ECLI:NL:GHAMS:2016:5344

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2016
Publicatiedatum
20 december 2016
Zaaknummer
200.194.608/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris over onterecht in rekening gebracht bedrag voor verplichte inzages

In deze zaak hebben klagers, die een klacht hebben ingediend tegen een notaris, het hof verzocht om de beslissing van de kamer voor het notariaat te herzien. De klacht betreft een bedrag van € 75,63 dat door de notaris in rekening is gebracht voor 'Verplichte inzages' bij de overdracht van een nieuwbouwwoning. Klagers stellen dat dit bedrag onterecht is en hebben de klacht ingediend na een eerdere beslissing van de kamer die de klacht ongegrond verklaarde. Het hof heeft de zaak behandeld op 29 september 2016, waarbij de klagers niet verschenen, maar de notaris wel aanwezig was om zijn verweer te voeren.

Het hof heeft vastgesteld dat de notaris een fout heeft gemaakt door het bedrag voor verplichte inzages op de factuur te vermelden, maar oordeelt dat deze fout geen klacht rechtvaardigt. Het hof overweegt dat het bedrag relatief laag is en dat de notaris de fout tijdig heeft hersteld door het bedrag terug te betalen aan de klagers. Bovendien is niet aangetoond dat klagers voldoende hebben geprobeerd om het probleem minnelijks op te lossen voordat zij de klacht indienden. Daarom heeft het hof de klacht ongegrond verklaard en de beslissing van de kamer bevestigd.

De uitspraak van het hof is gedaan door een collegiaal orgaan bestaande uit drie rechters en is openbaar uitgesproken op 13 december 2016. De beslissing benadrukt het belang van een goede communicatie tussen notaris en cliënten en de noodzaak om klachten eerst te proberen op te lossen voordat juridische stappen worden ondernomen.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.194.608/01 NOT
nummer eerste aanleg : AL/2015/186
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 13 december 2016
inzake
1. [appellante] ,
2. [appellant] ,
wonend te [plaats] ,
appellanten,
tegen
[naam] ,
notaris te [plaats] ,
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellanten (hierna: klagers) hebben op 5 juli 2016 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 8 juni 2016 (ECLI:NL:TNORARL:2016:46). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klagers tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) ongegrond verklaard
.
1.2.
De notaris heeft op 5 september 2016 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.3.
Op 27 september 2016 is van klagers een brief met bijlage ontvangen. Hierop heeft het hof aan klagers (in kopie aan de notaris) bericht dat deze brief een nadere inhoudelijke uiteenzetting betreft en dat deze brief buiten beschouwing wordt gelaten omdat het van toepassing zijnde procesreglement verzoekschriftprocedures handels- en insolventiezaken voor het indienen van verdere reacties/schriftelijke uiteenzettingen dan het beroepschrift en het verweerschrift niet de mogelijkheid biedt, tenzij het hof daarom uitdrukkelijk vraagt. Verder is aan klagers bericht dat het hof van de toegezonden bijlage geen kennis zal nemen omdat deze bijlage niet tijdig (want niet tot tien dagen voorafgaand aan de mondelinge behandeling) is ingediend.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 29 september 2016. Klagers hebben vooraf laten weten niet te zullen verschijnen. De notaris is verschenen en heeft het woord gevoerd.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Samengevat weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
Op 7 oktober 2015 heeft een waarnemer van de notaris een akte van levering verleden, waarbij aan klagers een nieuwbouwwoning is overgedragen. Conform de koopovereenkomst kwamen de kosten van deze overdracht voor rekening van de verkoper. Bij factuur van
7 oktober 2015 is door (het kantoor van) de notaris onder meer een bedrag van € 75,63 (inclusief btw) voor ‘Verplichte inzages, onder andere: GBA, VIS, curatele- en faillissementsregister’ aan klagers in rekening gebracht.
3.2.2.
In januari 2016 heeft een directielid tevens klachtfunctionaris van het notariskantoor,
[naam] (verder: [X] ), telefonisch en per e-mail contact gehad met klagers naar aanleiding van de door hen bij de kamer ingediende klacht. Klagers zijn door [X] in het gelijk gesteld, waarna de notaris het gewraakte bedrag aan klagers heeft terugbetaald.

4.Standpunt van klagers

Klagers verwijten de notaris dat hij ten onrechte het bedrag van € 75,63 voor ‘Verplichte inzages’ bij hen in rekening heeft gebracht.

5.Standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.Beoordeling

Ontvankelijkheid
6.1.
De notaris heeft in hoger beroep volhard in zijn stelling dat de klacht door de Geschillencommissie Notariaat dient te worden behandeld omdat het volgens hem een declaratiegeschil betreft.
6.2.
Het hof overweegt dat klagers niet klagen over de hoogte van de factuur of de door de notaris gehanteerde tarieven maar over een door de notaris gemaakte fout met betrekking tot de factuur. Dit gewraakte handelen van de notaris kan in een tuchtprocedure aan de tuchtrechter ter beoordeling worden voorgelegd. Klagers zijn dus ontvankelijk in de klacht.
De klacht
6.3.
Niet in geschil is dat op de aan klagers uitgebrachte factuur ten onrechte een bedrag van
€ 75,63 aan ‘Verplichte inzages’ is opgenomen. Het hof is echter van oordeel dat deze fout geen klacht rechtvaardigt. Hiervoor is redengevend dat het een relatief laag bedrag betreft, dat de notaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het een kennelijke fout betreft en dat de notaris de fout binnen bekwame tijd heeft hersteld. Niet kan worden vastgesteld dat de notaris eerder dan nadat hij door de kamer van de door klagers ingediende klacht in kennis is gesteld, op de hoogte was van deze klacht. Klagers hebben naar het oordeel van het hof onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij een minnelijke poging hebben gedaan om deze kwestie met de notaris op te lossen. Dat klagers vóór het indienen van de klacht in de periode tussen
12 oktober 2015 en 21 oktober 2015 hierover telefonisch contact hebben gehad met een medewerker van de notaris, zoals zij betogen, kan door het hof niet worden vastgesteld.
Nu het hof van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten door de notaris niet is gebleken, is het hof met de kamer van oordeel dat de klacht ongegrond is.
6.4.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.5.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.Beslissing

Het hof bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.H. Lieber, H.T. van der Meer en B.J.M. Gehlen en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2016 door de rolraadsheer.