ECLI:NL:GHAMS:2016:4207

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2016
Publicatiedatum
20 oktober 2016
Zaaknummer
23-001168-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere woningovervallen en geweldpleging met wapens in Noord-Holland

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere woningovervallen en geweldpleging met wapens in Noord-Holland. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van (woning)overvallen, waarbij telkens geweld en bedreiging met wapens werd gebruikt. De rechtbank Noord-Holland had de verdachte eerder vrijgesproken van een aantal beschuldigingen, maar het openbaar ministerie ging in hoger beroep. Het hof oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak in een van de zaken. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 11 jaar voor zijn rol in de overvallen, waarbij het hof de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging nam. De overvallen waren gekenmerkt door geweld en bedreiging, waarbij slachtoffers ernstig in hun vrijheid en veiligheid werden aangetast. Het hof heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte werd verplicht tot schadevergoeding aan de slachtoffers. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de gevolgen voor de slachtoffers, evenals de noodzaak van een stevige straf om de samenleving te beschermen.

Uitspraak

parketnummer: 23-001168-15
datum uitspraak: 20 oktober 2016
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 6 maart 2015 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-800064-14 (A) en 15-700363-14 (B) en 15-800579-14 (C) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1993] ,
thans gedetineerd in [PI] .

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem in zaak B (met parketnummer 15-700363-14) is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Het openbaar ministerie heeft eveneens hoger beroep ingesteld. Dit hoger beroep is echter beperkt ingesteld, en is niet gericht tegen voornoemde in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3, 4 en 6 oktober 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep inhoudelijk nog aan de orde, ten laste gelegd dat:
Zaak A (met parketnummer 15-800064-14):
onder 1:
hij op of omstreeks 27 januari 2014 te Medemblik, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ( [adres] ) heeft weggenomen een X-box spelcomputer en/of één of meer (bij de X-box behorende) controller(s) en/of één of meer X-box spel(len) en/of (een)sleutel(s) (met daaraan een sleutelhanger in de vorm van een vierkante kleine sleutel) en/of een DVD-speler (merk: Xiron en/of met USB-stick) en/of een set (wit-gouden) manchetknopen en/of één of meerdere (oud) Nederlandse geldbiljet(ten) en/of (een) (oud) Nederlandse munt(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [J.K.] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [J.K.] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader
- naar voornoemde woning is/zijn gegaan en/of
- heeft/hebben gezegd: "Deze jongen kun je niet vertrouwen, je kan hem beter nu schieten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- 15 maal, althans meermalen, op/tegen het gezicht, althans op/tegen het lichaam van die [J.K.] heeft/hebben geslagen en/of
- een briefopener, althans een (scherp) voorwerp, ter hand heeft/hebben genomen en/of (vervolgens) de punt van die briefopener, althans de punt van dat (scherpe) voorwerp, tegen de hals en/of op/tegen de knie van die [J.K.] heeft/hebben gedrukt en/of (daarbij) tegen die [J.K.] heeft/hebben gezegd dat zij/hij die [J.K.] wilde(n) steken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- ( terwijl die [J.K.] probeerde van de bank op te staan) meermalen, althans éénmaal die [J.K.] terug heeft/hebben geduwd op de bank en/of
- tegen die [J.K.] heeft/hebben gezegd: "Als je dit wat hier vandaag gebeurd is tegen iemand verteld, maakt niet uit familie, vrienden of iemand waar jij geld van gaat lenen, als iemand er achter komt dan ben jij dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
onder 2:
hij op of omstreeks 27 januari 2014 te Medemblik, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [J.K.] te dwingen tot de afgifte van van een (personen)auto en/of Euro 3.500,-, althans een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [J.K.] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een mededader, althans alleen, naar de woning van die [J.K.] ( [adres] ) is toegegaan, waarna hij, verdachte en/of zijn mededader,
- tegen die [J.K.] heeft/hebben gezegd: "Ik wil mijn auto of geld. Die zilveren Golf. Je hebt met die andere jongen die auto gestolen. Dus jij weet waar die auto is. Ik wil nu die auto of geld. Ik wil binnen 24 uur Euro 3.500,-. Anders kun je een kogel door je kop krijgen. Ik ga jagen tot ik je gevonden heb en dan schiet ik je drie keer door je hersenpan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- heeft/hebben gezegd: "Deze jongen kun je niet vertrouwen, je kan hem beter nu schieten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- 15 maal, althans meermalen, op/tegen het gezicht, althans op/tegen het lichaam van die [J.K.] heeft/hebben geslagen en/of
- een briefopener, althans een (scherp) voorwerp,ter hand heeft/hebben genomen en/of (vervolgens) de punt van die briefopener, althans de punt van dat (scherpe) voorwerp, tegen de hals en/of op/tegen de knie van die [J.K.] heeft/hebben gedrukt en/of (daarbij) tegen die [J.K.] heeft/hebben gezegd dat zij/hij die [J.K.] wilde(n) steken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( nadat zij/hij aan die [J.K.] had(den) gevraagd hoe hij aan geld dacht te komen) die [J.K.] heeft/hebben gesommeerd/opgedragen om zijn baas Piet op te bellen teneinde om geld te vragen en/of
- die [J.K.] heeft/hebben opgedragen/gesommeerd zijn telefoonnummer [...] ) op een papiertje te schrijven en/of die vervolgens aan hen/hem, verdachte en/of zijn mededader te overhandigen en/of
- ( terwijl die [J.K.] probeerde van de bank op te staan) meermalen, althans éénmaal die [J.K.] terug heeft/hebben geduwd op de bank;
- tegen die [J.K.] heeft/hebben gezegd: "Als je dit wat hier vandaag gebeurd is tegen iemand verteld, maakt niet uit familie, vrienden of iemand waar jij geld van gaat lenen, als iemand er achter komt dan ben jij dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
onder 3:
hij op of omstreeks 16 juli 2012 te Medemblik tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen Euro 450,-, althans een geldbedrag en/of sleutels van gokkasten en/of sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan café [R.] en/of [N.L.] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [N.L.] en/of [M.S.] en/of [Y.G.] en/of [R.T.] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [N.L.] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s),
- met (een) bivakmuts(en) en/of (een) doek(en) voor zijn/hun gezicht(en) (teneinde herkenning te voorkomen) en/of met één of meer pisto(o)l(en), althans met één of meer op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) in zijn/hun hand(en) voornoemd café is/zijn binnengelopen en/of
- heeft/hebben geroepen/gezegd: "Dit is een overval, dit is een overval" en/of "Geef me geld" en/of "Waar is het geld", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [R.T.] en/of op die [Y.G.] en/of op die [M.S.] heeft/hebben gericht en/of
- ( vervolgens) dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben doorgeladen en/of
- tegen die [M.S.] en/of [Y.G.] en/of [R.T.] heeft/hebben geschreeuwd/gezegd dat hij/zij moest(en) gaan liggen en/of
- die [Y.G.] heeft/hebben vastgepakt en/of die [Y.G.] van een barkruk heeft/hebben getrokken en/of
- tegen de rug en/of tegen het (rechter)been van die [R.T.] heeft/hebben getrapt/geschopt en/of (vervolgens) die [R.T.] een duw/zet heeft /hebben gegeven (waardoor die [R.T.] volledig op de grond kwam te liggen en/of
- een duw tegen het lichaam van die [M.S.] heeft/hebben gegeven en/of (vervolgens) met een pistool, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd van die [M.S.] heeft/hebben geslagen en/of
- tegen die [N.L.] heeft/hebben geschreeuwd/gezegd: "Kassa. Open die kassa. Dit is niet alles", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- tegen die [R.T.] heeft/hebben geschreeuwd/gezegd: "Smoel houden", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [N.L.] heeft/hebben gericht en/of dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, meermalen, althans éénmaal heeft/hebben doorgeladen en/of (vervolgens) dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen de nek van die [N.L.] heeft/hebben gedrukt en/of
- tegen die [N.L.] heeft/hebben geschreeuwd/gezegd: "Schiet op, schiet op. Je speelt met levens" en/of "Speel niet met je leven, geef alles wat je hebt", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [N.L.] heeft/hebben gedwongen de kluis te openen en/of
- tegen die [N.L.] heeft/hebben geschreeuwd/gezegd: "Maak open, maak open. Ik wil al het geld", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
onder 4:
hij op of omstreeks 16 juli 2012 te Medemblik, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk één of meer personen, genaamd [N.L.] en/of [M.S.] en/of [Y.G.] en/of [R.T.] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten [N.L.] en/of café [R.] , te dwingen iets te doen of niet te doen, immers heeft/is hij, verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- met (een) bivakmuts(en) en/of (een) doek(en) voor zijn/hun gezicht(en) (teneinde herkenning te voorkomen) en/of met één of meer pisto(o)l(en), althans met één of meer op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) in zijn/hun hand(en) voornoemd café binnengelopen en/of
- geroepen/gezegd: "Dit is een overval, dit is een overval" en/of "Geef me geld" en/of "Waar is het geld", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [R.T.] en/of op die [Y.G.] en/of op die [M.S.] gericht en/of
- ( vervolgens) dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp doorgeladen en/of
- tegen die [M.S.] en/of [Y.G.] en/of [R.T.] geschreeuwd/gezegd dat hij/zij moest(en) gaan liggen en/of
- die [Y.G.] vastgepakt en/of die [Y.G.] van een barkruk getrokken en/of
- tegen de rug en/of tegen het (rechter)been van die [R.T.] getrapt/geschopt en/of (vervolgens) die [R.T.] een duw/zet gegeven (waardoor die [R.T.] volledig op de grond kwam te liggen en/of
- een duw tegen het lichaam van die [M.S.] gegeven en/of (vervolgens) met een pistool, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd van die [M.S.] geslagen en/of
- tegen die [N.L.] geschreeuwd/gezegd: "Kassa. Open die kassa. Dit is niet alles", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- tegen die [R.T.] geschreeuwd/gezegd: "Smoel houden", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [N.L.] gericht en/of dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, meermalen, althans éénmaal doorgeladen en/of (vervolgens) dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen de nek van die [N.L.] gedrukt en/of
- tegen die [N.L.] geschreeuwd/gezegd: "Schiet op, schiet op. Je speelt met levens" en/of "Speel niet met je leven, geef alles wat je hebt", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [N.L.] gedwongen de kluis te openen en/of
- tegen die [N.L.] geschreeuwd/gezegd: "Maak open, maak open. Ik wil al het geld", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
Zaak C (met parketnummer 15-800579-14, voorheen parketnummer: 14/810439-14) (gevoegd):
onder 1:
hij op of omstreeks 02 januari 2012 in de gemeente Medemblik, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in of uit een woning ( [adres] ) heeft weggenomen drie, althans één of meerdere (gouden) armband(en) en/of een (DECT-)telefoon, in elk geval één of meer goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [L.R.] en/of [L.M.] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [L.R.] en/of [L.M.] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
- het richten en/of gericht houden van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op die [L.R.] en/of
- het tonen van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp aan die [L.R.] en/of die [L.M.] en/of
- het (met kracht) (bij de keel/hals) vastpakken en/of vasthouden van die [L.M.] en/of
- het (telkens) (met kracht) duwen en/of plaatsen van een voet op de rug van die [L.M.] ;
onder 2:
hij op of omstreeks 02 januari 2012 te Wieringerwerf, gemeente Hollands Kroon, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in of uit een woning ( [adres] ) heeft weggenomen een of twee mobiele telefoon(s) en/of een of meerdere ring(en) en/of een armband en/of (andere) sieraden en/of een horloge en/of een autosleutel en/of een portemonnee, inhoudende (ongeveer) honderdvijftig euro en/of een of twee bankpas(sen), in elk geval een of meerdere goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [M.B.] en/of [A.V.] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [M.B.] en/of [A.V.] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [M.B.] en/of [A.V.] heeft gedwongen tot de afgifte van een of twee mobiele telefoon(s) en/of een of meerdere ring(en) en/of een armband en/of (andere) sieraden en/of een horloge en/of een autosleutel en/of een portemonnee, inhoudende (ongeveer) honderdvijftig euro en/of een of twee bankpas(sen), in elk geval een of meerdere goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [M.B.] en/of [A.V.] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
- het met een (stoep)tegel ingooien van een raam van genoemde woning en/of
- het tonen van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp aan die [M.B.] en/of [A.V.] en/of het plaatsen van dat/een mes/voorwerp tegen het lichaam van die [M.B.] en/of
- het drukken van een handdoek tegen het gezicht van die [M.B.] en/of
- het (onder dreiging van dat/een mes) meevoeren van die [M.B.] naar een bovenverdieping van genoemde woning en/of
- het op de knieën dwingen van die [M.B.] en/of
- het richten en/of gericht houden van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op die [A.V.] en/of
- het (met kracht) slaan en/of prikken (met dat vuurwapen/voorwerp) tegen/op het hoofd en/of de borst en/of de schouder van die [A.V.] en/of
- het (met kracht) in de rug en/of tegen de heup trappen van die [A.V.] en/of
- het tegen die [M.B.] zeggen dat haar man ( [A.V.] ) dood was;
- het dreigen dood te schieten van een hond van die [A.V.] en/of [M.B.] en/of het trappen tegen een bench (alwaar die/een hond [van die [A.V.] en/of [M.B.] ] inzat).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Geldigheid van de dagvaarding

