3.5.De grieven 2, 3 en 9 (voor het overige)zijn in essentie gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat de door hem vastgestelde tekortkomingen de ontbinding niet rechtvaardigen. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
3.5.1.Vast staat dat Neuf bij de verbouwing na aanvang van de huur een afvoerkanaal heeft aangelegd waarvoor zij niet de benodigde toestemming had verkregen van De Vergulde Ketel, noch de vereiste vergunning van de gemeente. Na de eerste sommatie van De Vergulde Ketel van 7 mei 2010 om het afvoerkanaal te verwijderen en de oorspronkelijke toestand te herstellen, de op 9 juli 2010 tussen partijen gemaakte afspraak om te proberen tot een minnelijke regeling te komen en de dagvaarding van 26 april 2011 waarmee de onderhavige procedure is ingeleid, heeft het tot september 2012 moeten duren voordat Neuf een afvoerkanaal heeft aangelegd dat op instemming kon rekenen van De Vergulde Ketel en waarvoor de gemeente vergunning verleende. De Vergulde Ketel heeft in de memorie van grieven, randnummer 14, weliswaar gesteld dat het afvoerkanaal pas is verwijderd ‘in 2014’, maar dat valt, zonder toelichting, die ontbreekt, niet te rijmen met haar vermelding op pagina 4 van de memorie van grieven dat het afvoerkanaal in september 2012 is verwijderd, noch met de omstandigheid dat op 4 juni 2012 een onherroepelijke bouwvergunning is afgegeven voor de verplaatsing van het afvoerkanaal. Het hof neemt derhalve tot uitgangspunt dat Neuf het afvoerkanaal in september 2012 heeft verplaatst.
3.5.2.Gelet op het onder 3.4.2 overwogene staat voorts vast dat Neuf, ondanks de ontkenning daarvan in december 2010, ook nog in 2011 een tot kantoor bestemde ruimte heeft aangewend als rookruimte voor bezoekers van het restaurant. Uit de memorie van grieven, randnummer 39, volgt dat Vergulde Ketel hiervan geen concreet nadeel heeft ondervonden. De Vergulde Ketel heeft er terecht op gewezen dat het ontbreken van concreet nadeel geen afbreuk doet aan de tekortkoming, maar dit kan wel meewegen bij de beantwoording van de vraag of de vaststaande tekortkomingen de ontbinding met haar gevolgen rechtvaardigen.
3.5.3.In hoger beroep heeft De Vergulde Ketel, meer dan in eerste aanleg, nadruk gelegd op de omstandigheid dat Neuf ook is tekortgeschoten in haar verplichtingen omdat zij zonder toestemming van De Vergulde Ketel twee airconditioningunits heeft geplaatst op het platte dak tussen het voorhuis en het achterhuis. De begin 2012 daarvoor aangevraagde bouwvergunning is afgewezen. De units zijn verwijderd in 2013, nadat de gemeente dreigde met handhavend optreden. De Vergulde Ketel heeft deze gestelde tekortkoming vooral naar voren gebracht, in samenhang met de (vaststaande) tekortkomingen betreffende het afvoerkanaal en de rookruimte, ter illustratie van haar stelling dat Neuf zich niets aantrekt van wet- en regelgeving zoals neergelegd in de Woningwet en de Monumentenwet en evenmin van De Vergulde Ketel als haar verhuurder en dat Neuf zich aldus heeft laten kennen als een onbetrouwbare huurder. De Vergulde Ketel heeft echter in eerste aanleg, noch in hoger beroep aangevoerd dat zij in de periode waarin zij kennis droeg van de plaatsing van deze airconditioning units op het platte dak, ervan blijk heeft gegeven deze plaatsing als een tekortkoming van Neuf op te vatten. Een sommatie om de units te verwijderen, bevindt zich ook niet bij de gedingstukken. Bij gebreke van betwisting daarvan door Neuf neemt het hof overigens wel tot uitgangspunt dat Neuf voorafgaand aan de plaatsing van de units op het platte dak geen toestemming van De Vergulde Ketel had gevraagd, terwijl zij dat op grond van de huurovereenkomst wel had moeten doen, en dat zij evenmin beschikte over de voor plaatsing vereiste vergunning waardoor zij de units weer heeft moeten verwijderen.
