het geweld. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging van openlijk geweld in vereniging. Daarom werd het vonnis van de politierechter vernietigd en werd de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De beslissing van het hof werd genomen door een meervoudige strafkamer, waarbij de rechters H.M.J. Quaedvlieg, M. Lolkema en A.E. Kleene-Krom aanwezig waren, en het arrest werd uitgesproken in een openbare zitting.