Aan de verdachte wordt in zaak A onder 4 onder meer verweten dat hij samen met een ander [N.L.] , [Y.G.] , [R.T.] en [M.S.] wederrechtelijk van hun vrijheid heeft beroofd met het oogmerk hen te dwingen iets te doen of niet te doen, dus heeft gegijzeld.
Voor zover het betreft de gijzeling van [N.L.] merkt het hof op dat gelet op de bewoordingen van artikel 282a van het Wetboek van Strafrecht een ander (en dus niet de gegijzelde) moet worden gedwongen iets te doen of niet te doen. Nu ten laste is gelegd - kort gezegd - dat [N.L.] van de vrijheid werd beroofd en beroofd gehouden om haarzelf te dwingen iets te doen of niet te doen, is de tenlastelegging innerlijk tegenstrijdig en dient de dagvaarding wat dit onderdeel van de tenlastelegging betreft nietig te worden verklaard.
Aan de verdachte wordt in zaak C onder 2 onder meer verweten dat hij samen met anderen tegen mevrouw [M.B.] heeft gezegd dat haar man dood is.
Het hof overweegt dat deze mededeling, wat daarvan verder ook zij, geen geweld of bedreiging met geweld jegens [M.B.] en/of haar echtgenoot oplevert. In zoverre is de tenlastelegging niet begrijpelijk en dient de dagvaarding wat dit onderdeel van de tenlastelegging betreft nietig te worden verklaard.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Overwegingen ten aanzien van het in zaak A onder 1 en 2 tenlastegelegde

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het in zaak A onder 1 en 2 tenlastegelegde. Zij heeft in dit verband - kort gezegd - het volgende naar voren gebracht.
Aangever [J.K.] heeft diverse verklaringen afgelegd over hetgeen in zijn woning is voorgevallen. Hij heeft in die verklaringen op hoofdlijnen consistent verklaard. Zijn verklaringen geven geen blijk van tegenstrijdigheden, hoogstens heeft hij zijn verklaring op onderdelen, met name ten aanzien van het door de verdachte en [een medeverdachte] jegens hem gebruikte geweld, iets aangedikt. Uit de verklaringen van [vriend 1] (een van de vrienden die door de verdachte uit de woning van [J.K.] werd weggestuurd), [vriendin] (een vriendin van aangever) en de op 28 januari 2014 door [J.K.] gevoerde telefoongesprekken komt naar voren dat aangever na het voorval in zijn woning angstig en emotioneel is. Ook het feit dat de verdachte en [een medeverdachte] diverse voorwerpen, waaronder de huissleutels van [J.K.] , uit diens woning hebben meegenomen en een deel van die voorwerpen te koop hebben aangeboden ondersteunt de verklaring van aangever. Bij de verdachte, bij hem thuis en bij [een medeverdachte] worden ook spullen van de aangever aangetroffen. De verdachte heeft zich ter zake aanvankelijk beroepen op zijn zwijgrecht. Later heeft hij zich op het standpunt gesteld dat hij die voorwerpen als onderpand voor een openstaande schuld van [J.K.] heeft ontvangen. Daarbij valt op dat aangever € 300 à € 350 aan de verdachte schuldig zou zijn, terwijl aangever zelf in dit verband een bedrag van € 3.500 noemt. De verklaring van de verdachte acht de advocaat-generaal in het licht van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden en [J.K.] gemoedstoestand van het voorval volstrekt ongeloofwaardig.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit.
Hij heeft - kort gezegd - het volgende naar voren gebracht.
De verklaringen van aangever [J.K.] vinden op een belangrijk onderdeel, te weten daar waar het het jegens hem gebruikte geweld betreft, geen steun in ander bewijsmateriaal. Er is geen letselverklaring waaruit (enig) letsel blijkt, noch zijn er getuigen die letsel bij [J.K.] hebben waargenomen, waar er gelet op de gestelde mishandelingen minst genomen zichtbaar letsel zou moeten zijn. Bovendien kan niet worden uitgesloten dat aangever de goederen vrijwillig heeft afgegeven omdat hij een schuld had bij de verdachte en/of [een medeverdachte] . Dat [J.K.] na het gebeurde emotioneel en angstig was, past ook in het scenario van een onbetaalde schuld. Ook de verklaringen van [vriendin] en [vriend 1] vormen onvoldoende steunbewijs voor ten laste gelegde. Zij hebben er immers baat bij om in het voordeel van [J.K.] te verklaren. Bovendien was [vriend 1] niet bij het voorval in de woning aanwezig. Daarbij komt dat geen van beiden die dag enig letsel bij [J.K.] heeft waargenomen.
Overwegingen en oordeel van het hof
Het hof heeft allereerst de vraag te beantwoorden of, en zo ja in hoeverre, de verklaringen van [J.K.] als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt, nu de verdachte de door [J.K.] gegeven lezing omtrent het gebruikte geweld en het meenemen van de goederen ontkent en de verdediging de betrouwbaarheid van die verklaringen van [J.K.] (vanwege inconsistenties) in twijfel heeft getrokken.
Ter beoordeling van de betrouwbaarheid van een afgelegde verklaring staan in het algemeen diverse wegen open. Zo kan worden gekeken of hetgeen met betrekking tot een bepaalde verdachte of overigens is verklaard overeenkomt met of steun vindt in - zo te noemen - objectieve feitelijke gegevens, of de betreffende verklaring ‘uit zichzelf’ (dat wil zeggen, zonder wetenschap vooraf van hetgeen uit het onderzoek reeds naar voren is gekomen) is afgelegd, of de verklaring op andere onderdelen steeds consistent is en of onderdelen van de verklaring zich verdragen met andere in het onderzoek naar voren gekomen gegevens. Daarnaast kan de ouderdom en de complexiteit van de feiten, waarover is verklaard, bij de beoordeling een rol spelen, evenals een mogelijk motief voor het afleggen van de verklaring.
[J.K.] heeft een aantal verklaringen afgelegd bij de politie en een bij de rechter-commissaris. [J.K.] heeft daarin telkens belastend verklaard omtrent de verdachte. [J.K.] heeft zeer gedetailleerd verklaard over hetgeen in zijn woning is voorgevallen en zijn verklaringen vinden op diverse onderdelen steun in het dossier.
Zo heeft [J.K.] verklaard dat hij op 27 januari 2014 met twee vrienden in zijn woning was, dat de verdachte samen met (naar later bleek) [een medeverdachte] zijn woning is binnengekomen en dat de verdachte de vrienden van [J.K.] heeft weggestuurd. Dit vindt steun in de verklaringen van die vrienden ( [vriend 2] (map Z-1, pagina 331 e.v.) en [vriend 1] (map Z-1, pagina 327 e.v.)). [J.K.] heeft verklaard dat [een medeverdachte] - kort gezegd - binnen 24 uur € 3.500 wilde en dat [J.K.] anders een kogel door zijn kop kon krijgen. [J.K.] heeft daarop zijn baas gebeld voor een lening, waarna zijn baas aangaf dat [J.K.] het geld bij de boekhouder kon ophalen. Dit vindt steun in de verklaring van [een medeverdachte] (map Z-1, pagina 418 e.v.). [J.K.] heeft verder verklaard dat hij van de verdachte en [een medeverdachte] zijn telefoonnummer op een papiertje moest schrijven. Dat papiertje is aangetroffen in een jaszak van [een medeverdachte] (map Z-1, pagina 365 e.v.). [J.K.] heeft verklaard dat de verdachte en [een medeverdachte] zijn huissleutels hebben meegenomen. Deze huissleutels zijn aangetroffen in de auto waarin de verdachte en [een medeverdachte] op 28 januari 2014 reden (map Z-1, pagina 365 e.v.). Ten slotte heeft [J.K.] verklaard over de goederen die door de verdachte en [een medeverdachte] zijn meegenomen. Een deel van deze goederen is op 28 januari 2014 aangetroffen in de auto waarin de verdachte en [een medeverdachte] op het moment van hun aanhouding reden, in tassen die de verdachte en [een medeverdachte] bij zich hadden alsmede in de woning van de verdachte (map Z-1, pagina 365 e.v.).
Anders dan de raadsman meent, gaat het hof gelet op het voorgaande dan ook uit van de betrouwbaarheid en juistheid van de verklaringen van [J.K.] .
De raadsman heeft (terecht) gewezen op een inconsistentie in die verklaringen: [J.K.] heeft aanvankelijk verklaard dat hij zeker 15 keer met de platte hand is geslagen (map Z-1, pagina 211), terwijl hij het later op 10 juli 2014 bij de rechter-commissaris heeft over (naar hij denkt) 20 vuistslagen. Het hof merkt dienaangaande op dat - nog daargelaten dat het om inconsistenties op ondergeschikt niveau gaat - het enkele feit dat verklaringen niet op alle onderdelen consistent zijn, niet meebrengt dat daarom alle onderdelen van de afgelegde verklaringen en dus de desbetreffende verklaringen in hun geheel, wegens onbetrouwbaarheid terzijde moeten worden gesteld. Het enkele feit dat uit de verklaring van [vriend 1] niet blijkt dat sprake was van enig zichtbaar letsel (rode vlekken) brengt niet met zich dat de verklaringen van [J.K.] onbetrouwbaar zijn. Het hof merkt daarbij nog op dat het feit dat ook [vriendin] en politiemensen geen verklaring afleggen over bij [J.K.] waargenomen letsel zich eenvoudig laat verklaren door het tijdsverloop tussen het krijgen van de klappen en de ontmoetingen daarna met [vriendin] en de politie.
De verdachte heeft zich tijdens de verhoren bij de politie op zijn zwijgrecht beroepen. Ter terechtzitting in eerste aanleg, door hem in hoger beroep herhaald, heeft hij zich op het standpunt gesteld dat hij de spullen van [J.K.] heeft gekregen als onderpand voor een openstaande schuld.
Nog daargelaten dat het hof het aanvankelijk zwijgen door de verdachte over een omstandigheid die zich kennelijk zo eenvoudig laat uitleggen niet goed begrijpt, geeft verdachtes lezing geen enkele redelijke uitleg voor het meenemen van de sleutelbos van [J.K.] . Ook het aanbieden van de spullen bij Used Products - volgens de verkoper kwam het niet tot een deal omdat hij er te weinig voor wilde betalen (map Z-1, pagina 344 e.v.) - past niet bij verdachtes lezing. Het hof wijst er ten overvloede op dat ook de verklaring van [een medeverdachte] , inhoudende dat hij bij Used Products was om een cadeau voor zijn vrouw te kopen, in het licht van verdachtes lezing minst genomen verbazing wekt. Ten slotte zij nog opgemerkt dat de gemoedstoestand van [J.K.] , zoals daarvan is gebleken uit de verklaringen van [vriend 1] (map Z-1, pagina 327 e.v.), [vriendin] (map Z-1, pagina 346 e.v.) en in de door [J.K.] op 28 januari 2014 gevoerde telefoongesprekken (map Z-1, pagina 273 e.v.) op geen enkele wijze past bij verdachtes lezing van het voorgevallene.
Het hof acht aldus wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte en [een medeverdachte] zich op 27 januari 2014 schuldig hebben gemaakt aan - kortweg - diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld en, op dezelfde gronden als hierboven gegeven, aan - kortweg - poging tot afpersing van die [J.K.] .

