ECLI:NL:GHAMS:2016:4638

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 november 2016
Publicatiedatum
18 november 2016
Zaaknummer
200.176.063/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake schadevergoeding na onterecht opgezegde overeenkomst tussen reisagent en touroperator

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen de vennootschap naar Grieks recht, Mayia Travel, en TUI Nederland N.V. De zaak betreft de onterechte tussentijdse opzegging van een overeenkomst door TUI, waardoor Mayia Travel schade heeft geleden. Het hof had eerder op 30 augustus 2016 een tussenarrest uitgesproken, waarin werd vastgesteld dat TUI tekortgeschoten was in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst. In het hoger beroep werd enkel de omvang van de schade besproken, waarbij de gemiste inkomsten uit excursies buiten beschouwing werden gelaten vanwege verjaring. Mayia Travel stelde dat zij recht had op een hogere schadevergoeding dan door de rechtbank was toegekend, gebaseerd op een schadeberekening van accountantsbureau Pettas. TUI betwistte deze schadeberekening en voerde aan dat bepaalde reizigers niet meegeteld moesten worden voor de schadeberekening. Het hof oordeelde dat Mayia Travel onvoldoende bewijs had geleverd om haar schade te onderbouwen, en dat de grieven van Mayia Travel faalden. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, maar veroordeelde TUI tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten aan Mayia Travel. De kosten van het geding in hoger beroep werden ook aan Mayia Travel opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.176.063/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/560635/HA ZA 14-262
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 15 november 2016
inzake
de vennootschap naar Grieks recht
[X] h.o.d.n. MAYIA TRAVEL,
gevestigd te Zakynthos (Griekenland),
appellante,
advocaat: voorheen mr. P.J. Willard te Nijmegen, thans mr. V.V.A. Lipman te Nijmegen,
tegen
TUI NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Rijswijk,
geïntimeerde,
advocaat: mr. Th.P. ten Brink te Rotterdam.

1.Verder verloop van het geding

Partijen worden hierna wederom Mayia Travel en TUI genoemd.
In deze zaak heeft het hof op 30 augustus 2016 een tussenarrest uitgesproken. Voor het verloop van het geding tot die datum wordt verwezen naar dat arrest.

2.Beoordeling

2.1
Bij tussenarrest van 30 augustus 2016 heeft het hof het volgende overwogen. TUI heeft geen incidenteel appel ingesteld tegen het oordeel van de rechtbank dat TUI de overeenkomst met Mayia Travel ten onrechte tussentijds heeft opgezegd, daarmee is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst en op die grond schadeplichtig is jegens Mayia Travel. In hoger beroep dient daarom gelet op de grieven 2, 3 en 5 alleen nog te worden ingegaan op de vraag naar de omvang van de door Mayia Travel geleden schade. Daarbij zullen de gemiste inkomsten uit de excursies buiten beschouwing worden gelaten, nu de daarop ziende vordering is verjaard. De omvang van de schade die Mayia Travel heeft geleden dient te worden begroot aan de hand van een vergelijking tussen de vermogenspositie van Mayia Travel zonder de inkomsten uit de overeenkomst met FCN en haar hypothetische vermogenspositie indien de overeenkomst niet door TUI zou zijn opgezegd. Met de grieven 2, 3 en 5 wordt door Mayia Travel betoogd dat zij aanspraak kan maken op een hoger bedrag aan schadevergoeding dan de rechtbank heeft toegekend omdat bij de bepaling van de omvang van de schade uitgegaan dient te worden van de in het rapport van accountantsbureau Pettas opgenomen schadeberekening. TUI heeft genoemde schadeberekening gemotiveerd betwist, waarbij zij in hoger beroep haar betwisting ten aanzien van de reizigersaantallen nader heeft toegelicht aan de hand van een door haar controller opgemaakte berekening. TUI betoogt dat uit deze berekening volgt hoe het verloop van TUI-reizigers en FCN-reizigers is geweest in de jaren 2006-2012. Volgens TUI dienen de Arke- en Holland Internationalreizigers niet mee te tellen voor de berekening van de omvang van de schade van Mayia, omdat deze reizigers niet van de diensten van Mayia gebruik maakten. Mayia Travel kan uitsluitend aanspraak maken op vergoeding van de schade door het wegvallen van de afspraken die zij met FCN had, aldus nog steeds TUI.
2.2
Bij het tussenarrest is Mayia Travel in de gelegenheid zich bij akte uit te laten over de berekening, als productie 29 door TUI overgelegd bij memorie van antwoord. Het hof heeft daartoe de zaak verwezen naar de rol van dinsdag 11 oktober 2016. Ter rolle van 11 oktober 2016 is door Mayia Travel geen akte genomen. Dit betekent dat het hof bij de verdere beoordeling van de grieven uitgaat van de door Mayia Travel gestelde feiten en de betwisting daarvan door TUI.
2.3
Het hof overweegt als volgt. TUI heeft naar het oordeel van het hof de door Mayia Travel, aan de hand van het accountantsbureau Pettas, opgestelde schadeberekening gemotiveerd betwist, waarbij zij in hoger beroep haar betwisting ten aanzien van de reizigersaantallen nader heeft toegelicht aan de hand van een door haar controller opgemaakte berekening. Het lag op de weg van Mayia Travel om, gelet op deze gemotiveerde betwisting, haar stellingen aannemelijk te maken door voldoende concrete feiten en omstandigheden aan te voeren die zouden maken dat de omvang van de schade dient te worden vastgesteld op het bedrag dat volgt uit de door Mayia Travel in het geding gebrachte schadeberekening. Dat heeft Mayia Travel nagelaten. Mayia Travel heeft aldus in het licht van de gemotiveerde betwisting door TUI haar stellingen onvoldoende gehandhaafd.
De slotsom is dat de grieven 2, 3 en 5 falen.
2.4
Mayia Travel heeft bewijs aangeboden, maar het aangeboden bewijs kan niet leiden tot een andere beslissing in deze zaak, zodat het bewijsaanbod als niet ter zake dienend zal worden gepasseerd.
2.5
Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. Mayia Travel zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in appel.

3.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis, onder 5.1 tot en met 5.4, waarvan beroep;
vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover daarbij de vordering ter zake de buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt TUI tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten aan Mayia Travel van € 5.060;
veroordeelt Maiya in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van TUI begroot op € 5.160 aan verschotten en € 3.263 voor salaris;
Dit arrest is gewezen door mrs. C.C. Meijer, M. Jurgens en J.F. Aalders en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 15 november 2016.