ECLI:NL:GHAMS:2016:5282

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2016
Publicatiedatum
12 december 2016
Zaaknummer
23-004605-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal met meerdere tenlasteleggingen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1969, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere veroordeling voor diefstal. De tenlasteleggingen betroffen meerdere diefstallen, waaronder de diefstal van een schoudertas en een Apple iPhone op 21 december 2013 in Haarlem, de diefstal van een fiets op 28 februari 2014, en de diefstal van bier en levensmiddelen in april en juni 2014. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting. De verdachte werd vrijgesproken van enkele tenlasteleggingen, waaronder de diefstal van de fiets, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij het oogmerk had op wederrechtelijke toe-eigening. Voor de overige feiten oordeelde het hof dat de verdachte wel schuldig was aan diefstal. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht weken. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een voorwaardelijke gevangenisstraf van tien weken geëist, maar het hof heeft uiteindelijk een taakstraf van 40 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van acht weken opgelegd, met bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht. Het hof heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die blijk gaf van verbetering in zijn leven.

Uitspraak

Parketnummer: 23-004605-14
Datum uitspraak: 29 november 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 november 2014 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-031522-14 en 15-100736-14 en 15-119678-14, alsmede 15-700648-12 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
15 november 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
zaak met parketnummer 15-031522-14:
primair:
hij op of omstreeks 21 december 2013 te Haarlem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een meerkleurige schoudertas en/of een apple iphone en/of een oplader van een apple iphone, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair:
hij op of omstreeks 21 december 2013 te Haarlem, in elk geval in Nederland, een meerkleurige schoudertas en/of een apple iphone en/of een oplader van een apple iphone heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die meerkleurige schoudertas en/of een apple iphone en/of een oplader van een apple iphone wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
zaak met parketnummer 15-119678-14:
hij op of omstreeks 28 februari 2014 te Haarlem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (zwart met blauwe) fiets (merk/type: Onyx Mountainbike), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
zaak met parketnummer 15-100736-14:
1.
hij op of omstreeks 9 april 2014 te Haarlem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 3 vaten bier (merk Hertog Jan), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn ([adres 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij op of omstreeks 9 april 2014 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een medewerker van) Albert Heijn te bewegen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (ter waarde van in te leveren emballagebon), in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich heeft voorgedaan als eigenaar/(rechtmatige) houder van drie fusten en/of bier en/of vervolgens een of meer van die fusten in het emballageapparaat heeft gedaan (ter verkrijging van een emballagebon), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
zaak met parketnummer 15-129016-14:
hij op of omstreeks 12 juni 2014 te Haarlem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal levensmiddelen (chocoladerepen en/of rookworsten), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Dekamarkt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vrijspraak zaak met parketnummer 15-119678-14

Het door de verdachte geschetste scenario, namelijk dat hij de fiets heeft meegenomen in de veronderstelling dat deze als grofvuil achtergelaten was, kan niet worden uitgesloten. Aldus kan niet worden vastgesteld dat de verdachte het oogmerk had op de wederrechtelijke toe-eigening van een voorwerp dat aan iemand anders toebehoorde, zodat de verdachte, als gevorderd door de advocaat-generaal en bepleit door de raadsman, moet worden vrijgesproken van hetgeen hem onder parketnummer 15-119678-14 is tenlastegelegd.

Vrijspraak feit 2 van zaak met parketnummer 15-100736-14

Het hof acht in het onderhavige geval niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich door het inleveren van (de emballage van) kort daarvoor door hem gestolen vaten bier schuldig heeft gemaakt aan de bedrieglijke middelen als bedoeld in de tenlastelegging, zodat de verdachte van het hem in de zaak 15-100736-14 onder 2 tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
15-031522-14, het in de zaak met parketnummer 15-100736-14 onder 1 en het in de zaak met parketnummer 15-129016-14 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak met parketnummer 15-031522-14:
hij op 21 december 2013 te Haarlem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een meerkleurige schoudertas en een Apple iPhone en een oplader van een Apple iPhone, toebehorende aan [slachtoffer 1].
zaak met parketnummer 15-100736-14 onder 1:
hij op 9 april 2014 te Haarlem met het oogmerk van wederrechtelijke toe‑eigening heeft weggenomen
3 vaten bier (merk Hertog Jan), toebehorende aan Albert Heijn ([adres 2]).
zaak met parketnummer 15-129016-14:
hij op 12 juni 2014 te Haarlem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal levensmiddelen (chocoladerepen en rookworsten), toebehorende aan Dekamarkt.
Hetgeen in de zaken met de respectievelijke parketnummers 15-031522-14, 15-100736-14 onder 1 en
15-129016-14 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaken met de respectievelijke parketnummers 15-031522-14, 15-100736-14 onder 1 en 15-129016-14 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaken met de respectievelijke parketnummers 15-031522-14, 15-100736-14 onder 1 en
15-129016-14 bewezen verklaarde levert op
telkens:
Diefstal

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaken met de respectievelijke parketnummers 15-031522-14, 15-100736-14 onder 1 en 15‑129016-14 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht weken met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder parketnummer
15-119678-14 tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van hetgeen aan de verdachte voor het overige is tenlastegelegd zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, onder de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht en behandelverplichting.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich in een ziekenhuis op heimelijke wijze schuldig gemaakt aan diefstal van de tas van het nietsvermoedende slachtoffer dat daar was opgenomen. Door zo te handelen heeft hij niet alleen inbreuk gemaakt op haar eigendomsrecht, maar ook op indringende wijze haar gevoel van geborgenheid en veiligheid dat zij in een ziekenhuis zou moeten hebben geschonden. Een feit als het onderhavige veroorzaakt voorts gevoelens van onrust bij derden die hiervan vernemen.
De verdachte heeft bovendien goederen uit twee verschillende supermarkten weggenomen. Door zo te handelen heeft de verdachte zich niets gelegen gelaten aan de eigendomsrechten van deze bedrijven en deze overlast bezorgd.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 november 2016 is hij eerder voor soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld.
Gelet op de ernst van de feiten kan, anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd, niet worden volstaan met het opleggen van een geheel voorwaardelijke straf.
In het voordeel van de verdachte houdt het hof er rekening mee dat de verdachte blijkens het verhandelde ter terechtzitting bij het hof zijn leven een wending ten goede lijkt te hebben gegeven, betaalde arbeid verricht, bezig is met het afbetalen van zijn schulden en hulp zoekt bij de reclassering.
Ook uit het in de onderhavige zaak gevoegde, reclasseringsrapport van Palier van 18 februari 2016 leidt het hof af dat de verdachte gemotiveerd is met behulp van reclasseringstoezicht zijn leven (verder) op orde te krijgen.
Alles afwegende acht het hof een taakstraf van 40 uren, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 weken. Zo wordt de verdachte in staat gesteld de door hem ingeslagen goede weg te vervolgen, terwijl in de voorwaardelijke gevangenisstraf enerzijds de ernst van het feit tot uitdrukking wordt gebracht terwijl deze straf anderzijds als stok achter de deur dient om te zorgen dat hij zich in de toekomst niet opnieuw schuldig maakt aan strafbare feiten.
Bovendien zal het hof (bijzondere) voorwaarden als hieronder aangegeven stellen, waaronder medewerking aan reclasseringstoezicht opdat de verdachte bij het verder op orde brengen van zijn leven zal worden ondersteund.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het Openbaar Ministerie heeft op 2 mei 2014 een vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 19 november 2012 onder parketnummer 15-700648-12 voorwaardelijk opgelegde straf aanhangig gemaakt. De politierechter heeft in het vonnis waarvan beroep de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat de vordering dient te worden afgewezen, nu deze reeds volledig is tenuitvoergelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaken met de parketnummers 15-119678-14 en 15‑100736-14 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaken met de parketnummers 15‑031522-14, 15-100736-14 onder 1 en 15-129016-14 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaken met de parketnummers 15-031522-14, 15-100736-14 onder 1 en 15-129016-14 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemend bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt de volgende
bijzondere voorwaarden:
  • De verdachte meldt zich gedurende de proeftijd bij GGZ Palier zo lang en frequent als die reclasseringsinstelling dat nodig acht en houdt zich aan de aanwijzingen die hem door of namens die instelling worden gegeven. Daartoe moet hij zich binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van het arrest melden bij GGZ reclassering Palier [tussen 09:00 en 17:00 uur], op het volgend adres: Zijlweg 148C te Haarlem;
  • De verdachte moet zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde, ook als dit inhoudt het meewerken aan urine controles en het afgeven van contactgegevens aan referenten;
  • Behandelverplichting:
De verdachte wordt verplicht om zich voor zijn verslavingsproblematiek [ambulant] te laten behandelen in de Forensische Polikliniek van Palier of een soortgelijke instelling indien en voor zover de reclassering dit nodig acht.
Geeft opdracht aan de GGZ reclassering Palier te Haarlem tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van 2 mei 2015, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Noord-Holland van 19 november 2012 onder parketnummer 15-700648-12,voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 38 dagen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. P.C. Römer en mr. S. Bek, in tegenwoordigheid van mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 november 2016.
=======================================================================
[.]