Overwegingen ten aanzien van het in zaak A onder 3 en 4 tenlastegelegde

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het in zaak A onder 3 en 4 tenlastegelegde. Zij heeft in dit verband - kortweg - het volgende naar voren gebracht.
Uit de verklaringen van [N.L.] , [R.T.] , [M.S.] en [Y.G.] , voor zover zij steun vinden in hetgeen op de camerabeelden te zien is, wordt duidelijk op welke wijze de overal is gepleegd en welk geweld daarbij jegens de aanwezigen is gebruikt. Dat de verdachte een van de daders van de overval is, blijkt uit de verklaring van [I.C.] die twee keer heeft verklaard dat de verdachte aan hem heeft verteld dat hij de overval op [R.] samen met [S.N.] heeft gepleegd. Aan de ter terechtzitting in hoger beroep door [I.C.] afgelegde verklaring dat een en ander op zich wel zo is gegaan als hij heeft verklaard, maar dat het een droom betrof, hecht de advocaat-generaal geen enkele waarde. [I.C.] heeft tot twee keer toe gedetailleerd verklaard over uitlatingen gedaan door verdachte met betrekking tot diens betrokkenheid bij de overval in [R.] . Dat dit een droom zou zijn geweest, die hij aan de politie heeft verteld, omdat hij zich zo fijn voelde en omdat hij de politie ter wille wilde zijn, is volstrekt onaannemelijk. Dat hij dat in het tweede gesprek dat via de telefoon heeft plaatsgevonden wel wilde zeggen, maar daartoe niet in de gelegenheid kwam omdat de politieman hem niet liet uitpraten, is evenmin aannemelijk: uit het proces-verbaal blijkt dat hij bij gelegenheid van dat gesprek nadere details heeft gegeven. Dat hij op enig moment heeft gesproken over een droom blijkt nergens uit. De verklaringen van [I.C.] , zoals afgelegd op 2 en 6 februari 2014 en vervat in het proces-verbaal van bevindingen, kan worden gebruikt voor het bewijs.
[I.A.] heeft verklaard dat [S.N.] heeft verteld dat hij samen met de verdachte de overval op [R.] heeft gepleegd. [H.I.] en [M.T.] waren daarbij aanwezig. [H.I.] heeft verklaard dat [S.N.] had gezegd dat hij met de overval te maken had en [M.T.] heeft bevestigd dat hij van [S.N.] had gehoord dat hij de overval samen met de verdachte had gepleegd.
Dan is er de kleding die door een van de overvallers is gedragen, die overeenstemt met kleding die de verdachte heeft. Uit de camerabeelden blijkt dat een van de overvallers een zwarte Adidas broek met goudkleurige strepen en een zwarte muts of pet met goudkleurig Adidas logo draagt. Blijkens een proces-verbaal is de verdachte op 29 september 2011 bekeurd. De verdachte was op dat moment gekleed in een zwart trainingspak met drie goudkleurige strepen op de broek en hij had een capuchon met een goudkleurig Adidas logo. Dat de verdachte over een dergelijke outfit beschikt, blijkt overigens ook uit een foto in de telefoon van de verdachte waarop hij een dergelijk trainingspak draagt. Opmerkelijk is dat er vlak voor de overval contact is tussen de verdachte en de in het café aanwezige [Y.G.] . De verdachte vraagt dan, aldus [Y.G.] , of zijn broer al uit het café is vertrokken. De broer is dan inderdaad al vertrokken. Korte tijd later vindt de overval plaats. Ten slotte blijkt uit de telefoongegevens dat de telefoons van de verdachte en [S.N.] op de avond van de overval meerdere malen contact met elkaar hebben én dat de telefoon van verdachte op het tijdstip van de overval een zendmast, die ook café [R.] bedient, aanstraalt. Opvallend is dat de telefoon van de verdachte voorafgaand aan de overval een andere zendmast aanstraalt. De verdachte ontkent iedere betrokkenheid, ook ter terechtzitting in hoger beroep. Hij heeft slechts aangegeven dat zijn huis dezelfde zendmast kan aanstralen als de zendmast die door [R.] wordt aangestraald. Hoewel dat theoretisch mogelijk is, ligt dat gelet op de dag en het tijdstip (maandag omstreeks 23.00 uur) niet zonder meer voor de hand, aldus de advocaat-generaal.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak van beide feiten bepleit.
Hij heeft - kortweg - het volgende naar voren gebracht.
Er zijn te weinig aanknopingspunten om de verdachte voor dit feit te veroordelen. Roddel en achterklap voeren de boventoon bij dit feit. De rechtbank heeft geoordeeld dat de getuigen geloofwaardig zijn. De verdediging kan zich daar niet in vinden. [N.L.] vermoedt dat de verdachte het heeft gedaan, maar weet het niet zeker. [R.T.] heeft gehoord dat de verdachte het heeft gedaan. Hij heeft de verdachte, die hij al zijn hele leven kent, overigens niet herkend aan stem, loop of postuur. [Y.G.] kan enkel een uiterlijke beschrijving geven van de daders. Datzelfde geldt voor [M.S.] , die eerst alleen in algemene bewoordingen over de uiterlijke kenmerken van de daders verklaart om vervolgens op 14 oktober 2013 te verklaren dat hij de verdachte heeft herkend aan zijn stem, loop en postuur. De verdediging zet grote vraagtekens bij deze verklaringen, helemaal nu is gebleken dat de verklaringen van voornoemde getuigen niet in overeenstemming zijn met hetgeen op de camerabeelden van die avond is te zien. De verklaringen van [I.A.] , [I.C.] en [M.T.] betreffen ‘van horen zeggen’ verklaringen. Volgens de verdediging is verder niet duidelijk of de door de overvaller gedragen trainingsbroek overeenstemt met een trainingsbroek van de verdachte. Zelfs als dat zo is, dan betreft dit geen hard bewijs, nu dergelijke trainingsbroeken zeer veel worden gedragen in Nederland. Ook het aanstralen van de zendmast in de omgeving van het café door verdachtes telefoon levert geen bewijs op. De verdachte woont in de buurt van het café en leent zijn telefoon bovendien vaak uit.
Overwegingen en oordeel van het hof
Het hof leidt uit de stukken in het dossier af dat café [R.] in Medemblik op 16 juli 2012 is overvallen. Op het moment van de overval waren [N.L.] , [R.T.] , [Y.G.] en [M.S.] in het café aanwezig. De overval is gepleegd door twee mannen, van wie er één lichte kleding droeg en de ander donkere (onder meer een zwarte Adidas trainingsbroek met drie goudkleurige strepen). De overvallers hadden allebei een wapen (of een daarop gelijkend voorwerp), het ene zilverkleurig, het andere donker van kleur. De overvaller in de lichte kleding heeft zich met [R.T.] , [Y.G.] en [M.S.] beziggehouden. Hij heeft [Y.G.] vastgepakt en van de barkruk afgeduwd. Hij heeft ze gedwongen om op de grond te gaan liggen, hij heeft [R.T.] , die op de grond knielde, naar de grond geduwd en hij heeft [R.T.] bij zijn nek vastgepakt. Volgens [Y.G.] heeft de overvaller daarna het wapen op hen gericht. De overvaller in de donkere kleding is met [N.L.] naar de keuken gegaan, alwaar zich de kluis bevond. Zij heeft de kluis geopend en heeft geld uit de kluis gepakt en in een plastic tas, die de overvaller bij zich had, gedaan. Daarna heeft zij een ander deel van de kluis geopend met het wisselgeld en de kassalade. De overvaller heeft de kassalade gepakt en in zijn tas geleegd. Daarbij zaten ook de sleutels voor de gokautomaten en de sigaretten. De overvaller heeft daarbij het wapen op haar gericht en gericht gehouden en hij heeft haar tot spoed gemaand.
Het hof heeft geconstateerd dat [R.T.] , [Y.G.] en [M.S.] hebben verklaard dat [M.S.] door een van de overvallers met een pistool tegen het hoofd is geslagen, terwijl uit de camerabeelden blijkt dat [M.S.] in het geheel niet is aangeraakt. [M.S.] heeft dat zelf ook bij de rechter-commissaris toegegeven. Aldus kan worden vastgesteld dat dat onderdeel van de afgelegde verklaringen onjuist is. Dit brengt echter niet mee dat daarom alle onderdelen van de afgelegde verklaringen en dus de desbetreffende verklaringen in hun geheel wegens onbetrouwbaarheid terzijde moeten worden gesteld. Het hof acht het verantwoord de verklaringen van [R.T.] en [Y.G.] te gebruiken voor het bewijs nu hun verklaringen voor het overige overeenstemmen met hetgeen [N.L.] over de toedracht van het voorgevallene heeft verklaard en hun verklaringen bovendien steun vinden in objectief bewijsmateriaal, te weten de camerabeelden van [R.] . Het hof gaat voor wat betreft het door de overvallers gebruikte geweld uit van hetgeen op de camerabeelden is te zien.
Het hof leidt uit de stukken in het dossier voorts af dat de verdachte één van de overvallers was.
Het hof leidt dit af uit:
1. De verklaring van [I.C.] , inhoudende dat hij van de verdachte zelf heeft gehoord dat de verdachte de overval op [R.] samen met [S.N.] heeft gepleegd. Het hof merkt in dit verband nog op dat het geen enkele reden heeft te twijfelen aan de juistheid van hetgeen de verbalisanten ( [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ) als verklaring van [I.C.] hebben gerelateerd. [I.C.] ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring, inhoudende dat hetgeen als zijn verklaring is opgetekend op zich zelf juist is, maar dat het een droom betrof, maakt dit niet anders. Het hof schuift dat deel van zijn verklaring, mede gelet op het feit dat de getuige eerst in hoger beroep met deze uitleg is gekomen, als volstrekt onaannemelijk terzijde.
2) De verklaringen van [M.T.] en [I.A.] , inhoudende dat zij van [S.N.] hebben gehoord dat hij de overval op [R.] samen met de verdachte heeft gepleegd.
Zij verklaren bovendien, ieder voor zich, dat zij de beelden van de overval op Opsporing Verzocht hebben gezien en dat zij de overvallers aan hun postuur herkenden als de verdachte en [S.N.] . Uit de verklaring van [I.A.] kan voorts worden afgeleid dat [S.N.] degene was die bij de jongens bleef. Het hof leidt daaruit af dat de verdachte dus de in het donker geklede overvaller met het zilverkleurige (vuur)wapen was die met [N.L.] naar de kluis is gegaan. Bij de verdachte thuis is later een soortgelijk (nep)pistool aangetroffen.
Het hof betrekt daar nog bij dat de telefoon van de verdachte kort voor de overval een andere zendmast heeft aangestraald dan in de uren daarvoor en dat deze zendmast vanuit café [R.] wordt aangestraald. Voorts betrekt het hof daarbij dat de verdachte in ieder geval op enig moment de beschikking heeft gehad over een zilverkleurig (nep)wapen en een trainingspak dat identiek is aan, dan wel sterk lijkt op het door één van de overvallers gedragen trainingspak.
Gelet op het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met een ander de overval op café [R.] op 16 juli 2012 heeft gepleegd. Het voorgaande is tevens redengevend voor het bewijs dat de verdachte samen met een ander toen en daar [N.L.] , [Y.G.] , [R.T.] en [M.S.] wederrechtelijk van hun vrijheid hebben beroofd.
Het hof merkt nog op dat aan de verdachte onder 4 onder meer wordt verweten dat hij samen met een ander [N.L.] , [Y.G.] , [R.T.] en [M.S.] wederrechtelijk van hun vrijheid heeft beroofd met het oogmerk hen te dwingen iets te doen of niet te doen, dus heeft gegijzeld.
Voor zover het betreft de gijzeling van [Y.G.] , [R.T.] en [M.S.] is het hof van oordeel dat daarvoor, zoals gevorderd door de advocaat-generaal, geen bewijs is te vinden in de stukken in het dossier noch in het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.

