ECLI:NL:GHAMS:2016:5115

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2016
Publicatiedatum
1 december 2016
Zaaknummer
200.191.248/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing notaris inzake niet doorsturen correspondentie Belastingdienst

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een notaris tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat. Klager verwijt de notaris dat hij de voor hem bestemde correspondentie van de Belastingdienst niet heeft doorgezonden, ondanks herhaalde verzoeken. De kamer heeft klager deels niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht, maar heeft het tweede klachtonderdeel gegrond verklaard en de notaris geschorst voor twee weken. Het hof vernietigt deze beslissing en legt de notaris de maatregel van berisping op. De notaris heeft erkend dat hij niet adequaat heeft gereageerd op de verzoeken van klager en heeft zijn excuses aangeboden. Het hof oordeelt dat de notaris niet heeft gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt, waardoor de belangen van klager ernstig zijn veronachtzaamd. De notaris heeft inmiddels schadevergoeding aan klager betaald en maatregelen getroffen om herhaling te voorkomen. Het hof besluit de eerdere beslissing van de kamer te vernietigen en opnieuw te beslissen.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.191.248/01 NOT
nummer eerste aanleg : SHE/2015/7
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 29 november 2016
inzake
[notaris] ,
notaris te [plaatsnaam] ,
appellant,
gemachtigde: mr. G.L. Maaldrink, advocaat te Den Haag,
tegen
[klager] ,
wonend te [plaatsnaam] ,
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: de notaris) heeft op 17 mei 2016 een beroepschrift - met bijlage - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort
’s-Hertogenbosch (hierna: de kamer) van 18 april 2016 (ECLI:NL:TNORSHE:2016:10). De kamer heeft in de bestreden beslissing geïntimeerde (hierna: klager) in klachtonderdeel 1 niet-ontvankelijk verklaard, klachtonderdeel 2 gegrond verklaard en aan de notaris de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van twee weken opgelegd.
1.2.
De notaris heeft op 3 juni 2016 een aanvullend beroepschrift - met bijlagen - ingediend.
1.3.
Klager heeft op 20 juni 2016 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 15 september 2016. De notaris en zijn gemachtigde zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de gemachtigde aan de hand van aan het hof overgelegde pleitaantekeningen. Klager is niet verschenen; hij heeft het hof kort voor aanvang van de mondelinge behandeling telefonisch meegedeeld verhinderd te zijn.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Kort weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
De notaris heeft in oktober 2012 een akte verleden waarin de gemeente [plaatsnaam] , [gemeente] en [gemeente] (hierna: de gemeente) een perceel grond met daarop een woning, staande en gelegen aan de [adres] te [plaatsnaam] , aan klager en zijn echtgenote, [echtgenote]
(hierna: echtgenote), heeft geleverd ten titel van verkoop tegen een koopsom van € 557.500,-. In de koopovereenkomst, die is vastgelegd in een onderhandse akte die op 1 oktober 2012 is ondertekend, is rekening gehouden met een tarief van 2% overdrachtsbelasting. De notaris heeft aan kopers 2% overdrachtsbelasting in rekening gebracht en in een voetverklaring onder aan de akte van levering daarvan aangifte gedaan aan de Belastingdienst.
3.2.2.
De notaris heeft in juli 2013 een brief ontvangen van de Belastingdienst, gedateerd 29 juli 2013. Deze brief houdt in, voor zover van belang:
“(…)
Betreft
Vooraankondiging naheffingsaanslag overdrachtsbelasting
Geachte heer/mevrouw,
Hierbij deel ik u mee dat ik voornemens ben een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op te leggen inzake bovengenoemde akte, t.n.v. [klager] eea.
(…)
Ik zal daarom een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opleggen over € 257.500,- à 4%
De aanslag wordt dan € 10.300,-
Voor ik deze naheffingsaanslag opleg stel ik u in de gelegenheid om te reageren.
Uw eventuele reactie zie ik graag binnen 3 weken na dagtekening van deze brief tegemoet.
(…)”
Uit de brief blijkt dat in de verkoop en levering twee percelen grond zijn betrokken en ten aanzien van één perceel - anders dan aangegeven - een tarief van 6% overdrachtsbelasting gold.
3.2.3.
Klager heeft op 6 augustus 2013 een verzoek van de notaris ontvangen om contact op te nemen in verband met de vooraankondiging van de naheffingsaanslag overdrachtsbelasting. Tussen klager en de notaris is vervolgens een paar keer contact geweest.
3.2.4.
De Belastingdienst heeft een naheffingsaanslag, een eerste en tweede herinnering en een
dwangbevel, bestemd voor klager en zijn echtgenote, aan het kantoor van de notaris gezonden. De notaris heeft deze stukken niet aan klager doorgezonden.
3.2.5.
De echtgenote van klager heeft op 14 november 2014 een aanmaning van de Belastingdienst ontvangen.
3.2.6.
Klager heeft de notaris bij e-mailbericht van 15 november 2014 meegedeeld dat zijn
echtgenote een aanmaning had ontvangen. Klager heeft de notaris verzocht hem het bezwaarschrift, dat de notaris volgens klager zou opstellen, en de naheffingsaanslag te doen toekomen. De notaris heeft hierop niet gereageerd.
3.2.7.
Bij aangetekende brief van 21 november 2014 hebben klager en zijn echtgenote de notaris nogmaals verzocht het bezwaarschrift en de aanslagen toe te zenden. Zij hebben deze brief tevens per e-mail aan de notaris gezonden. Van de notaris is geen reactie gekomen.
3.2.8.
Tevens heeft klager herhaaldelijk, onder meer op 8 december 2014, telefonisch contact opgenomen met het kantoor van de notaris. De notaris heeft klager niet teruggebeld, ondanks het feit dat klager is toegezegd dat de notaris dat zou doen.
3.2.9.
Bij e-mailbericht van 10 december 2014 heeft klager de notaris nogmaals verzocht de stukken aan hem toe te zenden. De notaris heeft ook hierop niet gereageerd.

