Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
d), in elk geval onvoldoende is om tot de conclusie te komen dat die afspraak ook gold voor zover het de aan [geïntimeerde] toebehorende woning betrof, de woning nr. [adres 1] . Hieruit volgt dat de vraag of [appellant] op de geïnde huursom van € 850,= een bedrag van € 300,= ter zake van onderhoudswerkzaamheden mocht inhouden, slechts relevant is voor zover [geïntimeerde] aanspraak kan maken op afdracht van huurpenningen met betrekking tot de woning nr. [adres 2] . Ook hier is die enkele stelling van [appellant] dat hij het (maandelijks in te houden) bedrag van € 300,= met de moeder van [geïntimeerde] heeft afgesproken – welke stelling door [geïntimeerde] gemotiveerd is betwist met de stelling dat de vergoeding voor onderhoudswerkzaamheden was verdisconteerd in het maandelijkse PGB-bedrag – echter onvoldoende om te kunnen concluderen dat [appellant] het bedoelde bedrag van € 300,= mocht inhouden op geïnde huurpenningen voor zover betrekking hebbend op de woning nr. [adres 2] . [appellant] heeft voorts van deze bestreden stellingen in hoger beroep, in aanmerking genomen dat in eerste aanleg al bewijslevering heeft plaatsgehad, onvoldoende concreet nader bewijs aangeboden. Een en ander betekent dat
grief IIIen
grief Vfalen.
grief IVtevergeefs is voorgesteld.
grief Islaagt.
grief IIten dele slaagt en ten dele faalt.
grief VIderhalve.