2.4.Het hof zal de behandeling van de zaak aanhouden tot zondag 7 mei 2017 pro forma, teneinde het onderzoek door de deskundige te laten plaatsvinden. Deze krijgt de opdracht onderzoek te verrichten naar de vraag of – en zo ja op welke wijze, op welke termijn en met inzet van welke eventueel verdere begeleiding en hulpverlening – het contact tussen [de minderjarige] en de man kan worden hersteld en omgang tussen hen tot stand kan komen, en daarbinnen, zo mogelijk met toepassing van mediationtechnieken, met beide ouders tezamen gesprekken te voeren. Partijen zijn akkoord met de door het hof in zijn beschikking van 25 oktober 2016 geformuleerde vragen. Deze vragen aan de deskundige luiden als volgt:
Hoe is de relatie tussen partijen op ouderniveau? Is er een herkenbaar patroon in de wijze waarop zij met elkaar omgaan?
Kan de ouderrelatie worden verbeterd? Kunnen partijen een manier met elkaar vinden waarmee [de minderjarige] buiten de tegenstellingen tussen partijen blijft en onbelast omgang kan hebben met de man?
Hoe is de relatie van [de minderjarige] met de vrouw en de man?
Welk beeld heeft [de minderjarige] van de man?
Wanneer en op welke wijze, kan de omgang tussen [de minderjarige] en de man worden hersteld en worden opgebouwd? Wat is daarvoor nodig? Kunnen er tijdens het ouderschapsonderzoek proefcontacten plaatsvinden tussen de man en [de minderjarige] ?
Zijn er belemmeringen om op korte termijn tot afspraken over contact(herstel) tussen de man en [de minderjarige] te komen? Zo ja, welke belemmeringen zijn dat, zijn deze belemmeringen op te heffen en zo ja hoe zijn deze op te heffen?
In hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar wel van belang zijn met betrekking tot de ontwikkeling en opvoeding van [de minderjarige] ? En zo deze naar voren komen, welke zijn dit?
De deskundige dient het hof te rapporteren over het verloop en de resultaten van het onderzoek en – bij gebreke aan overeenstemming tussen partijen – de gestelde vragen te beantwoorden en het hof zo mogelijk te adviseren over het contactherstel en de omgangsregeling tussen [de minderjarige] en de man.