Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.de naamloze vennootschap BOEKEL DE NEREE B.V.,
HOUTHOFF BURUMA COÖPERATIEF U.A.
3.de naamloze vennootschap DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
SOMPO JAPAN NIPPONKOA NEDERLAND B.V.,
[Y] -ASSURADEUREN B.V.,
AMLIN EUROPE N.V.,
ALLIANZ NEDERLAND SCHADEVERZEKERING N.V.,
HDI-GERLING VERZEKERINGEN N.V.,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
:
3.Beoordeling
niethad geconcludeerd tot bewuste roekeloosheid aan de zijde van de vennootschap. [X] heeft dit betoog niet nader toegelicht. Met name heeft zij niet gesteld wat zij daartoe in hoger beroep zou hebben aangevoerd. Dit lag wel op haar weg , temeer nu de verweten gedraging feitelijk vooral een nalaten betreft. Op grond van de door [X] gestelde feiten kan dan ook niet worden geconcludeerd dat deze beroepsfout tot schade heeft geleid.
Voor bewuste roekeloosheid is bewustheid van het gevaar van kapseizen bij [X] vereist. Voor het bewijs van die bewustheid kan worden volstaan met het stellen (en zonodig bewijzen) van feiten en omstandigheden waaruit die bewustheid kan worden afgeleid.
Gelet op bovengenoemde feiten en omstandigheden, zoals blijkende uit de aangehaalde verklaring, in onderlinge samenhang bezien, is het hof van oordeel dat [X] zich bewust moet zijn geweest van het zeer aanzienlijke gevaar van kapseizen dat zij op 5 juli 1994 door het (doen) laden van de splijtbak met nat spuitzand in het leven riep, en zich hierdoor desondanks niet van dat gedrag heeft laten weerhouden.
Het hof is van oordeel dat, na het kapseizen van de splijtbak op 23 juni 1993, mede gelet op de zeer gevaarlijke situatie die door het kapseizen ontstaat, het op de weg van [X] had gelegen alvorens weer nat spuitzand met de splijtbak te (doen) vervoeren, berekeningen te (laten) maken met betrekking tot de (dynamische) stabiliteit van de splijtbak. Door zonder dergelijke berekeningen na het ongeval op 23 juni 1993 toch nat spuitzand met de splijtbak te blijven vervoeren, heeft [X] gezien het hiervoor overwogene, willens en wetens, het risico genomen dat door het opnieuw kapseizen van de spijtbak weer schade zou ontstaan. Het ongeval is derhalve te wijten aan bewust roekeloos handelen van [X] (…).
overige proceskosten(onderstreping hof) betreft, heeft de rechtbank overwogen dat deze reeds zijn gemaakt en aldus begroot kunnen worden. Uitgaande van de door [X] opgegeven specificatie van € 38.735,56 oordeelt de rechtbank evenwel dat de door [X] ontvangen uitkering van de AVB-verzekeraars dit bedrag ruimschoots overschrijdt, zodat de vordering wordt afgewezen. Voor zover de grief derhalve erover klaagt dat op deze vordering niet is beslist, berust zij op een onjuiste lezing van het vonnis.
f zoveel minder als bedoeld in artikel 951F Wetboek van Koophandel. Met juistheid heeft de rechtbank geoordeeld dat die polisbepaling zo moet worden uitgelegd dat de gehoudenheid tot vergoeding van schade aan de zijde van verzekeraars niet verder reikte dan tot het beperkingsbedrag als bedoeld in artikel 951 f Wetboek van Koophandel.
..’schuld, nalatigheid, verzuim, schelmerij van onverschillig welke personen (ook leiding gevend of toezicht houdend) al dan niet in dienst van verzekerde als een gevaar waartegen verzekerd, zal worden beschouwd’.
4.Beslissing
;