ECLI:NL:GHAMS:2016:5339

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 december 2016
Publicatiedatum
19 december 2016
Zaaknummer
23-003822-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de zaak van winkeldiefstal

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 10 september 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in 1989, was eerder veroordeeld voor winkeldiefstal en had tegen de opgelegde straf hoger beroep ingesteld. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 350,00 subsidiair 7 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week met een proeftijd van 2 jaren. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een lagere geldboete van € 150,00 subsidiair 3 dagen hechtenis gevorderd. Het hof heeft de zaak behandeld op 9 november 2016 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en haar raadsman. Het hof heeft geoordeeld dat de winkeldiefstal een ernstig feit is dat schade en hinder veroorzaakt voor de gedupeerden. Echter, het hof heeft ook rekening gehouden met de positieve ontwikkeling in het leven van de verdachte en het feit dat zij sindsdien niet opnieuw met justitie in aanraking is gekomen. Uiteindelijk heeft het hof de straf verlaagd naar een geldboete van € 150,00 en 3 dagen hechtenis, terwijl het vonnis voor het overige is bevestigd. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

parketnummer: 23-003822-15
datum uitspraak: 23 november 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 10 september 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-148509-14 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
9 november 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de straf. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 350,00 subsidiair 7 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld, ten aanzien van de opgelegde straf.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 150,00 subsidiair 3 (drie) dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat naast schade tevens veel hinder veroorzaakt voor de gedupeerde personen.
Het hof houdt er in het voordeel van de verdachte rekening mee dat de verdachte haar leven een positieve wending heeft weten te geven en dat na het plegen van het feit inmiddels geruime tijd is verstreken zonder dat de verdachte opnieuw met justitie in aanraking is gekomen. Alles afwegende, en rekening houdend met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, acht het hof een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 150,00 (honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
3 (drie) dagen hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. J.W. Moors en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van G.J. van Klompenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
23 november 2016.
Mr. R.P. den Otter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[.]