Overwegingen ten aanzien van het in zaak C onder 1 en 2 tenlastegelegde

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het in zaak C onder 1 en 2 tenlastegelegde. Zij heeft in dit verband - kort weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
Op 2 januari 2012 vonden, kort na elkaar, twee woningovervallen plaats. Omstreeks 21.00 uur is de woning van de familie [L.R.] op het [adres] in Medemblik overvallen en omstreeks 23.00 uur de woning van de familie [A.V.] op het [adres] in Wieringerwerf. De woningen liggen op 6,9 kilometer afstand van elkaar (aldus Google Maps). Uit de verklaringen die de slachtoffers hebben afgelegd met betrekking tot het aantal daders, hun signalementen en de gebruikte wapens, gevoegd bij de resultaten van het sporenonderzoek, blijkt dat de daders van voornoemde woningovervallen dezelfde zijn. De vraag is of de verdachte een van de daders van deze woningovervallen is geweest.
  • Volgens de familie [A.V.] hebben de overvallers gebruik gemaakt van een auto. Op 1 maart 2012 vraagt de nieuwe eigenaar van de Opel Corsa met [kenteken] een verbalisant om advies over spullen die hij in die auto had aangetroffen: een zwarte wollen bivakmuts en 2 paar zwarte wollen handschoenen. Die Opel Corsa is op 10 januari 2012 door [I.U.] verkocht aan Van der Wijngaart VOF. Volgens [I.U.] maakte de verdachte, ook in de periode van de woningovervallen, gebruik van de Opel Corsa en had hij daarvan een eigen sleutel. In het dashboardkastje is een recept van het AMC op naam van de verdachte gevonden en uit bankmutaties bleek dat de verdachte de verzekering voor die auto betaalde.
  • De banden van de Opel Corsa met [kenteken] zijn vergeleken met het bandenspoor dat is aangetroffen in Wieringerwerf. De conclusie van dat onderzoek is dat de bandensporen die zijn aangetroffen gemaakt kunnen zijn door de banden van die Opel Corsa.
Er is onderzoek gedaan naar de in de Opel Corsa aangetroffen bivakmuts en de handschoenen. De conclusie uit het DNA-onderzoek is dat het DNA-profiel van [verdachte] matcht met het DNA-mengprofiel in de bemonstering van de gehele binnenzijde van de linker handschoen Thermolate. Dat betekent dat de verdachte een van de donoren kan zijn van het celmateriaal dat is aangetroffen aan de binnenzijde van een van de Thermolate handschoenen. Ook matcht het DNA van [K.S.] met het DNA-profiel dat is aangetroffen op een van de Puma handschoenen.
De conclusie uit het glas-onderzoek is dat voor 1 van de 8 deeltjes uit de Puma handschoen en voor 2 van de 6 deeltjes uit de bivakmuts veel waarschijnlijker afkomstig van de ruit die is kapotgegaan bij de overval in Wieringerwerf dan van een andere ruit.
Voor 6 van de 9 deeltjes op de Thermolate handschoen is het iets waarschijnlijker dat ze afkomstig van de ruit aan de Wieringerwerf dan van iets anders.
  • [K.S.] heeft een ring van mevrouw [M.B.] ingeleverd bij een goudopkopersbedrijf in Hoorn. Mevrouw [M.B.] heeft de ring herkend als haar trouwring. Ook zijn op de slaapkamer van [K.S.] sieraden aangetroffen die afkomstig zijn van de overval op de woning van de familie [A.V.] .
  • Dan zijn er zendmastgegevens waaruit blijkt dat de telefoon van de verdachte zich op de avond van de overvallen verplaatst van Medemblik naar Middelmeer naar Hoorn. Op 2 januari 2012 om 20.36 uur straalt het telefoonnummer van de verdachte de zendmast Klinkhamer aan in Medemblik. De overvallen woning en deze zendmast liggen 1,07 kilometer bij elkaar vandaan.
Ten tijde van de overval op de woning in Wieringermeer wordt de zendmast Oudelanderweg in Middenmeer aangestraald. De overvallen woning bevindt zich op de scheidslijn tussen Middenmeer en Wieringerwerf. Om 23.24.30 uur straalt de telefoon van de verdachte een zendmast aan de Astronautenweg te Hoorn aan. Uit onderzoek is gebleken dat de telefoon van [K.S.] na de overval om 00.10.51 uur ook in Hoorn uitpeilt.
Tenslotte blijkt uit een ping-gesprek tussen [W.H.] en [K.S.] op 3 januari 2012 dat [W.H.] in Hoorn is met de verdachte, en dat hij gaat kijken voor de ketting. Later pingt hij naar [K.S.] dat ze naar [bedrijf] zijn gegaan en dat het ding nep is. Uit de aangifte van [M.B.] (feit C-2) blijkt dat bij haar een ketting is weggenomen die nep was.
Naast dit bewijs aangaande de auto, de daarin aangetroffen spullen, die door technisch onderzoek gelinkt zijn aan de verdachte, aan [K.S.] en aan de woning in Wieringerwerf en in Medemblik, de telefoongegevens, alsmede het verkopen en aantreffen bij [K.S.] van een deel van de buit, is er ook nog de belastende verklaring van [Y.G.] (afgelegd bij de politie op 6 maart 2014), inhoudende dat hij van de verdachte zelf in detail heeft gehoord dat deze beide woningovervallen heeft gepleegd.
De advocaat-generaal merkt in dit verband nog op dat [Y.G.] bij de politie gedetailleerd heeft verklaard en die details overeenstemmen met wat er daadwerkelijk is gebeurd tijdens de overvallen.
Bij de rechter-commissaris benadrukt [Y.G.] op 16 oktober 2014 dat hij in zijn eerdere verklaringen geen dingen heeft verzonnen. Zijn op 4 oktober 2016 ter terechtzitting afgelegde verklaring, inhoudende dat hij alles wat hij heeft verklaard in de moskee heeft gehoord, dat hij niets van de verdachte zelf heeft gehoord en dat hij zo heeft verklaard omdat hij onder druk werd gezet door de politie, is ongeloofwaardig. De verklaring van 6 maart 2014 kan voor het bewijs worden gebruikt, aldus de advocaat-generaal.
Tot slot heeft [J. de R.] verklaard dat de verdachte hem had verteld dat [M.N.] (bewoner van de eerst overvallen woning) geld onder diens bed had liggen, € 10.000 dan wel € 20.000. De verdachte heeft verklaard met deze [M.N.] te hebben gewerkt en uit onderzoek is gebleken dat de twee elkaar ook kennen. Er is dus een connectie tussen de verdachte en deze overvallen woning. Daar is ook doelgericht gezocht; naar andere waardevolle spullen, die in de woning zijn achtergebleven, waren de daders blijkbaar niet op zoek. Ook de tweede woning kent een connectie met de verdachte. De zwager van de verdachte heeft voor de bewoner [A.V.] gewerkt en ook de verdachte is eerder bij [A.V.] geweest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit.
Hij heeft - kort weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
De verdachte ontkent iedere betrokkenheid bij de woningovervallen in Medemblik en Wieringerwerf. Hij is door de slachtoffers ook niet herkend als een van de daders. Uit de schoenafdrukken kan evenmin worden afgeleid dat de verdachte bij die woningen is geweest. Voor zover al kan worden vastgesteld dat de verdachte in het bezit is van schoenen van het merk Dsquared, wil dat nog niet zeggen dat zijn schoenen de schoenen zijn die de afdruk hebben achtergelaten en dat de verdachte degene was die met die schoenen op de plaatsen delict is geweest. Dit nog los van de vraag op welke dag de afdruk is achtergelaten. De verdachte kan die schoenen hebben uitgeleend - dat heeft de verdachte gedaan aan [M.S.] , die dit betwist - of iemand met soortgelijke schoenen kan bij die woningen zijn geweest.
De verdediging is van mening dat de verklaring die [Y.G.] op 6 maart 2014 bij de politie heeft afgelegd, niet voor het bewijs mag worden gebruikt, omdat [Y.G.] die verklaring bij de rechter-commissaris heeft ingetrokken. Het is om allerlei redenen zeer onwaarschijnlijk dat [Y.G.] door de verdachte onder druk is gezet om zijn verklaring te wijzigen. Wel zijn er indicaties dat [Y.G.] door de politie onder druk is gezet om een belastende verklaring tegen de verdachte af te leggen door hem voor te houden dat, als hij niet over de verdachte zou verklaren, hij drie weken langer zou worden vastgehouden. Dit heeft [Y.G.] ter zitting bij dit hof onder ede verklaard. De verdediging is van mening dat, indien het hof van oordeel is dat [Y.G.] niet de waarheid heeft gesproken een proces-verbaal van meineed moet worden opgemaakt. Doet het hof dat niet dan mag de verdediging aannemen dat het hof deze laatste onder ede afgelegde verklaring voor waar aanneemt.
Ook het feit dat de telefoon van de verdachte bepaalde zendmasten aanstraalde, wil niet zeggen dat de verdachte daar in de buurt was. Allereerst leende de verdachte zijn telefoon in die tijd vaak uit. Daarnaast is het zo dat bij drukte een andere mast kan worden aangestraald en is het ook nog eens afhankelijk van de provider welke zendmast wordt gebruikt. Ten slotte zijn de genoemde tijdstippen niet in overeenstemming met de desbetreffende woningovervallen. Dat de verdachte op de desbetreffende tijdstippen in de directe omgeving van de overvallen woningen was, staat derhalve geenszins vast.
Dan zijn er nog de Opel Corsa en de daarin aangetroffen voorwerpen. Opgemerkt wordt dat de diverse beschrijvingen die van de auto van de daders worden gegeven, niet overeenstemmen met de uiterlijke kenmerken van een oude Corsa. Bovendien staat niet vast dat de verdachte op 2 januari 2012 gebruik maakte van die Opel Corsa van [I.U.] . Uit diens verklaring blijkt immers dat ook nog andere personen in die auto reden.
In de Opel Corsa zijn twee paar handschoenen aangetroffen met DNA-materiaal van ten minste drie personen. Aangezien de verdachte regelmatig gebruik maakte van die auto, ligt contaminatie voor de hand. Dader-gerelateerd is dit niet. In de eerste plaats staat niet vast dat de overvallers handschoenen van dit type (Puma) droegen. Daarbij gaat het om verplaatsbare objecten. De bivakmuts is de verdachte volstrekt onbekend. De verdachte zou wel heel dom zijn om deze spullen in de auto te laten liggen, terwijl hij nota bene aanwezig was bij de verkoop van die auto. Volgens de verdediging ontbreekt in deze zaak ieder steunbewijs om tot een bewezenverklaring te komen. Uit het achterwege blijven van een verklaring van de verdachte kan niet worden afgeleid dat de verdachte deze overvallen heeft gepleegd. Over het motief: ook al zou [M.N.] tegenover de verdachte hebben opgeschept over geld onder diens bed, dan kunnen ook anderen dat hebben gehoord en de overvallen hebben gepleegd. Evenmin betekent het in de woning in Medemblik naar boven lopen door daders dat doelgericht naar dat geld werd gezocht. Als het beoogde slachtoffer [M.N.] was, dan had de verdachte, in Medemblik getogen, nooit die vergissing gemaakt. Het is tenslotte helemaal niet zeker of de in de Corsa aangetroffen glasdeeltjes van de woning in Wieringerwerf afkomstig waren.
