ECLI:NL:GHAMS:2016:5015
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.H.C. van Ginhoven
- H.M.J. Quaedvlieg
- J.W. Moors
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de oproeping in hoger beroep wegens gebrekkige betekening aan de verdachte in vreemdelingenbewaring
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De zaak betreft een verdachte die in vreemdelingenbewaring verbleef in Detentiecentrum Zeist te Soesterberg. De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting gevorderd de oproeping in hoger beroep nietig te verklaren, omdat deze niet op de juiste wijze aan de verdachte was betekend. De oproeping was wel verzonden, maar niet persoonlijk aan de verdachte uitgereikt, wat in strijd is met de wettelijke vereisten voor betekening aan een verdachte die in detentie is.
Het hof heeft vastgesteld dat de oproeping op 14 oktober 2016 was verzonden naar het huis van bewaring te Grave, maar dat deze niet aan de verdachte is uitgereikt. De verdachte had geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, wat complicaties met zich meebracht voor de betekening. De advocaat-generaal heeft bevestigd dat de verdachte op het moment van de oproeping in vreemdelingenbewaring was, en dat de oproeping per fax naar het detentiecentrum was gestuurd, maar niet aan de verdachte zelf was overhandigd.
Gelet op de omstandigheden heeft het hof geoordeeld dat de oproeping niet op de wettelijk voorgeschreven wijze is betekend. Aangezien de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen en zijn raadsman had aangegeven dat het contact met de verdachte was verbroken, heeft het hof de oproeping in hoger beroep nietig verklaard. Dit arrest is gewezen door de eerste meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.