Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1] ,
[appellant sub 2],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grieven 1 tot en met 4bestrijden de verhuurders de toerekening door de kantonrechter van de betalingen van [geïntimeerde] (zie 2.1.6) aan de lopende huurtermijnen. Volgens de verhuurders heeft [geïntimeerde] met de betalingen aan hun incassogemachtigde kennelijk beoogd te voldoen aan het vonnis van 1 mei 2014. Daarnaast dienen de betalingen ook op grond van artikel 6:43 lid 2 BW te worden toegerekend aan de uit het vonnis van 1 mei 2014 voortvloeiende betalingsverplichtingen, aldus de verhuurders.
grief 5hebben de verhuurders nog aangevoerd dat ook indien de onder 2.1.6 genoemde betalingen als eerste aan de lopende huurtermijnen moeten worden toegerekend, de - onvoorwaardelijke - ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning ook gerechtvaardigd waren omdat [geïntimeerde] in dat geval niet of nauwelijks heeft voldaan aan het vonnis van 1 mei 2014.
Grief 6slaagt slechts in zoverre.