ECLI:NL:GHAMS:2016:5355

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2016
Publicatiedatum
20 december 2016
Zaaknummer
200.191.213/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing naar Chili afgewezen

In deze zaak gaat het om een verzoek van de vrouw om vervangende toestemming te verlenen voor verhuizing met haar kinderen naar Chili. De vrouw is op 17 mei 2016 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, die haar verzoek op 17 februari 2016 had afgewezen. De vrouw en de man zijn in 2006 gehuwd, maar hun huwelijk is op 10 juli 2013 ontbonden. Uit hun huwelijk zijn twee kinderen geboren. De vrouw stelt dat zij genoodzaakt is om met de kinderen naar Chili te verhuizen vanwege heimwee en een gebrek aan werk in Nederland. De man verzet zich tegen de verhuizing, omdat hij vreest dat dit te ingrijpend zal zijn voor de kinderen, die in Nederland geworteld zijn.

Tijdens de zitting is de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) gehoord, die adviseert de bestreden beschikking te bekrachtigen. Het hof overweegt dat de belangen van de vrouw bij verhuizing zwaarwegend zijn, maar dat de belangen van de man en de kinderen zwaarder wegen. De kinderen zijn onder toezicht gesteld en het hof is van oordeel dat de verhuizing niet te verenigen is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling. De beslissing van het hof is om de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen, waarbij het belang van de kinderen om in hun vertrouwde omgeving op te groeien voorop staat.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Uitspraak: 13 december 2016
Zaaknummer: 200.191.213/01
Zaaknummer eerste aanleg: C15/234935/FARK 15-6948
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats a] ,
appellante,
advocaat: mr. E.B. Warmerdam-Wolfs te Alkmaar,
(voorheen: mr. L.S. Zomers te Alkmaar),
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats b] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. W.A. van der Stroom-Willemsen te Rotterdam.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Partijen worden hierna respectievelijk de vrouw en de man genoemd.
1.2.
De vrouw is op 17 mei 2016 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 17 februari 2016 van de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar) (hierna: de rechtbank), met kenmerk C15/234935/FARK 15-6948.
1.3.
De man heeft op 14 juli 2016 een verweerschrift ingediend.
1.4.
De zaak is op 29 september 2016 ter terechtzitting behandeld, alwaar zijn verschenen:
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer R. Koops, vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming Regio Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de RvdK).

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn [in] 2006 gehuwd. Hun huwelijk is op 10 juli 2013 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 13 maart 2013 in de registers van de burgerlijke stand. Uit hun huwelijk zijn geboren [A] (hierna: [kind a] ) [in] 2007 en [B] (hierna: [kind b] ) (hierna gezamenlijk: de kinderen) [in] 2010. De ouders oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit over de kinderen, die bij de vrouw verblijven.
2.2.
Bij beschikking van de kinderrechter in de rechtbank van 8 juni 2016 zijn de kinderen onder toezicht gesteld van De Jeugd-& Gezinsbeschermers voor de duur van twaalf maanden, tot 8 juni 2017.
2.3.
Bij beschikking van de rechtbank van 6 juli 2016 is de reguliere omgang tussen de man en de kinderen aldus gewijzigd dat de kinderen telkens na een weekend bij de moeder twee opeenvolgende weekenden alsmede iedere woensdag bij de man verblijven.

3.Het geschil in hoger beroep

3.1.
Bij de bestreden beschikking is het verzoek van de vrouw haar vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen naar Chili te verhuizen, afgewezen.
3.2.
De vrouw verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, haar inleidend verzoek toe te wijzen.
3.3.
De man verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen.

