beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.201.244/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 11 november 2016
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROYAUMS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERZOEKSTERS,
advocaat:
mr. T. Steffensen
mr. T. Welschen, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROYAUMS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. B. Coskun,kantoorhoudende te Amsterdam,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te [....] ,
2.
[C],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. B. Coskun,kantoorhoudende te Amsterdam.
1.
Het verloop van het geding
1.1 In het vervolg zullen de hierna te vermelden personen als volgt worden aangeduid:
- verzoekster sub 1 als [A] ;
- [D] als [D] ;
- verzoekster sub 2, tevens verweerster, als Royaums of de vennootschap;
- belanghebbende sub 1 als [B] ;
- belanghebbende sub 2 als [C] ;
- [C] en [B] tezamen als [B] c.s.
1.2 [A] en Royaums hebben bij verzoekschrift met producties, ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen op 14 oktober 2016, de Ondernemingskamer verzocht - zakelijk weergegeven - bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Royaums, en bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding:
[C] als bestuurder van Royaums te schorsen en te bepalen dat [C] en/of [B] gedurende de schorsing geen recht hebben op enige managementvergoeding;
de door [B] in Royaums gehouden aandelen ten titel van beheer aan een derde over te dragen;
te bevelen dat [C] en/of [B] zich onthouden van activiteiten die concurreren met die van Royaums, op straffe van een in het verzoekschrift nader omschreven dwangsom;
zodanige onmiddellijke voorzieningen te treffen als de Ondernemingskamer geraden acht;
met veroordeling van [B] c.s. in de kosten van het geding.
1.3 [B] c.s. en Royaums hebben bij verweerschrift, tevens houdende voorwaardelijk tegenverzoek, met producties, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 19 oktober 2016, geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van verzoeksters althans afwijzing van hun verzoek met veroordeling van [A] in de kosten van het geding. Voor het geval de Ondernemingskamer een onderzoek beveelt hebben [B] en Royaums bij wijze van tegenverzoek de Ondernemingskamer verzocht om, zakelijk weergegeven, bij beschikking, voor zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding
primair[D] als bestuurder van Royaums te schorsen en te bepalen dat [D] en/of [A] gedurende de schorsing geen recht hebben op enige managementvergoeding,
subsidiair[D] en [C] als bestuurders van Royaums te schorsen en een onafhankelijke bestuurder te benoemen;
primairde door [A] ,
subsidiairde door [A] en [B] , in Royaums gehouden aandelen ten titel van beheer aan een onafhankelijke derde over te dragen;
te bevelen dat [D] , [A] en de werknemers die onder haar controle staan zich onthouden van activiteiten die concurreren met die van Royaums, op straffe van een in het tegenverzoek nader omschreven dwangsom;
zodanige onmiddellijke voorzieningen te treffen als de Ondernemingskamer geraden acht;
met veroordeling van [D] en [A] in de kosten van het tegenverzoek.
1.4 Het verzoek strekkende tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 20 oktober 2016. Bij die gelegenheid hebben mr. Welschen en mr. Coskun de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht, wat mr. Welschen betreft aan de hand van - aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde - aantekeningen. Mr. Welschen heeft een bij brief van 19 oktober 2016 geuit bezwaar tegen het overleggen van producties bij het verweerschrift laten varen. Partijen hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord.
2 De feiten
2.1Royaums is op 6 december 2012 opgericht. Zij drijft een onderneming die zich bezig houdt met het ontwerpen, doen produceren en verhandelen van schoenen, tassen en riemen.
2.2Bij de oprichting van Royaums zijn [D] en [C] , ieder voor 50% van het geplaatste kapitaal, aandeelhouder van Royaums geworden. Op 19 februari 2015 zijn die aandelen ingebracht in en overgedragen aan de toen opgerichte vennootschap Royaums Holding B.V. (hierna: Royaums Holding).
2.3In artikel 6.2 lid 9 van de statuten van Royaums is onder meer het volgende bepaald:
“
verplichte aanbieding
De betreffende aandelen moeten verder aan de overige aandeelhouders worden aangeboden:
(…)
b. bij overgang door boedelmenging op grond van huwelijksvermogensrecht of partnerschapsvermogensrecht, tenzij de oorspronkelijke aandeelhouder de rechten verbonden aan de aandelen als enige uitoefent, (…)”.
En verderop in artikel 6.2 lid 10 van die statuten:
“
verzuim
a. Zolang de aanbieder zijn verplichtingen tot aanbieding of overdracht niet nakomt, wordt zijn stemrecht (…) opgeschort. (…)”
2.4Sinds de oprichting van Royaums zijn [D] en [C] de bestuurders van Royaums en is ieder van hen bevoegd Royaums zelfstandig te vertegenwoordigen.
2.5[D] is enig bestuurder en enig aandeelhouder van [A] . [C] is enig bestuurder en enig aandeelhouder van [B] . [D] en [C] zijn neven van elkaar.
2.6[C] houdt zich binnen Royaums vooral bezig met
designen
online marketing(waaronder
social mediaen up-to-date houden van de website), terwijl [D] zich binnen de vennootschap met name bezighoudt met financiën, administratie en personeelszaken, inkoop en
marketing.
2.7Op 5 februari 2016 heeft [C] de eenmanszaak Qifesh opgericht. Deze onderneming houdt zich bezig met groothandel in modeartikelen en het laten ontwerpen, produceren en verkopen van fashion.
2.8Bij brief van 25 februari 2016 heeft Rabobank Amsterdam aan Royaums Holding bericht de bancaire relatie met Royaums Holding en Royaums te beëindigen “
om redenen die aan de heer [C] zijn meegedeeld en die wij, vanuit privacy overwegingen ten aanzien van de heer [C] , niet nader benoemen.”
