Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
beiden wonend te [woonplaats] ,
appellanten in principaal beroep,
geïntimeerden in incidenteel beroep,
advocaat: mr. M. Dekker te Purmerend,
geïntimeerde in principaal beroep,
appellante in incidenteel beroep,
advocaat: mr. J.F. Noordzij te Amsterdam.
1.Verder verloop van het geding
- akte na enquête zijdens [appellanten] ;
- antwoordmemorie na enquête zijdens Daimler;
- antwoordakte na enquête zijdens [appellanten]
2.Verdere beoordeling
2004had moeten zijn en deze mededeling opgenomen in het proces-verbaal. Deze verschrijving, die overigens ook voorkomt in de rechtsoverwegingen 3.1-3.6 van het tussenarrest, wordt hierbij hersteld.
“Hiervoor mij ligt de brief van 17 juni 2004 (productie 17, akte 19 maart 2013). (…) Ik heb die brief niet op of na kort na 2004(hof: bedoeld zal zijn: 17 juni 2004)
ontvangen, maar de brief pas voor het eerst gezien toen deze werd overgelegd in de procedure bij de rechtbank. Voordat Two Beats failliet ging, rond maart 2004, heb ik een brief gekregen van Mercedes dat ik de auto moest inleveren. Ik neem aan dat dit was omdat er niet meer werd betaald. Een dag of acht na ontvangst van de brief heb ik de Mercedes-Benz ingeleverd in Amstelveen. (…)
“Hiervoor mij ligt de brief van Mercedes-Benz aan mijn man van 17 juni 2004 (productie 17, akte 19 maart 2013). Ik heb deze brief afgelopen maandag voor het eerst gezien. (…)
“16-06-2004 BB [B] kosten berekend op EUR 41.081,68. Ingediend bij mr Verweel Stokman curator in faill. Two Beats B.V. (blijkt failliet per 27 mei 2004) en bij hmssen [A] en [appellant sub 1] ”; volgens de verklaring van [B] staat “ [B] ” ervoor dat zij ( [B] ) de notitie heeft gemaakt en “hmssen” voor hoofdelijk medeschuldenaren, “BB” staat volgens [C] voor bijzonder beheer). Integendeel, nu in dit stuk wél van de brief van 20 april 2004 wordt vermeld dat deze (tevens) aangetekend is verstuurd, duidt het gegeven dat een dergelijke notitie ter zake van de brief van 17 juni 2004 ontbreekt erop dat dit mogelijk niet is gebeurd, temeer daar [B] als getuige expliciet heeft verklaard dat het gebruikelijk was te noteren wanneer een brief aangetekend werd verstuurd. Dit wordt niet anders door het gegeven dat [B] als getuige ook heeft verklaard dat de brief van 17 juni 2004 desondanks aangetekend moet zijn verzonden, omdat dit gebruikelijk was. Evenmin staat aan het oordeel in de weg dat in het stuk niet wordt vermeld dat de brief van 17 juni 2004 retour zou zijn gekomen; wanneer een brief niet aangetekend is verstuurd, komt hij immers in het algemeen ook niet retour.
vorderen wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over het bedrag van € 42.830 vanaf de betaaldata van de verschillende termijnen dan wel de dag van verzending van de brief waarbij Daimler is gesommeerd voormeld bedrag terug te betalen, te weten 27 april 2012. Nu [appellanten] niet onderbouwen waarom Daimler reeds vanaf de betaaldata van de verschillende termijnen in verzuim was en de onverschuldigde betalingen niet impliceerden dat Daimler van rechtswege in verzuim was met terugbetaling hiervan, wordt de vordering in zoverre afgewezen. Uit de brief van 27 april 2012 blijkt echter dat Daimler is aangemaand binnen 8 dagen na verzending van de brief over te gaan tot betaling van (in ieder geval) € 42.830. De wettelijke rente zal derhalve worden toegewezen met ingang van 5 mei 2012.