4.Beoordeling van het hoger beroep

4.1.
Aan de orde is de vraag of aan de vrouw op haar verzoek vervangende toestemming dient te worden verleend voor verhuizing met de kinderen naar Chili.
4.2.
De vrouw stelt dat zij genoodzaakt is met de kinderen naar Chili te verhuizen. Zij voert daartoe - kort samengevat – het volgende aan. Zij is geboren en getogen in Chili en heeft daar tot 2006 gewoond. Sinds haar komst naar Nederland heeft zij heimwee naar haar thuisland, die tijdens het moeizaam verlopen huwelijk met de man en de echtscheiding nog is toegenomen. Dit heeft een slechte uitwerking op haar psychische en fysieke gesteldheid en daardoor ook een weerslag op de kinderen. Als gevolg van haar huwelijk heeft zij bovendien een posttraumatische stressstoornis ontwikkeld. Zij weet niet hoe zij na de echtscheiding verder moet als zij met de kinderen in Nederland blijft. Hier heeft zij geen werk op haar opleidingsniveau kunnen vinden mede als gevolg van de taalbarrière. In Chili verwacht zij wel werk te kunnen vinden zoals zij daar voorheen ook had tot aan haar vertrek naar Nederland. Er zijn haar daar al diverse werkaanbiedingen gedaan en verder is haar netwerk bereid tot tijdelijke financiële ondersteuning. Anders dan in Chili, beschikt de vrouw in Nederland niet over een netwerk. In Chili is ook woonruimte voor de vrouw en de kinderen beschikbaar bij grootmoeder moederszijde. Zij en de kinderen onderhouden dagelijks contact met familie in Chili door middel van telefoon en skype. De kinderen geven regelmatig aan naar Chili te willen verhuizen. Zij willen graag persoonlijk contact hebben met hun familie daar en spreken al goed Spaans. Weliswaar zal door de verhuizing het contact tussen de man en de kinderen anders worden, maar gelet op de voorstellen van de vrouw zal het contact over een jaar genomen niet minder zijn. De vrouw ziet het belang in van goed contact tussen hen en zal er alles aan doen dit te faciliteren. De afstand maakt tot slot niet uit voor de onderlinge communicatie tussen partijen. Zij komt alle gemaakte afspraken na en zal dat ook blijven doen als zij in Chili verblijft, aldus de vrouw.
4.3.
De man stelt - kort samengevat - dat de door de vrouw gewenste verhuizing met de kinderen naar Chili te ingrijpend en ontwrichtend voor de kinderen is. De kinderen hebben een stabiele thuis- en schoolsituatie in Nederland. Ze zijn onder toezicht gesteld vanwege de zorgen over de kwetsbaarheid en beperkte draagkracht van de vrouw. In het kader van de ondertoezichtstelling wordt een hulpverleningstraject aan de kinderen en aan de ouders geboden, dat in geval van een verhuizing naar Chili kansloos is. Dat wat een verhuizing de vrouw oplevert – als dat al is wat zij ervan verwacht – weegt dan ook niet op tegen het verlies van de kinderen van hun vertrouwde omgeving en belangrijke hechtingsfiguren, onder wie de man en hun grootouders vaderzijde. Het contact met de kinderen zou drastisch worden verminderd. Daarbij komt dat de (reis)kosten in het kader van omgang in geval van verhuizing door hem noch door de vrouw kunnen worden gedragen, aldus de man.
4.4.
De RvdK heeft ter zitting - kort samengevat - geadviseerd de bestreden beschikking te bekrachtigen. De kinderen zijn in Nederland geworteld en de band en het contact met de man zijn heel belangrijk. Zij zijn onder toezicht gesteld omdat zij in hun ontwikkeling worden bedreigd doordat zij gevangen zitten in de gevolgen van de echtscheiding. Het lukt de ouders tot nu toe niet om gezamenlijk vorm te geven aan het ouderschap. Bekend is dat na een echtscheiding voor een kind het risico bestaat op verlies van een ouder. De kans daarop is zelfs heel groot door de door de vrouw gewenste verhuizing, aldus de RvdK.
4.5.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:253a lid 1 Burgerlijk Wetboek BW) dient de rechter in geschillen omtrent de gezamenlijke uitvoering van het gezag een zodanige beslissing te nemen als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Bij deze beoordeling dient de rechter de belangen van alle betrokkenen in aanmerking te nemen en tegen elkaar af te wegen. Het belang van het kind dient daarbij een overweging van de eerste orde te zijn. Dat neemt niet weg dat, afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, andere belangen zwaarder kunnen wegen.
4.6.
Het belang van de vrouw bij verhuizing met de kinderen naar Chili is naar het oordeel van het hof duidelijk en zwaarwegend. Zij is aldaar geboren en getogen, en heeft er tot haar achtentwintigste jaar gewoond. Zij heeft daar een opleiding genoten en is daar werkzaam geweest tot aan haar emigratie in 2006 naar Nederland vanwege haar relatie met de man. Aannemelijk is dat zij heimwee heeft naar Chili, zeker na haar huwelijk dat in echtscheiding is geëindigd. Aannemelijk is ook dat dit een negatieve weerslag heeft op de gesteldheid van zowel de vrouw als de kinderen. Zij leven immers in gezinsverband met de vrouw en zijn gebaat bij voortzetting daarvan. In zoverre wordt met tegemoetkoming aan het belang van de vrouw bij verhuizing naar Chili, ook het belang van de kinderen gediend. Het antwoord op de vraag of de verhuizing noodzakelijk is, zoals de vrouw stelt, kan in het midden blijven. Ook als wordt aangenomen dat dit – objectief gesproken – niet het geval is, doet dit aan het zwaarwegende belang van de vrouw niet af. Dat geldt temeer nu zij, naar als onbetwist vast staat, in Chili familie, vrienden en sinds juni 2015 een nieuwe relatie heeft. Aannemelijk is dat in woonruimte voor de vrouw en de kinderen in Chili is voorzien en dat de kans van de vrouw op werk in Chili groter is dan in Nederland. Zoals de man op zichzelf terecht aanvoert, heeft de vrouw haar stelling dat zij een posttraumatische stressstoornis heeft ontwikkeld tegenover zijn betwisting niet nader onderbouwd. Deze omstandigheid brengt echter in het oordeel van het hof omtrent het gewicht van het belang van de vrouw bij verhuizing geen verandering.
