ECLI:NL:GHAMS:2016:4378

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2016
Publicatiedatum
10 november 2016
Zaaknummer
200.197.493/05 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot mededelingen uit onderzoeksverslag in arbitrageprocedure

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 26 oktober 2016, wordt een verzoek behandeld van Bambalia Limited en Gelvaser Investments Limited (gezamenlijk aangeduid als Bambalia c.s.) om machtiging te verkrijgen voor het doen van mededelingen uit een onderzoeksverslag in een lopende arbitrageprocedure. De voorzitter van de Ondernemingskamer heeft eerder een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van de besloten vennootschap ZED+ B.V. en heeft diverse beschikkingen gedaan in deze zaak. De verzoeksters hebben aangevoerd dat het onderzoeksverslag van belang is voor de arbitrageprocedure die aanhangig is bij het London Court of International Arbitration (LCIA). De voorzitter van de Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er voldoende zwaarwegend belang is voor de verzoeksters om de gevraagde machtiging te verlenen, aangezien de inhoud van het onderzoeksverslag relevant kan zijn voor de oordeelsvorming in de arbitrage. De voorzitter heeft ook opgemerkt dat er geen bezwaren zijn ingediend door ZED+ of de belanghebbenden tegen de toewijzing van de machtigingsverzoeken. De beschikking verklaart de machtiging uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de verzoeksters onmiddellijk gebruik kunnen maken van de verleende machtiging.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
VOORZITTER VAN DE ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.197.493/05 OK
beschikking van de voorzitter van de Ondernemingskamer van 26 oktober 2016
inzake
1. de rechtspersoon naar het recht van Cyprus
BAMBALIA LIMITED,
gevestigd te Limassol, Cyprus,
2. de rechtspersoon naar het recht van Cyprus
GELVASER INVESTMENTS LIMITED,
gevestigd te Limassol, Cyprus,
VERZOEKSTERS,
advocaten:
mr. J.H. Lemstraen
mr. T. Salemink, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZED+ B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. M.H.C. Sinninghe Damstéen
mr. E.N. de Jong, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de rechtspersoon naar het recht van Luxemburg
WISDOM ENTERTAINMENT S.A.R.L.,
gevestigd te Luxemburg, Luxemburg,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. D.S. de Waarden
mr. E.J. Cornelissen, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
2. de rechtspersoon naar het recht van Spanje
TORREAL S.A.,
gevestigd te Madrid, Spanje,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. C.C.A. van Rest,
mr. M.H.R.N.Y Cordeweneren
mr. B.A. Keizers, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VIMPELCOM HOLDINGS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. R.G.J. de Haanen
mr. R.E.E. van Dekken, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
4. de rechtspersoon naar het recht van Spanje
PLANETA CORPORACIÓN S.L.,
gevestigd te Barcelona, Spanje,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. M.W.E. Eversen
mr. S.E.M. Meijneke, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

5 [A] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
niet verschenen,
e n t e g e n

6 [B] ,

wonende te [....] ,

7 [C] ,

wonende te [....] ,

8 [D] ,

wonende te [....] ,

9 [E] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
niet verschenen,
e n t e g e n

10 [F] ,

wonende te [....] ,

11 [G] ,

wonende te [....] ,

12 [H] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. T.S. Jansen, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

13 [I] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
niet verschenen,
e n t e g e n

