ECLI:NL:GHAMS:2016:5125
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.B.C.M. van der Reep
- C.G. Kleene-Eijk
- M.C. Schenkeveld
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vaststellingsovereenkomst en verrekening van overgespaard inkomen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin werd geoordeeld dat een brief van een accountantskantoor als een vaststellingsovereenkomst moest worden gekwalificeerd. De vrouw was van mening dat er geen sprake was van een vaststellingsovereenkomst en dat er geen tussentijdse verrekening van overgespaard inkomen had plaatsgevonden. De rechtbank had eerder bepaald dat de vrouw een vordering op de man had van € 59.064 per 31 december 2007, maar de vrouw betwistte deze conclusie. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 september 2016 werd duidelijk dat de accountant de partijen had benaderd over de vermogensopstelling, maar dat er geen uitvoering was gegeven aan deze opstelling. Het hof oordeelde dat de brief van de accountant niet als een vaststellingsovereenkomst kon worden aangemerkt, omdat partijen geen regeling hadden willen treffen ter afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. Het hof vernietigde de bestreden beschikking en verwees de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling.