Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.de vereniging
1.Salman [geïntimeerde sub 1],
[GEÏNTIMEERDE SUB 2],
[GEÏNTIMEERDE SUB 3],
[GEÏNTIMEERDE SUB 4],
1.Het geding in hoger beroep
- i) dat door de jaarrekening 2000/2001 van LCI Group Technology N.V. (hierna: LCI) een misleidende voorstelling is gegeven van de toestand van LCI in de zin van artikel 2:139 BW en artikel 2:150 BW;
- ii) dat door het jaarverslag 2000/2001 van LCI een misleidende voorstelling is gegeven van de toestand van LCI in de zin van artikel 2:139 BW;
- iii) dat de misleidende voorstelling van de toestand van LCI door de jaarrekening te wijten is aan [geïntimeerde sub 1];
- iv) dat de misleidende voorstelling van de toestand van LCI door het jaarverslag 2000/2001 te wijten is aan [geïntimeerde sub 1];
- v) dat de misleidende voorstelling van de toestand van LCI door de jaarrekening 2000/2001 te wijten is aan een tekortkoming in het toezicht door [geïntimeerde sub 2] en/of [geïntimeerde sub 4] en/of [geïntimeerde sub 3];
- vi) dat het causaal verband in de zin van conditio sine qua non-verband tussen enerzijds de misleidende jaarrekening 2000/2001 en/of het misleidende jaarverslag 2000/2001 en anderzijds beleggingsbeslissingen in de periode tussen 14 juni 2001 en 17 december 2001 (althans 13 november 2001, althans 25 oktober 2001) vaststaat, behoudens tegenbewijs;
- vii) dat [geïntimeerde sub 1] een ernstig verwijt kan worden gemaakt van onbehoorlijke taakvervulling, en dat de aandeelhouders die als gevolg daarvan ‘afgeleide schade’ hebben geleden zoals omschreven in de inleidende dagvaarding rechtstreeks een vordering kunnen instellen tegen [geïntimeerde sub 1] ter verkrijging van compensatie voor deze schade;
- viii) dat [geïntimeerde sub 2] en/of [geïntimeerde sub 4] en/of [geïntimeerde sub 3] een ernstig verwijt kan worden gemaakt van onbehoorlijk toezicht, en dat de aandeelhouders die als gevolg daarvan ‘afgeleide schade’ hebben geleden zoals omschreven in de inleidende dagvaarding rechtstreeks een vordering kunnen instellen tegen [geïntimeerde sub 2] en/of [geïntimeerde sub 4] en/of [geïntimeerde sub 3] ter verkrijging van compensatie voor deze schade;
- ix) dat degenen die tussen 14 juni 2001 en 17 december 2001 (althans 13 november 2001, althans 25 oktober 2001) beleggingsbeslissingen hebben genomen met betrekking tot LCI onder ‘derden’ vallen in de zin van artikel 2:139/150 BW;
2.Feiten
Op basis van de uitkomst van de onderzoeken van de toezichthouders en curatoren, alsmede andere (publieke) informatiebronnen zal de VEB in een vervolgfase beoordelen of er voldoende basis bestaat om juridische actie te ondernemen. Deze oproep (…) is primair gericht op bundeling van belangen en het versterken van het draagvlak, en betreft geen concrete aankondiging voor het nemen van juridische actie(s). (…)
(…)
LCI:
• LCI heeft een foutieve jaarrekening over 2000/2001 gepubliceerd (die nog steeds niet is herzien door de curatoren). Deze jaarrekening was voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring.
• LCI heeft beleggers voortdurend voorgehouden dat er substantiële inkomsten mochten worden verwacht uit de claim tegen Motorola. De Motorolaclaim bedroeg 237 miljoen dollar. Uiteindelijk is slechts 208.000 dollar uit hoofde van deze claim ontvangen.
• LCI heeft zich te positief uitgelaten over de ontwikkeling en omzet(-verwachtingen) van Smartpen.”
2 Vooronderzoek en voorlopige conclusies(…) Het vooronderzoek [hof: in de zaken KPNQwest, Landis en LCI] betreft de officiële stukken (persberichten, halfjaarcijfers, jaarverslagen), media-uitingen (met name krantenartikelen en interviews), verslagen van curatoren en notulen van aandeelhoudersvergaderingen. Voorts is informatie ter hand gesteld door insiders en hebben diverse gesprekken plaatsgevonden met betrokkenen.
