ECLI:NL:GHAMS:2016:4675
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van medeplegen van poging tot woninginbraak en voorbereiding daarvan
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was aangeklaagd voor medeplegen van een poging tot woninginbraak en voor het subsidiair ten laste gelegde medeplegen van voorbereiding van een woninginbraak. De advocaat-generaal had een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een taakstraf van 100 uren geëist. Tijdens de zitting op 4 november 2016 is het hof tot de conclusie gekomen dat het bewijs tegen de verdachte onvoldoende was om tot een veroordeling te komen.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op verzoek van anderen naar de woning op de Sumatrastraat in Den Helder was gereden en dat hij de auto bestuurde. Na de komst van de politie zat hij op een bankje in de buurt van de woning met zijn telefoon. De feiten en omstandigheden waren volgens het hof niet voldoende om te concluderen dat de verdachte een wezenlijke bijdrage had geleverd aan de poging tot woninginbraak of de voorbereiding daarvan. Het hof oordeelde dat het enkele feit dat er gereedschap in de auto was aangetroffen, niet voldoende bewijs opleverde dat de verdachte deze goederen opzettelijk voorhanden had met de bedoeling een misdrijf te begaan.
Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met een andere motivering voor de vrijspraak. De verdachte is vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof, waarbij mr. C.M.M. Oostdam niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.