De aangeefster is op 26 april 2013 ingetrokken bij de verdachte en zijn vriendin [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ). [medeverdachte] was een schoolvriendin van haar. De aangeefster wilde niet meer thuis wonen omdat ze vond dat ze daar te kort gehouden werd. Ze had daardoor conflicten met haar moeder. Op 27 februari 2013 was zij 18 jaar oud geworden. De verdachte was destijds 28 jaar. [medeverdachte] was even oud als de aangeefster. De aangeefster had het bij de verdachte en [medeverdachte] naar haar zin, de verhoudingen waren vriendschappelijk.
De afspraak was dat de aangeefster financieel zou bijdragen aan de kosten van de gezamenlijke huishouding. De aangeefster was aanvankelijk werkzaam bij ‘het Kruidvat’, daar verdiende zij ongeveer € 450 per maand. De verdachte noch [medeverdachte] had een regulier inkomen en zij hadden aanzienlijke financiële problemen. Een van de manieren om aan geld te komen was het afsluiten van telefoonabonnementen en het vervolgens inruilen van de aldus verkregen telefoons voor geld bij [bedrijf] . De aangeefster heeft dit in de maand juni 2013, op verzoek van de verdachte, ook een aantal malen gedaan. Van het geld dat aldus werd verkregen werden dagelijkse kosten voldaan. Niet is komen vast te staan dat dit geld enkel door de verdachte ten eigen bate is besteed en de aangeefster ter zake door de verdachte is misleid.
Op enig moment, nadat de aangeefster had gezegd dat zij seks als een soort hobby zag, ontstond de gedachte dat zij als prostituee meer geld zou kunnen verdienen. De verdachte heeft toen contact gelegd met de uitbater van een hem bekend bordeel (‘privé-huis’). [medeverdachte] en hij hebben de verdachte vergezeld toen zij daar ging kennismaken. Vanaf 4 juli 2013 tot en met 13 juli 2014 is de aangeefster vervolgens werkzaam geweest als prostituee. De verdachte en/of [medeverdachte] brachten haar naar het werk en de verdachte haalde haar daar ook weer op. Op de terugweg gaf de aangeefster tenminste een deel van het door haar verdiende geld aan de verdachte. De afspraak was dat dit geld in een potje gedaan zou worden, waaruit gemeenschappelijke kosten zouden worden voldaan. Ook zou uit dat potje geld gepakt kunnen worden als er wat belangrijks was. In de praktijk beheerde de verdachte het geld.
Gedurende haar werktijd vond intensief sms-berichtenverkeer plaats tussen de aangeefster enerzijds en de verdachte en [medeverdachte] anderzijds. In die berichten kwam vaak aan de orde hoeveel klanten de aangeefster had gehad en dat het van belang was dat zij geld zou inbrengen omdat bijvoorbeeld een rekening moest worden betaald. Ook werd eenmaal melding gemaakt van een boete van de verdachte die moest worden voldaan. Deze berichtjes waren in het algemeen vriendschappelijk van toon. Vanaf 11 juli 2014 werden deze berichten van de zijde van de verdachte en/of [medeverdachte] op momenten wantrouwend en bozig van toon.
De aangeefster besloot na twee dagen in de prostitutie te hebben gewerkt dat zij bij de verdachte en [medeverdachte] weg wilde omdat ze zich daar niet meer helemaal prettig voelde, zo verklaarde zij aan de politie op 30 september 2013 (proces-verbaal politie, p. 235). Op 13 juli 2013 is tussen de aangeefster enerzijds en de verdachte en [medeverdachte] anderzijds ruzie ontstaan, waarna de aangeefster het contact met hen verbrak. De verdachte heeft vervolgens de moeder van de aangeefster ingelicht over het feit dat de aangeefster in de prostitutie werkte. Dit leidde ertoe dat de politie de aangeefster nog dezelfde dag uit het bordeel heeft weggehaald.
De verdachte heeft nimmer geweld tegen de aangeefster gebruikt, noch daarmee gedreigd. Zij heeft in de periode van (ruim) een week die zij in de prostitutie heeft gewerkt naar eigen zeggen ongeveer € 500,- verdiend.