In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 11 oktober 2016 uitspraak gedaan in een vordering van Tennessee Acquisition B.V. tegen de gezamenlijke andere aandeelhouders van Koninklijke Ten Cate N.V. Tennessee Acquisition had een openbaar bod gedaan op de aandelen van Ten Cate en stelde dat zij ten minste 90% van het aandelenkapitaal had verworven. De Ondernemingskamer oordeelde dat de aanvullende notariële verklaring die door Tennessee Acquisition was overgelegd voldeed aan de eisen en dat de vordering van Tennessee Acquisition toewijsbaar was. De Ondernemingskamer concludeerde dat de biedprijs van € 26,00 per aandeel een billijke prijs was, en dat de peildatum voor deze prijs gelijk was aan de datum van betaalbaarstelling onder het bod, zijnde 12 februari 2016. De gedaagden, die niet verschenen waren, werden veroordeeld om hun aandelen over te dragen aan Tennessee Acquisition tegen de vastgestelde prijs. De uitspraak benadrukt het wettelijk vermoeden dat de waarde van de geboden tegenprestatie een billijke prijs is voor de aandelen in Ten Cate.