3.1Naar het oordeel van het hof kunnen de volgende feiten als vaststaand worden aangemerkt.
( i) [appellante] heeft een vastgoedportefeuille bestaande uit aan haar toebehorende bedrijfspanden, woningen en appartementen in Rotterdam, bestemd voor de verhuur. Eind 2006 is zij met ING een kredietrelatie aangegaan. Het krediet was opgebouwd uit:
- een rekening-courantkrediet van € 100.000,-;
- een rentevast lening van € 200.000,-; en
- een euroflexlening van € 200.000,-.
(ii) Aan ING waren in verband met deze kredietfaciliteit de volgende zekerheden verstrekt:
- een eerste recht van hypotheek op (onderdelen van) de vastgoedportefeuille;
- een eerste pandrecht op een risicopolis op het leven van [appellante] ;
- een eerste pandrecht op de huurvorderingen.
De rente- en aflossingsverplichtingen zouden in beginsel uit de huurinkomsten worden voldaan.
(iii) Partijen zijn bij het aangaan van de kredietrelatie overeengekomen dat bij verkoop door [appellante] van één of meer objecten niet hoeft te worden afgelost zolang de executiewaarde van de resterende objecten boven de € 750.000,- zou blijven (hierna ook: de bijzondere bepaling). Op de kredietrelatie zijn verder de Algemene Bankvoorwaarden en de Algemene Bepalingen van Kredietverlening van ING mede van toepassing verklaard.
(iv) [appellante] heeft met de nodige tegenslagen te kampen gehad, zoals:
- leegstand;
- wanbetaling door huurders;
- drugsoverlast door huurders;
- aanschrijvingen en beslagen van de kant van de gemeente.
( v) [appellante] heeft door deze problemen geregeld niet aan haar rente- en aflossingsverplichtingen kunnen voldoen, waardoor herhaaldelijk ongeoorloofde overstanden op de rekening-courant zijn ontstaan. In de periode januari 2009 – februari 2010 heeft [appellante] alleen in augustus 2009 geen ongeoorloofde overstand gehad (zie rov. 4.7 van het vonnis waarvan beroep waartegen in hoger niet is opgekomen).
(vi) In de loop van 2011 is tussen partijen gesproken over een online betaalpakket voor de automatische incasso door [appellante] van de huurpenningen. [appellante] heeft met het oog daarop kennelijk een formulier ingediend, waarvan de ontvangst op 18 mei 2011 door ING is bevestigd (productie 5 mvg). Op 19 april 2011 (mvg productie 6) heeft ING aan [appellante] bericht dat zij niet voldeed aan de criteria voor een dergelijk contract en dat haar aanvraag was afgewezen. [appellante] heeft niettemin bij brief van ING van 21 april 2011 (mvg productie 5) een zogenoemde I-Dentity Box ontvangen voor toegang tot het online betaalpakket en ING heeft vervolgens voor dat pakket eerdergenoemd bedrag van € 105,- ten laste van [appellante] ingehouden.
(vii) Eind april 2011 is ING ermee bekend geworden dat er wegens premieachterstand geen dekking was onder de verpande risicopolis. Bovendien was er toen een limietoverschrijding op de rekening-courant van € 4.945,51. In een e-mail van 21 april 2011 (mva productie 27) heeft ING aan [appellante] bericht - verkort weergegeven en in de kern - dat zij [appellante] nogmaals adviseert om één of meer panden te verkopen en dat bij verkoop zal worden onderzocht - niettegenstaande de bijzondere bepaling; hof - of en zo ja in welke mate de opbrengst voor aflossing van de rekening-courantschuld zou moeten worden gebruikt.
(viii) Bij overeenkomst van 22 mei 2011 heeft [appellante] één van haar panden ( [pand] ) verkocht voor € 200.000,- met 15 juli 2011 als transportdatum. Op 15 juni 2011 heeft (mede over de verkoop van de [pand] ) een bespreking plaatsgehad tussen partijen. Het gesprek is door ING schriftelijk bevestigd bij brief aan [appellante] van 22 juni 2011 (productie 6 inleidende dagvaarding). Die brief houdt onder meer in, kort samengevat:
- dat [appellante] bij ING
in defaultis en dat er feitelijk voldoende grond is om de kredietfaciliteit op te zeggen en op te eisen;
- dat mede dankzij de verkoop van de [pand] vooralsnog daarvan wordt afgezien;
- dat de hypothecaire inschrijving met betrekking tot de [pand] zal worden doorgehaald na ontvangst van € 105.000,- en onder een aantal verdere genoemde voorwaarden, waaronder een verlaging van de rekening-courantlimiet tot € 10.000,-;
- dat mocht [appellante] weer
in de achterstanden gerakenhet dossier van [appellante] zal worden overgedragen aan de afdeling recovery en een afscheidstraject zal worden opgestart.
(ix) Op 11 juli 2011 heeft tussen partijen een vervolgbespreking plaatsgehad. De bespreking is door ING bij brief aan [appellante] van 20 juli 2011 bevestigd. Die brief houdt onder meer in, kort samengevat:
- dat de bijzondere bepaling dus is vervallen en dat bij verkoop de hoogte van de aflossing in overleg wordt bepaald;
- dat indien zich opnieuw achterstanden voordoen ermee rekening moet worden gehouden dat [appellante] ’s dossier wordt overgedragen aan de afdeling recovery om een afscheidstraject op te starten.
( x) Op 14 juli 2011 heeft [appellante] de kopers van de [pand] om twee weken uitstel gevraagd voor het transport. De kopers hebben dat geweigerd waarna het transport niet is doorgegaan en [appellante] aan de kopers een boete heeft verbeurd van € 20.000,-. [appellante] heeft uiteindelijk de schuld daarvan gelegd bij ING omdat deze het transport zou hebben gefrustreerd door in strijd met de bijzondere bepaling alleen royement van de hypothecaire inschrijving te willen verlenen tegen ontvangst van € 105.000,-.
(xi) Bij brief aan [appellante] van 16 januari 2012 (mvg productie 11) heeft ING aangekondigd de kredietrelatie met [appellante] te willen beëindigen op grond van - kort samengevat - wederom overstanden op de rekening-courant, premieachterstanden en beslag en al met al een gebrek aan vertrouwen in verdere voortzetting van de kredietrelatie. In de brief wordt [appellante] een termijn gegund van drie maanden voor het vinden van een nieuwe financier op voorwaarde dat binnen die termijn de overstanden en premieachterstanden worden ingelopen en overigens de (naar het hof begrijpt) rente- en aflossingsverplichtingen worden nagekomen. De brief sluit af met de mededeling dat de rentevast periode van de rentevast lening per 1 januari 2012 is geëxpireerd en vanwege de voorgenomen beëindiging van de kredietrelatie tegen een variabele rente zal worden gecontinueerd tot uiterlijk 1 mei 2012.
(xii) Op 3 december 2012 is het dossier van [appellante] overgedragen aan de afdeling recovery en bij brief van 13 december 2012 heeft ING de relatie met [appellante] opgezegd, onder aanzegging dat per 1 maart 2013 het krediet volledig moet zijn afgelost. De datum voor integrale aflossing is nadien meermalen uitgesteld tot uiteindelijk 30 april 2015.