Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
‘Agreement for Intermediary Services iParadigms - SURFmarket 2014 – 2019’(hierna de Overeenkomst) gesloten. Op basis van de Overeenkomst hebben de Instellingen met ingang van 1 oktober 2014 de mogelijkheid via Surfmarket licenties af te nemen van de door Turnitin aangeboden antiplagiaatsoftware.
3.Beoordeling
grief 1komt Turnitin op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat de Overeenkomst niet kan worden aangemerkt als agentuurovereenkomst, zodat daarvan in rechte nakoming kan worden gevorderd.
Voor zover wordt betoogd dat Surfmarket al dan niet naast inkooporganisatie voor de Instellingen, agent voor Turnitin was, geldt het volgende. Surfmarket heeft onvoldoende weersproken gesteld dat het uitdrukkelijk niet de bedoeling was van Turnitin om een agentuurovereenkomst met Surfmarket aan te gaan en dat daarom de tekst van artikel 10.3 van de Overeenkomst is aangepast. Gewezen wordt op de inhoud van het e-mailbericht van 22 november 2013 (zie onder 2.3) en het memo van 6 februari 2014 (zie onder 2.4). Hoewel de tekst van die e-mails aan duidelijkheid weinig te wensen overlaat zal een overeenkomst, ook als dat niet de bedoeling van partijen was, toch als agentuur kwalificeren als deze aan de wettelijke vereisten voor agentuur voldoet. Dat is echter naar voorlopig oordeel niet het geval. Volgens artikel 10.3 van de Overeenkomst bepaalt Surfmarket zelf de vergoedingen die zij de Instellingen in rekening brengt (“shall independently determine the fees (…) that it shall charge an Institution.”) hetgeen niet met agentuur strookt. Tussen partijen is verder niet in geschil dat in de Overeenkomst geen door Turnitin aan Surfmarket voor haar werkzaamheden te betalen beloning is overeengekomen. Surfmarket heeft onbetwist aangevoerd dat zij in de algemene dienstverleningsovereenkomst met de Instellingen heeft afgesproken dat zij voor de bekostiging van haar dienstverlening ten behoeve van de Instellingen op de aan haar door de instellingen te betalen licentievergoeding voor een afgenomen ICT-dienst of -product een opslag van maximaal 4,5% in rekening mag brengen. Anders dan Turnitin meent kan die opslag niet worden aangemerkt als een beloning voor Surfmarket voor haar werkzaamheden als handelsagent van Turnitin, nu Turnitin geen voldoende concrete feiten en omstandigheden heeft gesteld die tot die conclusie nopen. Deze opslag heeft dan ook te gelden als een door de Instellingen aan Surfmarket te betalen vergoeding voor haar eerdergenoemde werkzaamheden als inkooporganisatie. Dit betekent naar voorlopig oordeel dat Surfmarket zich niet jegens Turnitin heeft verbonden om tegen beloning te bemiddelen bij de totstandkoming van overeenkomsten met de instellingen en de Overeenkomst om die reden niet kan worden aangemerkt als agentuurovereenkomst. Grief 1 faalt.
grief 2komt Turnitin op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat de e-mail van 17 april 2015 geen voldoende grond oplevert voor de opzegging van de Overeenkomst. Turnitin voert aan dat uit die e-mail volgt dat Surfmarket de Instellingen ertoe aanzet hun geheimhoudingsverplichtingen jegens Turnitin te schenden om aldus ten opzichte van Turnitin in een gunstiger positie te komen. Daarmee heeft Surfmarket gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 5.3 van de Overeenkomst en heeft zij ook het noodzakelijke vertrouwen geschonden dat Turnitin in Surfmarket als haar opdrachtnemer moet kunnen stellen. Aldus heeft Surfmarket gehandeld in strijd met de tussen contractpartijen vereiste redelijkheid en billijkheid (6:2 BW), niet gehandeld als een goed opdrachtnemer betaamt (7:401 BW) en gehandeld in strijd met de overeenkomst. Deze tekortkomingen maken dat van Turnitin niet kan worden verlangd dat zij de Overeenkomst voortzet. Zij leveren aldus voldoende grond op voor beëindiging van de Overeenkomst op grond van het bepaalde in artikel 15.2.1 van de Overeenkomst en/of ontbinding als bedoeld in artikel 6:265 BW.
Wat is precies de tekst van de geheimhouding die in de pilotlicenties staat opgenomen? Dan kan ik beter beoordelen of ze wel / niet een totaal kostenoverzicht mogen delen met ons.”Dit is op zichzelf een volstrekt legitiem verzoek. Wel kan met Turnitin worden aanvaard dat de vervolgens gedane suggestie: “
Als we de instellingen bij elkaar hebben geroepen dan kunnen we natuurlijk ook in vertrouwen die tarieven / kostenoverzichten met elkaar delen en kijken wat daar uit komt (ter beoordeling van onze eigen positie). Dat mag dan misschien officieel niet maar is wel in het belang van de instellingen om te doen (en daar hoeft niets over bekend te worden)”uitgaat van een opzettelijk handelen in strijd met een contractuele geheimhoudingsplicht. Turnitin heeft echter niet bestreden dat aan die suggestie geen opvolging is gegeven, dat Surfmarket uiteindelijk nooit om bekendmaking van tariefgegevens heeft verzocht en dat zij deze ook nooit heeft gekregen.
grief 3komt Turnitin op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat Turnitin geen beroep toekomt op de in artikel 15 lid 1 van de Overeenkomst opgenomen opzeggingsgrond. Turnitin voert aan dat via Surfmarket in het eerste jaar van de Overeenkomst weliswaar 19 licentieovereenkomsten tot stand zijn gekomen, maar dat het daarbij niet gaat om overeenkomsten met nieuwe klanten, maar om verlengingen van reeds bestaande licenties en dat bovendien geen sprake is van schriftelijke licentieovereenkomsten zoals gedefinieerd in de Overeenkomst.