2.9Op enig moment is de persoonlijke verhouding tussen [D] en [C] verslechterd. In onderling overleg hebben zij besloten om een waarderingsdeskundige in te schakelen teneinde tot een waardering van de aandelen in Royaums te komen aan de hand waarvan kon worden onderzocht of en hoe [D] en [C] hun belangen kunnen ontvlechten. Dit heeft geresulteerd in een door [E] , verbonden aan de onderneming “Overname expert”, uitgevoerde waardering van de aandelen Royaums, gedateerd 28 juni 2016.
2.1Op 3 augustus 2016 is Royaums Holding, bij wijze van zuivere splitsing, opgegaan in twee verkrijgende vennootschappen, te weten de toen opgerichte vennootschappen [A] en [B] . Sindsdien houden [A] en [B] elk 50% van de aandelen in het geplaatste kapitaal van Royaums.
2.11In een e-mail van 13 september 2016 heeft [D] aan [C] onder meer het volgende geschreven:
“
Ik wil even begrijpen wat jou[w] plannen zijn met de zaak? Op 3 augustus 2016 hebben we voor het laatst gezeten om de plannen te bespreken, de volgende dag ben je op vakantie gegaan. Je zou 2 weken weg zijn maar inmiddels is het 3 weken geworden zonder overleg! Je zou ondanks dat je weg bent al jou[w] taken blijven uitvoeren/opvolgen, maar helaas is dat ook niet gebeurd……. Social media ligt al weken stil en er is naar mijn weten geen oplossing gevonden hiervoor. Je bent al weken niet meer op kantoor geweest/aanwezig en ook geen terugkoppeling aan mij gegeven met je plannen.”
2.12Op 14 september 2016 heeft [D] bewerkstelligd dat [C] niet langer toegang had tot internetbankieren.
2.13Bij e-mail van 17 september 2016 heeft [C] aan [D] onder meer het volgende laten weten:
“
Je hebt mij op 13 september een mail gestuurd. Deze mail en de ontwikkelingen van gisteren zijn voor mij reden om je mail te beantwoorden. Gisteren kwam ik er achter dat je mijn bevoegdheden bij de bank hebt geblokkeerd. (…) Ik kan niet langer internetbankieren. Hoe haal je dit in je hoofd. Je bent hiermee te ver gegaan. Jij (…) probeert steeds de zaak verder te laten escaleren. In mijn ogen zie jij totaal niet in dat jouw handelingen niet goed zijn voor het bedrijf. Graag spreek ik met je af op (…) 27 september (…) om dit alles te bespreken. (…) Ook geef ik aan dat ik onder deze omstandigheden mijn aandelen niet zal verkopen of jouw aandelen zal kopen. (…)”
2.14Daarop heeft [D] bij e-mail van 19 september 2016 aan [C] onder meer als volgt gereageerd:
“
(…) Je bent alleen bezig met andere zaken en voor ROYAUMS doe je nauwelijks iets, en dit was natuurlijk niet de afspraak. Dat je terugkomt op de afspraak die gemaakt is door ons op 29 juni jl. waarbij je mijn aandelen zou kopen is uiteraard ook niet correct (…).”
2.15Bij e-mail van 23 september 2016 heeft [C] daarop gereageerd:
“
(…) Dat je jouw aandelen aan mij hebt aangeboden is onjuist, dat jij deze graag aan mij wil verkopen onder dwang omdat het niet goed zou gaan tussen ons, is de waarheid. (…).”
2.16Bij brief van 29 september 2016 heeft [C] namens [B] [A] opgeroepen voor een algemene vergadering van aandeelhouders van Royaums op 10 oktober 2016 met als enig agendapunt het ontslag van [D] als bestuurder van Royaums.
2.17Op de algemene vergadering van aandeelhouders van 10 oktober 2016 heeft [B] voor het ontslag van [D] gestemd, en [A] tegen. Die zelfde dag heeft [C] [D] uit het handelsregister laten uitschrijven als bestuurder van Royaums.
2.18In een e-mail van 11 oktober 2016 van de Chinese fabrikant (door partijen de heer [H] genoemd) van producten voor Royaums aan [G] , productiemanager bij Royaums (hierna: [G] ), staat onder meer het volgende:
“
I don’t know what is going on now, you told me you will send all the SS17 orders 2 weeks ago, but I still didn’t get the total order. (…) We only made 190 pairs shoes last month. Some Korean order, some fat Wu order, some Cero Nine samples some Qifesh samples. No Royaums at all. (…) I am serious, don’t push me finishing the order on time if you guys keep wasting time like this.”
2.19Met ingang van 12 oktober 2016 is de onderneming van Qifesh opgeheven.
2.2Bij e-mail van 13 oktober 2016 heeft [C] aan [F] (hierna: [F] ), medewerker van 2HelpU, het administratiekantoor dat in opdracht van Royaums haar salarisadministratie en andere boekhoudkundige werkzaamheden verricht(te), laten weten:
“
Bijgaand stuur ik jullie een nieuwe KVK uittreksel na wijziging van het bestuur. Ik verzoek jullie nadrukkelijk geen informatie te delen met oud-werknemers die hiertoe niet bevoegd zijn.”
2.21In een daaropvolgende e-mail van diezelfde middag van [F] aan [C] staat onder meer:
“
Ik heb van je zus (…) begrepen dat je de administratie ergens anders wilt onderbrengen. Om alles op een juiste manier af te kunnen sluiten ontvangen wij graag van jou een schriftelijke bevestiging waarin je aangeeft per wanneer je bij ons stopt. Laat ook even weten wanneer we de salarisadministratie stop moeten zetten. (…).”
2.22Royaums had ten tijde van de terechtzitting een bedrag van circa € 450.000 aan liquide middelen.