ECLI:NL:GHAMS:2016:490
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.E. Molenaar
- A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar
- H.J.M. Boukema
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling en hardheidsclausule in faillissementsrecht
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 16 februari 2016, hebben appellanten, [appellant sub 1] en [appellante sub 2], hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van de rechtbank Noord-Holland, die hun verzoeken tot toepassing van de schuldsaneringsregeling hadden afgewezen. De appellanten stelden dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat zij niet te goeder trouw waren ten aanzien van het ontstaan van hun schulden. De schulden waren ontstaan na de verkoop van een winkel door [appellante sub 2] en door gezondheidsproblemen van [appellant sub 1]. Het hof heeft de situatie van de appellanten beoordeeld en vastgesteld dat zij sinds 2011 geen nieuwe schulden meer hebben gemaakt en actief werken aan het oplossen van hun financiële problemen. Het hof heeft de hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet toegepast, omdat de appellanten voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij de omstandigheden die tot hun schulden hebben geleid onder controle hebben gekregen. Het hof heeft de vonnissen van de rechtbank vernietigd en de wettelijke schuldsaneringsregeling alsnog van toepassing verklaard, met de opdracht om de zaak voort te zetten bij de rechtbank Noord-Holland.