Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De beoordeling
grief 1als
grief 2faalt.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een vordering tot schadevergoeding van Liander N.V. tegen [appellant] en zijn vader [X] wegens elektriciteitsfraude in verband met een hennepplantage. De zaak is ontstaan na een onderzoek door de politie en een fraudespecialist van Liander op 17 januari 2014, waaruit bleek dat er illegale elektriciteitsaansluitingen waren gemaakt om de hennepplantage van stroom te voorzien. Liander heeft [X] aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft geleden door deze frauduleuze handelingen, en heeft in eerste aanleg een bedrag van € 9.285,03 gevorderd, bestaande uit schadevergoeding, wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat [X] toerekenbaar tekort is geschoten in zijn zorgplicht jegens Liander en dat [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld door de meetinstallatie te manipuleren. Beide partijen zijn hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag. [appellant] heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij zich richtte tegen de omvang van de schadevergoeding. Het hof heeft vastgesteld dat [appellant] de hennepkwekerij heeft geëxploiteerd en dat de schadevergoeding terecht is toegewezen, waarbij het hof de periode van illegaal elektriciteitsverbruik heeft bevestigd.
Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd en [appellant] veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van contractanten in de energielevering en de gevolgen van onrechtmatig handelen in het kader van elektriciteitsfraude.