In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Kintetsu World Express (Benelux) B.V. en een geïntimeerde partij, die onder de naam [X] opereert. Kintetsu had in eerste aanleg vorderingen ingesteld tegen de geïntimeerde, die betrekking hadden op een Aircraft Charter Agreement gesloten op 25 februari 2014. Kintetsu stelde dat de geïntimeerde in strijd met de overeenkomst een deel van de lading niet had vervoerd en onterecht aanvullende kosten in rekening had gebracht. De rechtbank had zich onbevoegd verklaard om van de vordering kennis te nemen, omdat de partijen een arbitragebeding in de algemene voorwaarden hadden opgenomen.
Het hof heeft geoordeeld dat Kintetsu heeft ingestemd met de algemene voorwaarden van de geïntimeerde, ondanks het feit dat de arbiter die in de voorwaarden werd genoemd niet bestond. Het hof concludeerde dat de verwijzingen naar de algemene voorwaarden in de overeenkomst voldoende waren om aan te nemen dat Kintetsu akkoord ging met de gelding van deze voorwaarden. De stelling van Kintetsu dat het arbitragebeding niet rechtsgeldig was, omdat de arbiter niet bestond, werd verworpen. Het hof oordeelde dat de overeenkomst en de algemene voorwaarden samen een geldige basis vormden voor arbitrage, ongeacht het feit dat het genoemde arbitrage-instituut niet bestond.
De grieven van Kintetsu faalden, en het hof bekrachtigde de vonnissen van de rechtbank. Kintetsu werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die door de geïntimeerde waren gemaakt. Dit arrest benadrukt het belang van instemming met algemene voorwaarden en de geldigheid van arbitragebedingen, zelfs als de specifieke arbiter niet bestaat.