ECLI:NL:GHAMS:2016:5281
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake invoer van cocaïne op Schiphol
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 25 maart 2016. De verdachte, geboren in Suriname in 1959, was aangeklaagd voor de invoer van cocaïne op Schiphol. Tijdens de zitting in hoger beroep op 2 november 2016 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte dezelfde straf zou krijgen als in eerste aanleg was opgelegd. De raadsman van de verdachte voerde aan dat zijn cliënt geen opzet had op het in Nederland brengen van de cocaïne, die in zijn koffer was aangetroffen. Hij stelde dat de verdachte de pakketten op de luchthaven Zanderij had gekocht en dat deze correct waren afgesloten, waardoor de verdachte zich geen zorgen hoefde te maken over de inhoud.
De raadsman betoogde verder dat de verdachte moest worden vrijgesproken van de voltooide invoer van cocaïne, omdat de cocaïne niet de douane had gepasseerd en dus niet binnen het grondgebied van Nederland was gebracht. Het hof verwierp deze verweren en oordeelde dat een vliegtuigpassagier bekend is met de inhoud van zijn bagage, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. Het hof vond het onaannemelijk dat de verdachte door anderen was gebruikt om de cocaïne te smokkelen zonder dat hij dat wist. Bovendien was de hoeveelheid cocaïne, ruim 1,7 kilo, aanzienlijk en het risico dat derden een onwetende koerier zouden gebruiken, werd als te groot beschouwd.
Het hof bevestigde het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van de overwegingen die in de uitspraak zijn opgenomen. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters aanwezig waren en de uitspraak werd gedaan op de openbare terechtzitting.