4.Standpunt van klager

Klager verwijt de notaris dat hij jegens hem onzorgvuldig heeft gehandeld.
De inleidende klacht valt uiteen in een tweetal onderdelen. Nu klager in eerste aanleg klachtonderdeel 1 heeft ingetrokken, behoeft dit klachtonderdeel geen bespreking meer.
Het volgende klachtonderdeel (2) blijft over:
De notaris heeft de voor klager bestemde correspondentie van de Belastingdienst niet uit eigen beweging aan klager en zijn echtgenote doorgezonden. Ook nadat klager de notaris daarom herhaaldelijk had verzocht, is de notaris niet tot het doorsturen van de stukken overgegaan. De notaris heeft op verzoeken van klager niet gereageerd.

5.Standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.Beoordeling

Klachtonderdeel 2
6.1.
De notaris heeft erkend dat hij de nadere stukken van de Belastingdienst, die door de Belastingdienst aan zijn kantoor zijn gezonden, niet aan klager heeft doorgestuurd, ook niet nadat klager daar herhaaldelijk om had verzocht. Verder heeft hij erkend dat hij niet of nauwelijks op telefoontjes, brieven en e-mails van klager heeft gereageerd en verklaard dat de verwijten die klager de notaris maakte, bij hem verkeerd zijn gevallen en dat de emmer bij hem is overgelopen. Het spijt de notaris dat hij niet adequaat heeft gereageerd en klager niet correct heeft bejegend. De notaris heeft klager zijn excuses aangeboden en klagers schade vergoed.
6.2.
Het hof is van oordeel dat de notaris niet heeft gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt en daardoor de belangen van klager ernstig heeft veronachtzaamd. Daarmee heeft de notaris het vertrouwen in het notariaat schade toegebracht. Het voorgaande brengt mee dat de kamer dit klachtonderdeel terecht gegrond heeft verklaard.
Maatregel
6.3.
De notaris is erg onzorgvuldig jegens klager geweest, zonder dat daarvoor een deugdelijke verklaring is gegeven. Het hof acht daarom een zwaardere maatregel op zijn plaats, maar zal volstaan met de maatregel van berisping. Hierbij heeft het hof mede in aanmerking genomen dat de notaris is overgegaan tot vergoeding van klagers schade, zodat klager door toedoen van de notaris geen financieel nadeel heeft ondervonden. Bovendien heeft de notaris uitgelegd welke maatregelen hij heeft getroffen om onheuse bejegening van een cliënt in de toekomst te voorkomen.
De eerdere beslissing van de kamer onder nummer SHE/2014/36 (niet gepubliceerd), waarbij aan de notaris op 19 januari 2015 een waarschuwing is opgelegd voor, volgens de kamer, soortgelijk handelen, kan in deze zaak niet ten nadele van de notaris meewegen, omdat de gedragingen van de notaris waarover klager zich beklaagt, hebben plaatsgevonden voordat deze beslissing is gewezen.
6.4.
Het hof legt aan de notaris een andere maatregel op dan de kamer. Omwille van de duidelijkheid zal het hof de beslissing van de kamer vernietigen en opnieuw beslissen.
6.5.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.6.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.Beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing;
en, opnieuw beslissende:
- verstaat dat klachtonderdeel 1 is ingetrokken;
- verklaart klachtonderdeel 2 gegrond en legt aan de notaris de maatregel van berisping op.
Deze beslissing is gegeven door mrs. W.J.J. Los, J.H. Lieber en T.K. Lekkerkerker en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2016 door de rolraadsheer.