ECLI:NL:GHAMS:2016:430
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.G. Kemmers
- A.N. van de Beek
- L.H.M. Zonnenberg
- Rechtspraak.nl
Vernietiging en herbeoordeling van partneralimentatie in hoger beroep met betrekking tot draagkracht en behoefte
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de partneralimentatie tussen een man en een vrouw na hun echtscheiding. De man is op 10 juni 2015 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin werd bepaald dat hij € 1.281,- bruto per maand aan de vrouw moest betalen als uitkering tot levensonderhoud. De vrouw heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en verzoekt om een hogere bijdrage van € 2.922,- per maand. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van beide partijen in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van de man, die een eenmanszaak drijft, en de beperkte werkcapaciteit van de vrouw, die recentelijk een tijdelijke baan heeft. Het hof heeft vastgesteld dat de netto aanvullende behoefte van de vrouw € 2.048,- per maand bedraagt, rekening houdend met haar inkomen. De draagkracht van de man is vastgesteld op basis van zijn gemiddelde inkomen over de jaren 2011 tot en met 2014, met inachtneming van zijn schulden en lasten. Uiteindelijk heeft het hof de uitkering tot levensonderhoud van de vrouw verlaagd naar € 805,- per maand met ingang van 16 juni 2015, en verder naar € 480,- per maand met ingang van 1 september 2015, tot de datum van levering van de voormalig echtelijke woning aan de man. De verzoeken van de man tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking zijn afgewezen.