Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde] ,
[naam BV 1] B.V.,
[naam BV 2] B.V. ,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die een vervolg is op een tussenarrest van 21 oktober 2014, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een vordering tot verdeling van vennootschappen onder firma (vof) en de beoordeling van reconventionele vorderingen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. D.H.S. Donk, heeft de vordering tot verdeling van de gemeenschap die is ontstaan door het voeren van de vof Gaba toegewezen gekregen. Het hof oordeelt dat de vorderingen van de geïntimeerden, die in reconventie zijn ingesteld, onaanvaardbaar zijn, gezien de omstandigheden van het geval en de samenhang met de tegenvorderingen van de appellant. Het hof heeft vastgesteld dat de partijen in eerste aanleg over en weer in het ongelijk zijn gesteld, wat leidt tot compensatie van de proceskosten. De beslissing van het hof houdt in dat de vorderingen van de geïntimeerden worden afgewezen en dat zij moeten meewerken aan de verdeling van de gemeenschap van de vof Gaba. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.