4.7.
Tegenover het belang van de vrouw staan evenwel belangen die evenzeer zwaar wegen. Dat is het belang van de man en de kinderen om op regelmatige basis omgang met elkaar te hebben. Dat is tevens het belang van de man om als (mede)gezaghebbende ouder bij hun verzorging en opvoeding betrokken te blijven. En dat is het belang van de kinderen om in hun vertrouwde omgeving te kunnen opgroeien. Bedacht moet worden dat zij in Nederland zijn geboren, tot nu toe hier opgroeien en hier hun school, sport en vriendjes/vriendinnetjes hebben. Zij hebben Chili tot nu toe eenmaal (in 2015) bezocht. Aan deze belangen komt temeer gewicht toe, nu de kinderen met ingang van 8 juni 2016 voor de duur van een jaar onder toezicht zijn gesteld. In het rapport van de RvdK van 3 mei 2016 dat tot de ondertoezichtstelling heeft geleid, wordt vermeld dat er is sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen. Het rapport vermeldt daarover:
De bedreiging bestaat uit het feit dat er zorgen zijn omtrent de opvoedsituatie bij moeder en dat de kinderen opgroeien in een situatie waarin zij niet onbelast contact kunnen hebben met beide ouders en zij geconfronteerd worden met de spanningen tussen de ouders. Er is bij moeder sprake van een beperkte draagkracht en moeder voelt zich overbelast. Daarnaast zijn er zorgen over de cognitieve ontwikkeling van [kind a] en het vele schoolverzuim van de kinderen.Om de bedreiging weg te nemen, adviseert de RvdK opvoedondersteuning voor de vrouw, deelneming door de ouders aan een traject als ‘Ouderschap blijft’ en deelneming door de kinderen aan een KIES-training.
Het hof is van oordeel dat uitvoering van de ondertoezichtstelling en van de door de RvdK gegeven adviezen niet met een verhuizing van de moeder met de kinderen naar Chili is te verenigen. Het doel van de ondertoezichtstelling is immers onder meer gelegen in herstel van de communicatie tussen de ouders, zodat de spanningen tussen hen verminderen en de kinderen weer onbelast contact met ieder van hen kunnen hebben. Te verwachten is dat reeds de grote afstand tussen Nederland en Chili eraan in de weg staat dat dit doel wordt bereikt. Onder deze omstandigheden is het hof van oordeel dat de belangen van de man en de kinderen bij afwijzing van de gevraagde toestemming tot verhuizing zwaarder wegen dan het belang van de vrouw en de kinderen bij toewijzing van het verzoek. De argumenten van de vrouw, waaronder de heimwee van de vrouw en de negatieve weerslag op de gesteldheid van zowel haarzelf als de kinderen, brengen daarin geen verandering. Het hof gaat er van uit dat de vrouw en de kinderen profijt zullen hebben van de aan hen (en de man) geboden hulp waardoor onder meer de draagkracht van de vrouw zal worden vergroot.
Ook indien de kinderen niet onder toezicht zouden zijn gesteld, behoort naar het oordeel van het hof aan de belangen van de man en de kinderen doorslaggevende betekenis te worden toegekend. De RvdK heeft in zijn rapport tevens geadviseerd dat de omgang tussen de man en de kinderen wordt uitgebreid. Dat is vervolgens ook – deels met instemming van partijen - bepaald bij beschikking van de rechtbank van 6 juli 2016, die hiervoor onder 2.3. is weergegeven. Het hof is van oordeel dat het voorstel van de vrouw, inhoudende dat de kinderen tweemaal per jaar gedurende de vakanties bij de man verblijven en tevens meerdere keren per week contact met de man hebben via internet, geen volwaardig alternatief biedt voor de huidige ruime omgangsregeling. Het contact tussen de kinderen en de man zou daardoor zodanig worden verminderd en het aandeel van de man in de verzorging en opvoeding van de kinderen zou zodanig worden beperkt dat de belangen van zowel de kinderen als de man worden veronachtzaamd. Dat geldt temeer nu het contact tussen partijen niet goed is, hetgeen bij een verhuizing naar Chili het onderhouden van contact tussen de man en de kinderen zeer kwetsbaar zou maken. Het hof laat dan nog buiten beschouwing dat er vraagtekens bestaan bij financiering door de vrouw van de door haar voorgestelde omgangsregeling, aangezien onzeker is of en in hoeverre het werk dat de vrouw in Chili is aangeboden en de daaruit voortvloeiende financiële zekerheid bestendig zijn.
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat het verzoek van de vrouw dient te worden afgewezen.
4.9.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.F.A.M. Graafland-Verhaegen, mr. A. van Haeringen en mr. S.F.M. Wortmann in tegenwoordigheid van mr. C.M. van Harten als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2016.