ECLI:NL:GHAMS:2016:4360
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis inzake invoer van heroïne met nadere strafmotivering en bespreking van persoonlijke omstandigheden van de verdachte
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 24 juni 2016. De verdachte, geboren in Duitsland in 1959 en thans gedetineerd, was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden voor de invoer van heroïne. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar voegde een nadere strafmotivering toe. De verdachte had hoger beroep ingesteld, waarbij haar raadsman pleitte voor een lagere straf, verwijzend naar haar persoonlijke omstandigheden en het feit dat haar opzet niet gericht was op het vervoeren van vier kilogram heroïne, maar op één kilogram.
Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder haar problematische huwelijk en financiële situatie. Ondanks deze omstandigheden oordeelde het hof dat de keuze van de verdachte om drugs te smokkelen niet gerechtvaardigd was. Het hof benadrukte het belang van een consistent landelijk straftoemetingsbeleid en nam de LOVS-orientatiepunten als uitgangspunt voor de strafoplegging. De verdachte had eerder de mogelijkheid om niet terug te keren naar Tanzania, maar koos ervoor om drugs te smokkelen. Het hof concludeerde dat er geen aanleiding was om af te wijken van de gebruikelijke strafmaat voor dergelijke delicten. Het arrest bevestigde het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de overwegingen die in de uitspraak zijn uiteengezet.