3.5.4.Deze drie bovengenoemde tekortkomingen hebben weliswaar in het verleden plaatsgevonden, maar kunnen niet meer ongedaan worden gemaakt. Iedere (niet ongedaan te maken) tekortkoming kan leiden tot ontbinding van de overeenkomst, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, de gevorderde ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
3.5.5Aan De Vergulde Ketel kan worden toegegeven dat inmiddels bijna zeven jaar zijn verstreken sinds de aanvang van het huurcontract en dat dus al een geruime periode is verstreken waarin Neuf de door haar bij aanvang van de huurovereenkomst gepleegde investeringen heeft kunnen afschrijven. Dat neemt echter niet weg dat het gehuurde ‘casco plus’ aan Neuf is verhuurd en dat zij op grond van de overeenkomst voor eigen rekening en risico aanzienlijk heeft moeten investeren in ingrijpende wijzigingen van het gehuurde, zoals blijkt uit de omschrijving van de werkzaamheden in de huurovereenkomst. Dat Neuf, mede om deze reden, een groot belang heeft om het restaurant in de gehuurde bedrijfsruimte tot het einde van de looptijd van de overeenkomst te kunnen blijven exploiteren behoeft dan ook geen betoog.
3.5.6.De Vergulde Ketel heeft in eerste aanleg, noch in hoger beroep gesteld dat zij concrete schade heeft geleden ten gevolge van de aanleg en vervolgens de verwijdering van het gewraakte afvoerkanaal. In het bijzonder heeft zij niet gesteld dat Neuf bij de werkzaamheden in september 2012 zou hebben nagelaten de schade aan het dak van het gehuurde en aan de achtergevel van het voorhuis volledig en adequaat te verhelpen. Het hof gaat dan ook ervan uit dat Neuf in september 2012 het platte dak van het gehuurde en de achtergevel van het voorhuis tenminste in de oorspronkelijke toestand heeft teruggebracht. Ook overigens is niet gebleken dat De Vergulde Ketel enig concreet nadeel heeft geleden of nog zal lijden als gevolg van de aanwezigheid en het gebruik van het gewraakte afvoerkanaal in de periode van het voorjaar van 2010 tot september 2012. In dit verband geldt eveneens dat het ontbreken van concreet nadeel geen afbreuk doet aan de tekortkoming, maar dat het wel een rol speelt bij de vraag of de vaststaande tekortkomingen de ontbinding met haar gevolgen rechtvaardigen.
3.5.7.Neuf is ervoor verantwoordelijk dat zij het gewraakte afvoerkanaal met de daaraan verbonden aantasting van het gehuurde en de achtergevel van het voorhuis, zonder voorafgaande toestemming van De Vergulde Ketel en zonder vergunning van de gemeente heeft aangelegd. Dat valt Neuf als huurder te verwijten, ongeacht of zij er al dan niet gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat het wel goed zou komen met de toestemming van De Vergulde Ketel en de vergunning van de gemeente en ongeacht of zij zich al dan niet oplossingsgericht heeft betoond. Ook is het hof van oordeel dat uit de gang van zaken rond het afvoerkanaal, de rookruimte en de airconditioningunits kan worden afgeleid dat Neuf in de eerste jaren na het aangaan van de huurovereenkomst eigenmachtig is opgetreden op een wijze die recht doet aan de opvatting van De Vergulde Ketel dat Neuf een huurder is die zich weinig tot niets gelegen liet liggen aan wet- en regelgeving en de inhoud van de overeenkomst. Uit de in dit geding vaststaande feiten leidt het hof evenwel af dat die houding inmiddels reeds jaren tot het verleden behoort. De Vergulde Ketel heeft ook niet bestreden dat Neuf haar verplichtingen als goed huurder inmiddels stipt nakomt, zoals de kantonrechter heeft overwogen.
3.5.8.Al hetgeen hiervoor is overwogen tegen elkaar afwegend, komt het hof tot de conclusie dat de tekortkomingen van Neuf, ook in onderling verband en samenhang bezien, de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigen. Dat betekent dat de rechtbank de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde terecht heeft afgewezen en dat de grieven 2, 3 en 9 (grief 9 voor het overige) falen.