Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Mediator en Partijen verplichten zich zonder enig voorbehoud tot de geheimhouding zoals omschreven in de artikelen 7 en 10 van het Reglement.”
De Partijen doen aan derden – onder wie begrepen rechters of arbiters – geen mededelingen omtrent het verloop van de Mediation, de daar door de bij de Mediation aanwezige personen ingenomen standpunten, gedane voorstellen en de daarbij mondeling of schriftelijk, direct of indirect, verstrekte informatie.”
De Partijen verbinden zich om geen stukken aan derden - onder wie begrepen rechters of arbiters - bekend te maken, te citeren, aan te halen, te parafraseren, of zich daarop anderszins te beroepen (...).”
7.1 verbiedt Omnicom met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis stukken, correspondenties, conceptrapporten of andere vastleggingen afkomstig uit of betrekking hebbend op de mediation tussen Omnicom en Cosmosmedia, al dan niet in rechte, te overleggen en verbiedt Omnicom aan andere partijen dan bij de mediation betrokken mededelingen, opmerkingen of verwijzingen over de inhoud van die mediation in woord of geschrift te doen,
5.1 Uitgangspunt in dit geding is de vertrouwelijkheid van de mediation tussen Omnicom en Cosmosmedia, die expliciet is overeengekomen in de mediationovereenkomst en die tevens voortvloeit uit het van toepassing zijnde reglement. Voorshands kan op die vertrouwelijkheid slechts één uitzondering worden gemaakt, zoals ook door Cosmosmedia is erkend, en die uitzondering houdt in dat een definitief eindrapport van de deskundige, dat tot stand is gekomen met alle overeengekomen waarborgen, in een juridische procedure mag worden gebracht. Ook de bewoordingen van de opdrachtbevestiging van Joinson & Spice kunnen in deze zin worden uitgelegd. Een dergelijk (eind)rapport is er thans niet. Er is op dit moment alleen een conceptrapport (...) en dit concept valt onder de overeengekomen geheimhouding.
3.Beoordeling
betrekking hebbend opde mediation, alsmede tegen de achtergrond van het reglement en de strekking ervan is daarom niet relevant of de in het geding gebrachte stukken dateren van ná de beëindiging van de mediation. In beginsel is beslissend of de stukken betrekking hebben op de mediation en het verloop van de mediation, waaronder mede begrepen de beëindiging ervan.