Er zijn aanwijzingen (de schoenafdruk, de zendmastgegevens, de Opel Corsa en de gevonden bandensporen, de handschoen en het aangetroffen DNA-spoor) maar die aanwijzingen leveren, ook in samenhang met elkaar bezien, geen wettig en overtuigend bewijs op.
Overwegingen en oordeel van het hof
Politieverklaring [Y.G.] bruikbaar?
[Y.G.] heeft op 6 maart 2014 bij de politie een voor de verdachte belastende verklaring afgelegd. Hij heeft toen verklaard dat hij van de verdachte zelf het nodige heeft vernomen over diens betrokkenheid bij (onder meer) de woningovervallen in Medemblik en Wieringerwerf.
Op 16 oktober 2014 heeft [Y.G.] bij de rechter-commissaris zijn verklaring aangepast, in die zin dat hij heeft aangegeven dat zijn informatie niet afkomstig was van de verdachte zelf, maar van jongens in Medemblik. [Y.G.] heeft toen ook verklaard dat hij tijdens zijn verhoor bij de politie geen dingen heeft verzonnen, maar daarover liever niet had willen vertellen.
[Y.G.] is vervolgens op 4 oktober 2016 ter terechtzitting bij het hof als getuige gehoord, waarbij hij in essentie heeft verklaard dat hij de informatie over de verdachte niet van de verdachte zelf vernam, maar van [I.A.] in de moskee, waar ook andere jongens bij waren. Verder heeft hij in de moskee vaker dingen gehoord over de overvallen. [Y.G.] heeft bij het verhoor bij het hof bevestigd dat hij bij de politie geen dingen had verzonnen. Ook verklaarde [Y.G.] door de politie onder druk te zijn gezet om te liegen, op straffe van ‘drie weken langer zitten’. Op de vraag van het hof of die druk - met dat dreigement - vóór of tijdens het verhoor werd uitgeoefend, heeft [Y.G.] verklaard dat dat tijdens het verhoor gebeurde, daar waar hij bij de rechter-commissaris nog had verklaard dat dit voorafgaand aan het verhoor was gebeurd. Vervolgens is de getuige geconfronteerd met het feit dat de bewuste politieverklaring woordelijk is uitgewerkt en in die uitwerking niets is terug te vinden van druk of dreigementen in de richting van [Y.G.] . Hiervoor heeft [Y.G.] geen verklaring kunnen of willen geven.
Een lid van het verhoorteam, [verbalisant 3] , heeft als getuige ten overstaan van de rechter-commissaris op 16 februari 2015 over het verhoor van 6 maart 2014 onder meer verklaard niet op enig moment de indruk te hebben gekregen dat [Y.G.] zich tijdens het verhoor onder druk gezet voelde of bang was. Ook verklaarde [verbalisant 3] dat voor noch tijdens het verhoor tegen [Y.G.] is gezegd dat hij weer vast zou komen te zitten als hij niet verklaarde of dat [Y.G.] anderszins onder druk is gezet.
De verdediging stelt dat de politieverklaring niet voor het bewijs mag worden gebruikt, omdat [Y.G.] die verklaring bij de rechter-commissaris op 16 oktober 2014 ‘heeft ingetrokken’. Nog los van de vraag of van een intrekking sprake was, gaat deze stelling niet op, nu verdachtes betrokkenheid aan de tenlastegelegde feiten niet uitsluitend of in beslissende mate berust op de verklaring van [Y.G.] , hetgeen blijkt uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen.
Vervolgens heeft de verdediging naar voren gebracht dat de getuige door de politie onder druk is gezet om een belastende verklaring over de verdachte af te leggen. Voor zover de verdediging heeft willen betogen dat deze druk onaanvaardbaar was en het resultaat daarvan, althans het voor de verdachte belastende deel van de verklaring, als ontoelaatbaar of onbetrouwbaar terzijde zou moeten worden geschoven, treft dat betoog geen doel nu het dossier geenszins blijk geeft van op de getuige uitgeoefende druk en dit ook anderszins niet aannemelijk is geworden.
Tot slot heeft de verdediging betoogd dat het hof geen gebruik kan maken van de belastende politieverklaring van [Y.G.] nu het hof niet is overgegaan tot het opmaken van een proces-verbaal meineed tegen deze getuige en de verdediging er in dat geval van mag uitgaan dat de onder ede bij het hof afgelegde verklaring door het hof voor waar wordt aangenomen. Ook dit betoog strandt, reeds omdat dat geen steun vindt in het recht.
Het hof is van oordeel dat de verklaring die [Y.G.] bij de politie heeft afgelegd door hem in vrijheid is afgelegd en bruikbaar is voor het bewijs.
Politieverklaring [Y.G.] betrouwbaar?
Nu heeft het hof de vraag te beantwoorden of, en zo ja in hoeverre, de verklaringen van [Y.G.] als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt, nu de verdachte iedere betrokkenheid bij de feiten, waarover [Y.G.] ten nadele van hem heeft verklaard, ontkent.
Zo staan, zoals hiervoor al eerder is overwogen, ter beoordeling van de betrouwbaarheid van een afgelegde verklaring diverse wegen open. Zo kan worden gekeken of hetgeen met betrekking tot een bepaalde verdachte of overigens is verklaard overeenkomt met of steun vindt in - zo te noemen - objectieve feitelijke gegevens, of de betreffende verklaring ‘uit zichzelf’ - dat wil zeggen, zonder wetenschap vooraf van hetgeen uit het onderzoek reeds naar voren is gekomen - is afgelegd, of de verklaring op andere onderdelen steeds consistent is en of onderdelen van de verklaring zich verdragen met andere in het onderzoek naar voren gekomen gegevens. Daarnaast kan de ouderdom en de complexiteit van de feiten, waarover is verklaard, bij de beoordeling een rol spelen, evenals een mogelijk motief voor het afleggen van de verklaring.
In dit verband is, naar het oordeel van het hof, het volgende van belang.
[Y.G.] heeft bij de politie, zoals hiervoor is overwogen, in vrijheid verklaard over hetgeen de verdachte hem heeft verteld. [Y.G.] verklaring is zeer gedetailleerd en stemt voor een groot deel overeen met de wijze waarop de woningovervallen door de daders zijn uitgevoerd, zoals ten aanzien van de wijze van betreden van de woningen, (een deel van) de buit, het toegepaste geweld en de toegepaste bedreiging. Daarnaast heeft [Y.G.] verklaard over het motief van de verdachte voor de woningoverval in Medemblik, te weten dat de door [M.N.] , de zoon van [L.M.] , onder zijn bed gelegde € 10.000. Dit deel van zijn verklaring vindt steun in de verklaring van [J. de R.] (map A, aanvullend, pagina 176), die heeft verklaard dat hij van de verdachte had gehoord dat [M.N.] € 10.000 onder zijn bed had liggen en dat [M.N.] een foto van het geld aan de verdachte had laten zien. [J. de R.] heeft [M.N.] daarop gewaarschuwd die foto niet zo maar aan iedereen te laten zien. [M.N.] heeft dit bevestigd (map A, aanvullend, pagina 226).
Gebleken is dat [Y.G.] bij de rechter-commissaris en tijdens zijn verhoor ter terechtzitting in hoger beroep zijn verklaring heeft herzien, in die zin dat hij de desbetreffende informatie niet van de verdachte maar van jongens in Medemblik respectievelijk van [I.A.] en (het hof begrijpt) anderen in de moskee heeft gekregen. Een preciezere duiding van wie hij welke gedetailleerde informatie dan heeft verkregen en op welk moment dat is gebeurd, kan [Y.G.] niet geven.
[Y.G.] heeft geen aannemelijke verklaring gegeven waarom hij, wat betreft de bron van zijn informatie, zijn eerdere verklaring bij de politie bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting van het hof heeft herzien, reden waarom het hof hem aan zijn bij de politie afgelegde verklaring houdt.
Het hof acht, alles afwegende, [Y.G.] bij de politie afgelegde verklaring betrouwbaar.
Bewijsoverweging
Het hof leidt uit de stukken in het dossier af dat de overval op de woning van de familie [L.R.] op [adres] in Medemblik en de overval op de woning van de familie [A.V.] op [adres] in Wieringerwerf (gemeente Hollands Kroon) zijn gepleegd door dezelfde vier daders. Het hof baseert zich hierbij, naast de verklaringen van de aangevers over het aantal daders en de door de daders gebruikte wapens en hetgeen hieronder verder is vermeld, op onder meer de gebleken overeenkomst tussen de combinatie van de aangetroffen schoensporen.
Het hof leidt uit de stukken in het dossier voorts af dat de verdachte één van de overvallers was.
Het hof leidt dit af uit de navolgende feiten en omstandigheden:
1. Gebleken is dat het bandenspoor dat is aangetroffen bij de woningoverval in Wieringerwerf overeenkomt met het bandenprofiel van de Opel Corsa met [kenteken] , waarover de verdachte samen met de eigenaar [I.U.] in de periode van de overval kon beschikken en welke auto ook daadwerkelijk door hem werd gebruikt. Op het moment van de overvallen op 2 januari 2012 bevond [I.U.] zich in het buitenland. De verdachte had deze auto verzekerd. De auto is zeer kort na de overvallen op 10 januari 2012 verkocht waarna de verdachte, die overigens toen geen rijbewijs had, een andere Opel Corsa gekocht heeft (map 1, 10Weiwerd/10Hove, pagina 160 e.v.).
2. In de Opel Corsa zijn later een bivakmuts en twee paar handschoenen (Puma en Thermolate) aangetroffen. Deze voorwerpen zijn nader onderzocht.
Op die voorwerpen zijn glasdeeltjes aangetroffen. Die glasdeeltjes zijn vergeleken met de bij de woningoverval in Wieringerwerf vernielde ruit. Uit glasvergelijkend-onderzoek is gebleken dat voor 1 van de 8 glasdeeltjes uit de Puma handschoenen en voor 2 van de 6 glasdeeltjes uit de bivakmuts geldt dat de resultaten van het onderzoek veel waarschijnlijker zijn wanneer de glasdeeltjes afkomstig zijn van de bij de overval in Wieringerwerf vernielde ruit dan wanneer deze afkomstig zijn van een willekeurig andere ruit of een willekeurig ander glazen voorwerp. Voor 6 van de 9 in de Thermolate handschoenen aangetroffen glasdeeltjes geldt dat de resultaten van het onderzoek iets waarschijnlijker wanneer de glasdeeltjes afkomstig zijn van voornoemde vernielde ruit dan wanneer ze afkomstig zijn van een willekeurig andere ruit of een willekeurig ander glazen voorwerp.