14 Frank Herbert SCHREVE,

wonende te Naarden,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. R.I. Loosen, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen die in deze beschikking voorkomen, worden hierna als volgt aangeduid:
- verzoeksters gezamenlijk als Bambalia c.s.;
- verweerster als ZED+;
- belanghebbende sub 1 als Wisdom;
- belanghebbende sub 2 als Torreal;
- belanghebbende sub 3 als VimpelCom;
- belanghebbende sub 4 als Planeta;
- belanghebbende sub 5 als [A] ;
- belanghebbende sub 14 als Schreve.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 27 november 2014, 3 december 2014, 16 december 2014, 13 februari 2015, 26 november 2015, 3 december 2015, 30 december 2015, 18 februari 2016, 21 juni 2016 en 22 juli 2016 alsmede naar de beschikkingen van de raadsheer-commissaris in deze zaak van 31 maart 2016 en 13 juni 2016.
1.3
Bij de beschikkingen van 27 november 2014, 3 december 2014 en 16 december 2014 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van ZED+, mr. E. Hammerstein en mr. drs. F.A.L. van der Bruggen RA benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, alsmede bij wijze van onmiddellijke voorzieningen en vooralsnog voor de duur van het geding mr. P.N. Wakkie benoemd tot bestuurder met doorslaggevende stem, en Schreve benoemd tot commissaris van ZED+, met doorslaggevende stem.
1.4
Bij de beschikking van 18 februari 2016 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding [A] geschorst als bestuurder van ZED+.
1.5
Bij de beschikking van 21 juni 2016 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het op die dag ter griffie neergelegde onderzoeksverslag (met bijlagen) van de onderzoekers ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.6
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 8 september 2016, hebben Bambalia c.s. de voorzitter van de Ondernemingskamer verzocht om machtiging tot het doen van mededelingen uit het onderzoeksverslag in een tussen Bambalia c.s., Adelanto Enterprises Ltd en [K] enerzijds en Wisdom, Jagtri Estates SA, [A] en ZED+ anderzijds aanhangige arbitrageprocedure (hierna de arbitrageprocedure) bij de
Londen Court of International Arbitration(hierna LCIA).
1.7
Bij brief van 14 september 2016 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over voormeld machtigingsverzoek.
1.8
Bij brief van 27 september 2016 heeft mr. Evers namens Planeta bericht dat laatstgenoemde zich refereert aan het oordeel van de voorzitter van de Ondernemingskamer.
1.9
Bij brief van dezelfde datum heeft mr. Keizers namens Torreal bericht dat laatstgenoemde zich refereert aan het oordeel van de voorzitter van de Ondernemingskamer.
1.1
Bij brief van 28 september 2016 hebben mr. R. de Haan en mr. R. van Dekken bericht dat VimpelCom zich refereert aan het oordeel van de voorzitter van de Ondernemingskamer, aannemende dat een eventuele machtiging beperkt zal zijn tot het doen van mededelingen uit het onderzoeksverslag in de arbitrageprocedure bij de LCIA.
1.11
Bij brief van 28 september 2016 heeft mr. E.J. Cornelissen namens Wisdom bericht dat laatstgenoemde zich ten aanzien van het machtigingsverzoek van Bambalia c.s. refereert aan het oordeel van de voorzitter van de Ondernemingskamer, aannemende dat de openbaarmaking van het onderzoeksverslag niet verder reikt dan door Bambalia c.s. is verzocht. Voorts verzoekt Wisdom “
voor zover nodig” de voorzitter van de Ondernemingskamer Wisdom te machtigen ex art. 2:353 lid 3 BW mededelingen te doen uit het onderzoeksverslag in de arbitrageprocedure bij de LCIA.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Ter ondersteuning van haar verzoek voeren Bambalia c.s. het volgende aan. Het onderwerp van de arbitrageprocedure betreft de naleving van de “
ZED+ en de DHZ aandeelhoudersovereenkomst”. Naar de stelling van Bambalia c.s. hebben [A] , Wisdom en Jagtri Estates SA (hierna Jagtri) in de arbitrageprocedure “
bij verweerschrift van 12 augustus 2016 het volledige onderzoeksrapport in het geding gebracht”. In het kader van het
fair-trialbeginsel ex art. 6 EVRM moeten Bambalia c.s. de mogelijkheid hebben het onderzoeksverslag te delen met hun advocaten in de arbitrageprocedure alsmede in die arbitrageprocedure mededelingen te doen uit het onderzoeksverslag. Daarmee hebben Bambalia c.s. naar hun oordeel voldoende zwaarwegend belang bij de verzochte machtiging. In reactie op de stellingen van Bambalia c.s. heeft Wisdom laten weten “
dat, zoals tevens bevestigd door Bambalia c.s. in haar verzoek, iedereen die partij is bij deze enquêteprocedure ook partij[is]
bij de LCIA Arbitrage (met uitzondering van Jagtri). Jagtri is echter eentrustee
voor Wisdom. Wisdom[en]
[A] hebben uiteraard het recht het onderzoeksrapport met hun advocaat te delen en zij hebben het rapport niet met derden gedeeld.
2.2
Tussen partijen is niet in geschil dat de arbitrageprocedure in de kern gaat over naleving van de ZED+ en DHZ aandeelhoudersovereenkomst en dat de partijen in de arbitrageprocedure allen direct of indirect betrokken zijn bij de enquêteprocedure of minst genomen belang hebben bij de uitkomst daarvan. De voorzitter acht het – gelet op de inhoud van het onderzoeksverslag – voldoende aannemelijk dat het onderzoeksverslag van belang zal kunnen zijn voor de oordeelsvorming in die arbitrageprocedure, nu de onderzoekers onder meer het thema dat in de arbitrageprocedure aan de orde is, hebben onderzocht.
2.3
Daargelaten (i) of het onderzoeksverslag reeds is ingebracht bij de arbitrageprocedure, en zo ja, of Wisdom en [A] dat hebben gedaan – Wisdom betwist dat laatste – en (ii) de betekenis daarvan voor de beoordeling van het belang van Bambalia c.s. in het kader van het
fair-trialbeginsel om in de arbitrageprocedure mededelingen uit het onderzoeksverslag te doen, hebben Bambalia c.s. reeds op grond van hetgeen is overwogen in 2.2 hiervoor een voldoende zwaarwegend belang bij de door hen verzochte machtiging tot het doen van mededelingen uit het onderzoeksverslag, waaronder eveneens dient te worden verstaan het overleggen van het onderzoeksverslag in de arbitrageprocedure. Op grond van het overwogene in 2.2 hiervoor heeft ook Wisdom een voldoende zwaarwegend belang bij het doen van mededelingen uit het onderzoeksverslag in de arbitrageprocedure.
2.4
De voorzitter van de Ondernemingskamer neemt bij zijn beoordeling mede in aanmerking dat ZED+, noch belanghebbenden in deze enquêteprocedure bezwaar hebben gemaakt tegen toewijzing van de machtigingsverzoeken. Nu de voorzitter ook overigens niet is gebleken van belangen van ZED+ die zich verzetten tegen toewijzing, zal hij de door Bambalia c.s. en Wisdom verzochte machtiging verlenen op de hierna te vermelden wijze.

3.De beslissing

De voorzitter van de Ondernemingskamer:
machtigt Bambalia c.s. en Wisdom om uit het verslag met bijlagen van het onderzoek naar het beleid en gang van zaken van ZED+, neergelegd ter griffie van de Ondernemingskamer op 21 juni 2016, mededelingen te doen aan de LCIA in het kader van de aldaar aanhangige arbitrageprocedure tussen Bambalia c.s., Adelanto Enterprises Ltd en [K] enerzijds en Wisdom, Jagtri Estates SA, [A] en ZED+ anderzijds;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, in tegenwoordigheid van
mr. R. Verheggen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2016.