(…)
LCI:
fraude in Oostenrijk, welke een schade van minimaal 30 miljoen euro heeft veroorzaakt;
ernstig tekortschieten van management informatiesysteem en interne controle, (…);
ongefundeerde en onrealistische prognoses ten aanzien van de commerciële introductie van Smartpen en de beursintroductie van Smartpen;
onjuiste mededelingen over orders voor Smartpen en het ontwikkelingsstadium van dit product;
onrealistisch karakter van de gewekte verwachtingen ten aanzien van de uitkomst van de Motorola-claim;
veel te positieve verwachtingen ten aanzien van de winstontwikkeling van de vennootschap;
onjuist/onvolledig informeren van de aandeelhoudersvergadering inzake debiteurenpositie, Smartpen en Motorola-claim.
Het besluit tot het nemen van juridische stappen is thans nog niet genomen en vergt een bestuursbesluit van de VEB. Het vooronderzoek heeft de kansen op te entameren juridische actie evenwel aanzienlijk vergroot.
(…)”
(…)
Daarnaast hebben ook de curatoren een verzoek tot medewerking van de VEB ontvangen. Die moeten het beeld compleet maken. De Vries hoopt van de curatoren notulen van directie- en commissarisvergaderingen te krijgen. (…)”
Volgens de VEB is bij alle drie bedrijven, die dit jaar alle drie failliet zijn verklaard, sprake van ‘verwijtbaar handelen’ en schade voor de aandeelhouders. De VEB dringt daarom op onderzoek aan. De oproep is onder meer gericht aan de curatoren, die zelf in alle gevallen ook nog met onderzoek bezig zijn. (…)
De VEB onderzoekt nog op welke wijze in deze kwesties juridische actie kan worden ondernomen en welke partijen naast de gefailleerde vennootschappen, aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de geleden verliezen. De VEB denkt daarbij aan (voormalig) bestuurders en commissarissen alsmede de betrokken accountants. (…)
Of de VEB daadwerkelijk juridische actie onderneemt, besluit de vereniging voor het eind van het jaar. Ze wil eerst het juridisch pad uitstippelen en weten of ze een redelijke kans heeft om de schade te verhalen. (…)”
VEB-actieDe curatoren van LCI achten de kans op een uitkering aan concurrente schuldeisers en/of aandeelhouders nihil. De VEB is niet verrast door deze conclusie. Ondertussen gaat de VEB door met het verzamelen van feiten naar de oorzaak van LCI’s ondergang. Daarnaast onderzoekt de VEB de mogelijkheid om direct betrokkenen aansprakelijk te stellen voor de deconfiture van LCI. Daarbij wordt gedacht aan de directie die hij herhaling een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven aan aandeelhouders. Voorbeelden hiervan zijn het lang vasthouden aan de winstverdubbeling in drie jaar, de ontwikkeling van de SMARTpen en het aanhouden van de Motorola-claim.
Afgezien van boedelbijdragen en de opbrengst van de verkoop van aandelen die niet aan de banken verpand zijn (Denemarken, System Plus) zijn er vooralsnog geen baten in de boedel te verwachten. (…)”
“Verslag onderzoek faillissement van LCI-Technology Group N.V.”op 13 juni 2003 openbaar gemaakt.
8. Dit exploot dient te worden opgevat als mededeling tot stuiting van verjaring van voornoemde rechtsvorderingen in de zin van artikel 3:317 BW. (…)”
3.3. Beoordeling
rief 1is een inleidende grief zonder zelfstandige betekenis en behoeft dan ook geen behandeling.
grief 2stellen VEB en de Stichting dat de rechtbank in het bestreden vonnis ten onrechte tot uitgangspunt heeft genomen dat bij een collectieve actie plaats is voor een oordeel over de vraag of de vorderingen van de individuele gedupeerden geheel of grotendeels zijn verjaard en voor een daarop gebaseerde niet-ontvankelijkverklaring van de rechtspersoon die in een procedure voor hun belangen opkomt.
grieven 3 en 8 tot en met 16te behandelen die opkomen tegen het oordeel van de rechtbank dat het overgrote deel van de vorderingen van de aandeelhouders in LCI is verjaard.
grieven 4, 5 en 6behoeven derhalve geen bespreking.
grief 7komen VEB en de Stichting op tegen de door de rechtbank in r.o. 4.12 van het bestreden vonnis gemaakte afweging van de over en weer betrokken belangen. Nu geoordeeld is dat de vorderingen van (het overgrote deel van) de aandeelhouders van LCI niet zijn verjaard en dat het belang van VEB en de Stichting is gegeven, is een belangenafweging niet aan de orde, althans dient deze in het voordeel van VEB en de Stichting uit te pakken. Ook grief 7 treft derhalve doel.
4.Beslissing
16 februari 2016.