ECLI:NL:GHAMS:2016:5386

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2016
Publicatiedatum
20 december 2016
Zaaknummer
23-002301-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor te hard rijden na onvoldoende bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren in 1985, was beschuldigd van het overschrijden van de maximumsnelheid van 80 kilometer per uur op de N207 te Nieuw-Vennep op 13 mei 2014, waar hij met een snelheid van ongeveer 118 kilometer per uur zou hebben gereden. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot dezelfde straf als in eerste aanleg opgelegd.

Tijdens de zitting op 9 november 2016 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De verdachte ontkende in zijn verzetschrift van 4 juni 2014 harder te hebben gereden dan 100 km/uur en heeft zijn ontkenning toegelicht met diverse feiten en omstandigheden. Het hof constateerde dat het dossier slechts uit een summier proces-verbaal bestond, zonder aanvullende toelichting over de wijze van meting van de snelheid.

Het hof kwam tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het ten laste gelegde feit. Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij mr. R.P. den Otter niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

parketnummer: 23-002301-16
datum uitspraak: 23 november 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Haarlem van 20 juni 2016 in de strafzaak onder parketnummer
96-053614-16 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
9 november 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 13 mei 2014, te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de N207, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 80 kilometer per uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van ongeveer 118 kilometer per uur, in elk geval de aldaar toegestane maximumsnelheid met meer dan 30 kilometer per uur heeft overschreden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De verdachte heeft in zijn verzetschrift van 4 juni 2014 ontkend harder te hebben gereden dan 100 km/uur. De verdachte heeft deze ontkenning in zijn verzetschrift toegelicht en daarbij diverse feiten en omstandigheden naar voren gebracht. Het dossier bestaat – voor zover in dit verband van belang – slechts uit een summier proces-verbaal. De toelichting die de verdachte in zijn verzetschrift heeft gegeven, roept bij het hof vragen op over de wijze waarop de strafbare gedraging is waargenomen. Het hof is op grond van het summiere proces-verbaal en zonder dat in een aanvullend proces-verbaal een toelichting is gegeven op de wijze waarop de meting heeft plaatsgevonden, niet tot de overtuiging gekomen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Het hof zal de verdachte daarom vrijspreken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W. Moors, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van
G.J. van Klompenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 november 2016.
Mr. R.P. den Otter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[.]