Uitspraak
mr. J.H. Lemstraen
mr. T. Salemink, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. M.H.C. Sinninghe Damstéen
mr. E.N. de Jong, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. D.S. de Waarden
mr. E.J. Cornelissen, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. C.C.A. van Rest,
mr. M.H.R.N.Y Cordeweneren
mr. B.A. Keizers, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. R.G.J. de Haanen
mr. R.E.E. van Dekken, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. M.W.E. Eversen
mr. S.E.M. Meijneke, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
5 [A] ,
6 [B] ,
7 [C] ,
8 [D] ,
9 [E] ,
10 [F] ,
11 [G] ,
12 [H] ,
mr. T.S. Jansen, kantoorhoudende te Amsterdam,
13 [I] ,
14 Frank Herbert SCHREVE,
mr. R.I. Loosen, kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
Londen Court of International Arbitration(hierna LCIA).
voor zover nodig” de voorzitter van de Ondernemingskamer Wisdom te machtigen ex art. 2:353 lid 3 BW mededelingen te doen uit het onderzoeksverslag in de arbitrageprocedure bij de LCIA.
2.De gronden van de beslissing
ZED+ en de DHZ aandeelhoudersovereenkomst”. Naar de stelling van Bambalia c.s. hebben [A] , Wisdom en Jagtri Estates SA (hierna Jagtri) in de arbitrageprocedure “
bij verweerschrift van 12 augustus 2016 het volledige onderzoeksrapport in het geding gebracht”. In het kader van het
fair-trialbeginsel ex art. 6 EVRM moeten Bambalia c.s. de mogelijkheid hebben het onderzoeksverslag te delen met hun advocaten in de arbitrageprocedure alsmede in die arbitrageprocedure mededelingen te doen uit het onderzoeksverslag. Daarmee hebben Bambalia c.s. naar hun oordeel voldoende zwaarwegend belang bij de verzochte machtiging. In reactie op de stellingen van Bambalia c.s. heeft Wisdom laten weten “
dat, zoals tevens bevestigd door Bambalia c.s. in haar verzoek, iedereen die partij is bij deze enquêteprocedure ook partij[is]
bij de LCIA Arbitrage (met uitzondering van Jagtri). Jagtri is echter eentrustee
voor Wisdom. Wisdom[en]
[A] hebben uiteraard het recht het onderzoeksrapport met hun advocaat te delen en zij hebben het rapport niet met derden gedeeld.”
fair-trialbeginsel om in de arbitrageprocedure mededelingen uit het onderzoeksverslag te doen, hebben Bambalia c.s. reeds op grond van hetgeen is overwogen in 2.2 hiervoor een voldoende zwaarwegend belang bij de door hen verzochte machtiging tot het doen van mededelingen uit het onderzoeksverslag, waaronder eveneens dient te worden verstaan het overleggen van het onderzoeksverslag in de arbitrageprocedure. Op grond van het overwogene in 2.2 hiervoor heeft ook Wisdom een voldoende zwaarwegend belang bij het doen van mededelingen uit het onderzoeksverslag in de arbitrageprocedure.
3.De beslissing
mr. R. Verheggen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2016.