Ook zijn die voorwerpen bemonsterd. Uit DNA-onderzoek is gebleken dat het DNA-profiel van de verdachte matcht met het DNA-mengprofiel in de bemonstering van de gehele binnenzijde van de linkerhandschoen van het merk Thermolate.
Het hof betrekt hierbij ook dat is gebleken dat het DNA-profiel van [K.S.] matcht met het DNA-profiel in de bemonstering van de gehele binnenzijde van de linkerhandschoen van het merk Puma. Dit is van belang omdat bij een doorzoeking in de woning van [K.S.] een sieraad is aangetroffen dat is ontvreemd tijdens de overval in Wieringerwerf. Voorts is gebleken dat [K.S.] een ander bij die woningoverval ontvreemd sieraad, te koop heeft aangeboden aan een goudopkoper.
3. [W.H.] , een bekende van de verdachte, heeft op 4 januari 2012 goud verkocht in Hoorn (10Weiwerd/10Hove, map 1, pagina 279 e.v.) en die dag meermalen telefonisch contact met de verdachte.
4. Bij de overvallen woningen zijn schoensporen aangetroffen van onder meer een Dsquared schoen, terwijl is gebleken dat de verdachte voor de overvallen dit soort schoenen heeft gehad.
5. Uit de historische verkeersgegevens is gebleken dat de telefoon van de verdachte op 2 januari 2012 voorafgaand aan de overval op de woning in Medemblik een zendmast aanstraalt in de directe omgeving van die woning. De telefoon verplaatst zich vervolgens in de richting van Middenmeer, alwaar kort voor de overval op de woning in Wieringerwerf een zendmast wordt aangestraald in de nabijheid van die woning. Na de woningoverval verplaatst de telefoon zich via Zwaag naar Hoorn alwaar om 23:24 uur en 23:28 uur een zendmast wordt aangestraald, waarbij de telefoon zich begeeft richting de Astronautenweg. Deze verplaatsing past bij de door de politie vastgestelde meest logische vluchtroute. Ook de telefoon van [K.S.] straalt op 3 januari 2012 om 00:10 uur een zendmast in Hoorn aan, waarbij het opmerking verdient dat in ieder geval de verdachte niet in Hoorn woonachtig is. Ook de telefoon van [W.H.] straalt die avond om 23:48 een zendmast in Hoorn aan, en wel op de Astronautenweg 40. De verdachte heeft geen aannemelijke verklaring kunnen geven voor het beeld dat uit voornoemde zendmastgegevens naar voren is gekomen.
6. De getuige [Y.G.] heeft verklaard dat hij van de verdachte zelf heeft gehoord dat de verdachte de overvallen op voornoemde woningen (samen met anderen) heeft gepleegd en daarbij ten aanzien de overvallen details gegeven die juist blijken te zijn.
Gelet op deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de overvallen op de woningen in Medemblik en Wieringerwerf op 2 januari 2012 samen met anderen heeft gepleegd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A (met parketnummer 15-800064-14) onder 1, 2, 3 en 4 en in zaak C (met parketnummer 15-800579-14) onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A (met parketnummer 15-800064-14):
onder 1:hij op 27 januari 2014 te Medemblik tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning [adres] heeft weggenomen een X-box spelcomputer en bij de X-box behorende controllers en X-box spellen en sleutels met daaraan een sleutelhanger in de vorm van een vierkante kleine sleutel en een DVD-speler merk: Xiron met USB-stick en een set wit-gouden manchetknopen oud-Nederlandse munten toebehorende aan [J.K.] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [J.K.] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededader
- naar voornoemde woning zijn gegaan en
- hebben gezegd: "Deze jongen kun je niet vertrouwen, je kan hem beter nu schieten" en
- meermalen, op het gezicht van die [J.K.] hebben geslagen en
- de punt van een briefopener tegen de hals en op de knie van die [J.K.] hebben gedrukt en daarbij tegen die [J.K.] hebben gezegd dat zij die [J.K.] wilde steken, (althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking) en
- terwijl die [J.K.] probeerde van de bank op te staan, die [J.K.] terug hebben geduwd op de bank en
- tegen die [J.K.] hebben gezegd: "Als je dit wat hier vandaag gebeurd is tegen iemand vertelt, maakt niet uit familie, vrienden of iemand waar jij geld van gaat lenen, als iemand er achter komt dan ben jij dood"
onder 2:hij op 27 januari 2014 te Medemblik ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [J.K.] te dwingen tot de afgifte van € 3.500, toebehorende aan die [J.K.] met een mededader naar de woning van die [J.K.] [adres] is toegegaan, waarna hij, verdachte en zijn mededader,
- tegen die [J.K.] hebben gezegd: "Ik wil mijn auto of geld. Die zilveren Golf. Je hebt met die andere jongen die auto gestolen. Dus jij weet waar die auto is. Ik wil nu die auto of geld. Ik wil binnen 24 uur € 3.500. Anders kun je een kogel door je kop krijgen. Ik ga jagen tot ik je gevonden heb en dan schiet ik je drie keer door je hersenpan" en
- hebben gezegd: "Deze jongen kun je niet vertrouwen, je kan hem beter nu schieten" en
- meermalen, op het gezicht van die [J.K.] hebben geslagen en
- de punt van een briefopener tegen de hals en op de knie van die [J.K.] hebben gedrukt en daarbij tegen die [J.K.] hebben gezegd dat zij die [J.K.] wilde(n) steken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- nadat zij aan die [J.K.] hadden gevraagd hoe hij aan geld dacht te komen die [J.K.] hebben opgedragen om zijn baas Piet op te bellen teneinde om geld te vragen en
- die [J.K.] hebben opgedragen zijn telefoonnummer [...] ) op een papiertje te schrijven en die vervolgens aan hen, verdachte en zijn mededader te overhandigen en
- terwijl die [J.K.] probeerde van de bank op te staan die [J.K.] terug hebben geduwd op de bank;
- tegen die [J.K.] hebben gezegd: "Als je dit wat hier vandaag gebeurd is tegen iemand vertelt, maakt niet uit familie, vrienden of iemand waar jij geld van gaat lenen, als iemand er achter komt dan ben jij dood",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
onder 3:hij op 16 juli 2012 te Medemblik tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag en sleutels van gokkasten en sigaretten, toebehorende aan café [R.] en/of [N.L.] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen [Y.G.] en [R.T.] en voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [N.L.] en [M.S.] en [Y.G.] en [R.T.] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededader,
- met een doek voor hun gezicht en met een pistool, althans met een op een vuurwapen gelijkende voorwerp in de hand voornoemd café zijn binnengelopen en
- hebben geroepen: "Dit is een overval, dit is een overval" en "Geef me geld" en "Waar is het geld”
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [R.T.] en op die [Y.G.] en op die [M.S.] hebben gericht en
- dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben doorgeladen en
- tegen die [M.S.] en [Y.G.] en [R.T.] hebben geschreeuwd dat zij moesten gaan liggen en
- die [Y.G.] hebben vastgepakt en die [Y.G.] van een barkruk hebben getrokken en
- die [R.T.] een duw/zet hebben gegeven waardoor die [R.T.] volledig op de grond kwam te liggen en
- tegen die [N.L.] hebben geschreeuwd: "Kassa. Open die kassa. Dit is niet alles" en
- tegen die [R.T.] hebben gezegd: "Smoel houden" en
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [N.L.] hebben gericht en
- tegen die [N.L.] hebben geschreeuwd/gezegd: "Schiet op, schiet op. Je speelt met levens" en "Speel niet met je leven, geef alles wat je hebt” en
- die [N.L.] hebben gedwongen de kluis te openen en
- tegen die [N.L.] hebben gezegd: “Maak open, maak open. Ik wil al het geld;
en
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [N.L.] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededader,
- met een doek voor hun gezicht en met een pistool, althans met een op een vuurwapen gelijkende voorwerp in de hand voornoemd café zijn binnengelopen en
- hebben geroepen: "Dit is een overval, dit is een overval" en "Geef me geld" en "Waar is het geld”
- tegen die [N.L.] hebben geschreeuwd: "Kassa. Open die kassa. Dit is niet alles" en
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [N.L.] hebben gericht en
- tegen die [N.L.] hebben geschreeuwd/gezegd: "Schiet op, schiet op. Je speelt met levens" en "Speel niet met je leven, geef alles wat je hebt” en
- die [N.L.] hebben gedwongen de kluis te openen en
- tegen die [N.L.] hebben gezegd: “Maak open, maak open. Ik wil al het geld;
onder 4:
hij op 16 juli 2012 te Medemblik, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk personen, genaamd [N.L.] en [M.S.] en [Y.G.] en [R.T.] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte tezamen en in vereniging met een ander
- met een doek voor hun gezicht en met een pistool, althans met een op een vuurwapen gelijkende voorwerp in de hand voornoemd café zijn binnengelopen en
- hebben geroepen: “Dit is een overval, dit is een overval” en “Geef me geld” en “Waar is het geld”
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [R.T.] en op die [Y.G.] en op die [M.S.] hebben gericht en
- dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben doorgeladen en
- tegen die [M.S.] en [Y.G.] en [R.T.] hebben geschreeuwd dat zij moesten gaan liggen en
- die [Y.G.] hebben vastgepakt en die [Y.G.] van een barkruk hebben getrokken en
- die [R.T.] een duw/zet hebben gegeven waardoor die [R.T.] volledig op de grond kwam te liggen en
- tegen die [N.L.] hebben geschreeuwd: "Kassa. Open die kassa. Dit is niet alles" en
- tegen die [R.T.] hebben gezegd: "Smoel houden" en
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [N.L.] hebben gericht en
- tegen die [N.L.] hebben geschreeuwd/gezegd: "Schiet op, schiet op. Je speelt met levens" en "Speel niet met je leven, geef alles wat je hebt” en
- die [N.L.] hebben gedwongen de kluis te openen en
- tegen die [N.L.] hebben gezegd: “Maak open, maak open. Ik wil al het geld;
zaak C (met parketnummer 15-800579-14)
onder 1:
hij op 2 januari 2012 in de gemeente Medemblik, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning ( [adres] ) heeft weggenomen drie gouden armbanden en een DECT-telefoon, toebehorende aan [L.R.] en/of [L.M.] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [L.R.] en/of [L.M.] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit
- het richten en gericht houden van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op die [L.R.] en
- het tonen van een mes, aan die [L.R.] en die [L.M.] en
- het vastpakken van die [L.M.] en
- het telkens duwen en eenmaal plaatsen van een voet op de rug van die [L.M.] ;
onder 2:
hij op 2 januari 2012 te Wieringerwerf, gemeente Hollands Kroon, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning ( [adres] ) heeft weggenomen telefoons en een armband en een ander sieraad en een horloge en een autosleutel toebehorende aan [M.B.] en/of [A.V.] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [M.B.] en/of [A.V.] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en
met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [M.B.] en/of [A.V.] heeft gedwongen tot de afgifte van een ring en een horloge en een portemonnee, inhoudende (ongeveer) honderdvijftig euro en twee bankpas(sen), toebehorende aan [M.B.] en/of [A.V.] ,
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit
- het met een stoeptegel ingooien van een raam van genoemde woning en
- het tonen van een mes aan die [M.B.] en [A.V.] en het plaatsen van dat mes tegen het lichaam van die [M.B.] en
- het drukken van een handdoek tegen het gezicht van die [M.B.] en
- het meevoeren van die [M.B.] naar een bovenverdieping van genoemde woning en
- het op de knieën dwingen van die [M.B.] en
- het richten en gericht houden van een vuurwapen op die [A.V.] en
- het met kracht slaan (met dat vuurwapen) tegen het hoofd van die [A.V.] en het slaan tegen de borst van die [A.V.] en het prikken met dat vuurwapen tegen de schouder van die [A.V.] en
- het tegen de heup trappen van die [A.V.] en
- tegen die [M.B.] zeggen dat haar man ( [A.V.] ) dood is.
Hetgeen in zaak A (met parketnummer 15-800064-14) onder 1, 2, 3 en 4 en in zaak C (met parketnummer 15-800579-14) onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze zijn opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A (met parketnummer 15-800064-14) onder 1, 2, 3 en 4 en in zaak C (met parketnummer 15-800579-14) onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A (met parketnummer 15-800064-14) onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het in zaak A (met parketnummer 15-800064-14) onder 2 bewezen verklaarde levert op:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het in zaak A (met parketnummer 15-800064-14) onder 3 bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het in zaak A (met parketnummer 15-800064-14) onder 4 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven, meermalen gepleegd.
Het in zaak C (met parketnummer 15-800579-14) onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het in zaak C (met parketnummer 15-800579-1) onder 2 bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in zaak A (met parketnummer 15-800064-14) onder 1, 2, 3 en 4 en in zaak C (met parketnummer 15-800579-14) onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A onder 3 en 4 (voor de wederrechtelijke vrijheidsberoving) en in zaak C onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren met aftrek van de tijd die hij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de rechtbank beslissingen genomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partijen en het beslag.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 (voor de wederrechtelijke vrijheidsberoving) en in zaak C onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren met aftrek van de tijd die hij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof de vorderingen van de benadeelde partijen [N.L.] , [L.R.] , [L.R.] -Meijer, [A.V.] en [M.B.] toewijst, zoals hieronder onder het kopje ‘Benadeelde partijen’ weergegeven. De advocaat-generaal heeft ten slotte gevorderd dat het hof de beslissingen van de rechtbank met betrekking tot het beslag bevestigt.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich in 2012 in een tijdsbestek van ruim een half jaar schuldig gemaakt aan drie overvallen: eenmaal met een ander op een café en tweemaal met drie anderen op woningen in de avond, op nietsvermoedende bewoners. Deze overvallen zijn steeds gepaard gegaan met geweld en bedreiging met geweld, onder meer met behulp van een vuurwapen of daarop gelijkend voorwerp.
Bij de overval op het café werden vuurwapens of daarop gelijkend voorwerpen op de nog aanwezige klanten en een cafémedewerkster gericht en doorgeladen en werden de klanten gedwongen om op de grond te gaan liggen. Tegen twee klanten is geweld gebruikt en de medewerkster van het café werd onder dwang meegenomen naar de kluis, waarbij een wapen op haar gericht werd, waardoor zij ernstig werd bedreigd. Uit haar aangifte en het schade-onderbouwingsformulier, gevoegd bij haar vordering als benadeelde partij, blijkt dat de overval ernstige gevolgen voor haar heeft gehad. Zij heeft sindsdien last van straatvrees, plotselinge huilbuien, paniekaanvallen en nachtmerries. Tevens hebben verdachte en zijn mededaders zich schuldig gemaakt aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving van de klanten en de cafémedewerkster.
Bij de overval op het echtpaar in Medemblik was sprake van vier overvallers, is gedreigd met een vuurwapen of daarop gelijkend voorwerp, zijn de bewoners bedreigd met een mes, is de vrouw bij haar nek vastgepakt en is zij, nadat zij gedwongen op de grond had moeten plaatsnemen, een aantal malen door een van de daders met zijn voet naar beneden geduwd als zij overeind wilde komen.
Bij de overval in Wieringerwerf werd toegang tot de woning verkregen door een raam te vernielen met een stoeptegel, waarna de vier daders het pand betraden. Het echtpaar op leeftijd moest spullen afgeven, waarbij er zelfs niet voor werd teruggedeinsd om de vrouw te dwingen haar trouwring af te geven, en waarbij het dreigende gebruik van een mes al evenmin werd geschuwd. Zij werd vervolgens gedwongen mee te gaan naar boven, onzeker van wat haar wachtte en werd gedwongen op haar knieën te gaan zitten. Daar werd haar even later verteld dat haar man dood was, welke mededeling onjuist was. Met name dit laatste getuigt van een grenzeloze en volstrekt onbegrijpelijke wreedheid. De man is bedreigd met een vuurwapen en vervolgens tot bloedens toe geslagen met dat vuurwapen tegen het hoofd, waarbij hij ook nog met dat vuurwapen werd geprikt tegen zijn schouder en waarbij hij nog is getrapt tegen zijn heup. Ook is hij tegen zijn borst geslagen.
Deze overvallen moeten voor alle aangevers een afschuwelijke ervaring zijn geweest. Dit blijkt ook wel uit de aangiftes alsmede de schade-onderbouwingsformulieren bij een aantal vorderingen benadeelde partij. Bij het echtpaar uit Wieringerwerf is een posttraumatische stressstoornis vastgesteld, waarvoor zij zijn behandeld.
In 2014 heeft de verdachte vervolgens samen met een ander een persoon, die zich in zijn woning bevond, overvallen en heeft hij samen met die ander geprobeerd die persoon geld af te persen. Vervolgens is een groot aantal goederen uit de woning meegenomen. Ook hier is geweld gebruikt en is aangever verbaal maar ook met een briefopener ernstig bedreigd. Uit de aangifte en het schade-onderbouwingsformulier bij de vordering benadeelde partij blijkt dat ook in dit geval de overval ernstige gevolgen voor de aangever heeft gehad.
In alle gevallen ging het de verdachte kennelijk enkel om en om zichzelf en zijn mededader(s) te verrijken, waarbij het volstrekt geen rol speelde wat hij zijn slachtoffers aandeed, en voor welk handelen hij op geen enkel moment verantwoording heeft afgelegd.
Het hof houdt rekening met het feit dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie van 21 september 2016 eerder met de strafrechter in aanraking is geweest, en onder meer op 20 mei 2008 door de kinderrechter in Alkmaar wegens soortgelijke feiten is veroordeeld tot een deels onvoorwaardelijke jeugddetentie. Deze veroordeling heeft hem er kennelijk niet van weerhouden weer dit soort feiten te plegen.
Het hof houdt voorts rekening met een omtrent de verdachte opgemaakt pro Justitiarapport van 10 april 2014, opgemaakt door de gezondheidzorgpsycholoog [P.D.] . Uit het rapport blijkt dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van zwakbegaafdheid. De rapporteur is op grond van de verzamelde informatie en inzichten niet in staat te bepalen in welke mate een eventuele stoornis van invloed is geweest op het tenlastegelegde (het betreft hier de feiten één en twee van zaak A), en de rapporteur kan dan ook geen uitspraken doen over de mate van toerekenbaarheid.
Verder houdt het hof rekening met de inhoud van de reclasseringsrapportages van 10 oktober 2012, 17 december 2012 en 29 april 2014. Uit deze rapportages kan worden opgemaakt dat er aanwijzingen zijn voor een negatief sociaal netwerk waarbij de verdachte een negatieve houding heeft ten opzichte van begeleiding of behandeling.
Uit een rapport van het Pieter Baan Centrum van 23 september 2016 blijkt dat de verdachte niet heeft meegewerkt aan het onderzoek en bij de bespreking van het conceptrapport met een lach op zijn gezicht tegen rapporterende groepsleidster heeft gezegd dat hij daar was gekomen voor ‘geen advies’ en dat hem dat is gelukt. Ook hieruit blijkt naar het oordeel van het hof dat de verdachte geen enkele verantwoording neemt voor zijn handelen.
Nu niet kan worden vastgesteld of bij de verdachte een stoornis aanwezig is op grond waarvan de thans bewezen geachte feiten hem mogelijk verminderd zouden kunnen worden toegerekend, gaat het hof er vanuit dat sprake is van volledige toerekenbaarheid.
Ten slotte houdt het hof rekening met het feit dat met name sinds het plegen van de in zaak A bewezen geachte feiten reeds geruime tijd is verstreken.
Het voorgaande leidt er toe dat niet anders kan worden gereageerd dan met een gevangenisstraf van zeer lange duur. De door de advocaat-generaal gevorderde straf van 11 jaren gevangenisstraf komt het hof als passend en geboden voor, en het hof zal deze straf dan ook opleggen. Het voorgaande houdt in dat het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis zal worden afgewezen.

