ECLI:NL:GHAMS:2016:45
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.V.T. de Bie
- M. Wigleven
- M.E. Burger
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en de gevolgen van een referteverklaring in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken. De vrouw, die op 26 augustus 2015 in hoger beroep is gekomen, betwist de duurzame ontwrichting van het huwelijk en stelt dat zij verzoeningspogingen heeft ondernomen. De man, die de Portugese nationaliteit heeft, stelt daarentegen dat het huwelijk sinds het najaar van 2014 feitelijk is ontwricht en dat de vrouw de echtelijke woning heeft verlaten. De vrouw had eerder een referteverklaring ondertekend, maar het hof oordeelt dat deze verklaring geen onvoorwaardelijke instemming met de echtscheiding inhoudt en dus niet in de weg staat aan het instellen van hoger beroep.
Het hof stelt vast dat partijen gedurende meer dan een jaar gescheiden leven en dat de vrouw haar stelling over de duurzame ontwrichting onvoldoende heeft onderbouwd. De man volhardt in zijn stelling dat er geen mogelijkheid tot verzoening is. Het hof concludeert dat de rechtbank terecht de echtscheiding heeft uitgesproken. Wat betreft de proceskosten oordeelt het hof dat er geen aanleiding is om de vrouw te veroordelen in de kosten, aangezien de man onvoldoende heeft aangetoond dat de vrouw misbruik heeft gemaakt van procesrecht. De beslissing van de rechtbank wordt bekrachtigd, en de kosten van het geding in hoger beroep worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.