Onttrekking aan het verkeer

Een aantal van de hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen is bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte in zaak A en in zaak C begane feiten aangetroffen. Zij behoren aan de verdachte toe en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot belemmering van de opsporing daarvan. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

Bewaring ten behoeve van de rechthebbende

Net als de rechtbank heeft beslist dienen de hierna te noemen, in beslag genomen en nog niet teruggegeven goederen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, aangezien tot nu toe geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Het hof overweegt dat de verdediging weliswaar heeft verzocht om teruggave van ook dit deel van het beslag, maar de stelling dat de hier betreffende goederen eigendom van de verdachte zijn, is op geen enkele wijze onderbouwd. Het hof stelt met de rechtbank vast dat bij de overvallen op 2 januari 2012 op de woningen in Wieringerwerf en Medemblik - onder meer - drie gouden armbanden, een goudkleurige ketting en ringen zijn weggenomen, en het dus niet uitgesloten is dat deze goederen aldaar buit zijn gemaakt.

Benadeelde partijen

Bij een aantal vorderingen als ingediend in de onderhavige strafzaak is sprake van toekenning van een vergoeding door het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Op grond van artikel 6 lid 4 Wet schadefonds geweldsmisdrijven treedt de Staat voor het bedrag dat het fonds aan de betreffende benadeelde partij heeft uitgekeerd in de rechten die deze ter zake van de door hem geleden schade tegenover derden heeft. Dit houdt in dat voor zover een benadeelde partij een uitkering heeft ontvangen ter zake van een bepaalde schadepost, deze schadepost niet opnieuw bij een vordering in de onderhavige strafzaak kan worden opgevoerd, nu de Staat degene is die gerechtigd is deze schade te vorderen.
Anders dan de rechtbank gaat het hof bij de beoordeling van de vorderingen uit van de daadwerkelijk gevorderde bedragen.
Vordering van de benadeelde partij [N.L.]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 3.052,64, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2012. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.302,64, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2012. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de het hof de beslissing van de rechtbank overneemt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in A (met parketnummer 15-800064-14) onder 3 en 4 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [M.B.]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 1.616,06, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2012. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 4.588,06, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2012. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep gevoegd tot het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de het hof de beslissing van de rechtbank overneemt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak C (met parketnummer 15-800579-14) onder 2 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [A.V.]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 3.249,41, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2012. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 5.749,41, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2012. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep gevoegd tot het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de het hof de beslissing van de rechtbank overneemt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak C (met parketnummer 15-800579-14) onder 2 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [L.M.]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 0 (de door haar geleden schade is volledig vergoed door het Schadefonds Geweldsmisdrijven). De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.313 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2012. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd tot het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de het hof de beslissing van de rechtbank overneemt.
Het hof is van oordeel dat de benadeelde partij, nu zij geen schadevergoeding heeft gevorderd, geen belang heeft bij de behandeling van haar vordering. De benadeelde partij zal mitsdien in haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Vordering van de benadeelde partij [L.R.]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 950, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2012. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 4.249, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2012. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep gevoegd tot het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de het hof de beslissing van de rechtbank overneemt.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, nu daarvoor nader onderzoek noodzakelijk is. De benadeelde partij kan daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36d, 36f, 45, 55, 57, 63, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in zaak B (met parketnummer 15-700363-14) ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor het overige en doet opnieuw recht:
Verklaart de dagvaarding partieel nietig, voor zover het betreft zaak A (met parketnummer 15-800064-14) onder 4 (4e regel): “ [N.L.] en/of” en voor zover het betreft zaak C (met parketnummer 15-800579-14) onder 2 (voorlaatste gedachtestreepje): “het tegen die [M.B.] zeggen dat haar man ( [A.V.] ) dood was”.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in zaak A (met parketnummer 15-800064-14) onder 1, 2, 3 en 4 en in zaak C (met parketnummer 15-800579-14) onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in zaak A (met parketnummer 15-800064-14) onder 1, 2, 3 en 4 en in zaak C (met parketnummer 15-800579-14) onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
11 (elf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een wapen, kleur grijs (358905)
- munitie DS (476390).
Gelast de
teruggaveaan [M.B.] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een sieraad, kleur goud, verloven en trouwen 21-4-1986 en 19-3-1970 (287041).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een schroevendraaier, merk Gamma (476521)
- een horloge, kleur geel, merk Dolce & Gabbana (359015)
- een navigatiesysteem, kleur grijs merk Navman (358423)
- een geldbedrag van € 1.480.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een ketting, kleur geel (359005)
- een armband, kleur geel (359008)
- een ring, kleur goud, inscriptie x26 (297941).
Vordering van de benadeelde partij [N.L.]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [N.L.] ter zake van het in zaak A (met parketnummer 15-800064-14) onder 3 en 4 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.031,99 (duizend eenendertig euro en negenennegentig cent) bestaande uit € 31,99 (eenendertig euro en negenennegentig cent) materiële schade en € 1.000 (duizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [N.L.] , ter zake van het in zaak A (met parketnummer 15-800064-14) onder 3 en 4 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.031,99 (duizend eenendertig euro en negenennegentig cent) bestaande uit € 31,99 (eenendertig euro en negenennegentig cent) materiële schade en € 1.000 (duizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [M.B.]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [M.B.] ter zake van het in zaak C (met parketnummer 15-800579-14) onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.616,06 (duizend zeshonderdzestien euro en zes cent) bestaande uit € 116,06 (honderdzestien euro en zes cent) materiële schade en € 1.500 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [M.B.] , ter zake van het in zaak C (met parketnummer 15-800579-14) onder 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.616,06 (duizend zeshonderdzestien euro en zes cent) bestaande uit € 116,06 (honderdzestien euro en zes cent) materiële schade en € 1.500 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
26 (zesentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [A.V.]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [A.V.] ter zake van het in zaak C (met parketnummer 15-800579-14) onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 3.249,41 (drieduizend tweehonderdnegenenveertig euro en eenenveertig cent) bestaande uit € 249,41 (tweehonderdnegenenveertig euro en eenenveertig cent) materiële schade en € 3.000 (drieduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [A.V.] , ter zake van het in zaak C (met parketnummer 15-800579-14) onder 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 3.249,41 (drieduizend tweehonderdnegenenveertig euro en eenenveertig cent) bestaande uit € 249,41 (tweehonderdnegenenveertig euro en eenenveertig cent) materiële schade en € 3.000 (drieduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
42 (tweeënveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [L.R.]
Verklaart de benadeelde partij [L.R.] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Vordering van de benadeelde partij [L.M.]
Verklaart de benadeelde partij [L.M.] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. E. Mijnsberge en mr. S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid van mr. J. Mulder, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 oktober 2016.
Mr. Bordenga is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.