4.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
( a) [X] drijft een onderneming gericht op (technische) dienstverlening in de bouw en in vastgoed. DW Vastgoed is een beleggingsmaatschappij en in die hoedanigheid eigenaar van het gebouw aan de [adres] .
( b) DW Vastgoed heeft als opdrachtnemer op 9 juli 2013 - op basis van een door [X] uitgebrachte offerte van 8 juli 2013 - een overeenkomst van aanneming van werk gesloten met [X] als aannemer op grond waarvan [X] alle dakvlakken op voormeld gebouw (totale dakoppervlakte 2.010 m2) zou vernieuwen.
( c) Op 5 september 2013, 11 september 2013 en 18 oktober 2013 heeft [X] DW Vastgoed facturen gestuurd ten belope van respectievelijk twee keer € 18.150,= en € 1.815,=, totaal derhalve € 38.115,=. Deze facturen heeft DW Vastgoed niet betaald.
( d) In een in opdracht van DW Vastgoed door TotalRoof Dakbedekkingen over het werk opgesteld rapport van 9 oktober 2013 (verder: het rapport van 9 oktober 2013), welk rapport die dag naar [X] is verzonden, wordt geconcludeerd dat de geleverde kwaliteit te wensen overlaat en het dak zeker zijn te verwachten levensduur niet gaat halen. Volgens het rapport zal men beslist aanvullende maatregelen moeten treffen.
( e) Op 25 oktober 2013 heeft [X] DW Vastgoed een e-mail gestuurd met onder meer de volgende inhoud:
“Wij hebben de werkzaamheden naar behoren uitgevoerd en afgerond aan de [adres] volgens onze offerte (…) d.d. 08 juli 2013. De dakdetails, kantstroken etc. zijn verwijderd en het nieuwe dakbedekking is aangebracht.
Wij zien graagmaandageen bedrag ad 90% van de openstaande posten tegemoet. Wanneer de betaling uitblijft zijn wij genoodzaakt om verdere stappen te ondernemen. Alle bijkomende kosten die hieraan gebonden zijn, komen ook voor uw rekening.
In week 45 zal er een afspraak komen om het dak te bekijken en hier een deskundig advies over uit te brengen.”
( f) Bij brief van 31 oktober 2013 heeft DW Vastgoed [X] onder meer doen weten:
“Het is u bekend dat wij ernstig twijfelen aan de door u geleverde kwaliteit van de door u verrichte diensten ten behoeve van het dak aan ons object aan de [adres] . (…)
Middels dit schrijven stellen wij u (…) in gebreke zoals bedoeld in artikel 6:82 BW. Wij geven u een termijn van 4 weken na heden om de dakbedekking dusdanig te leveren en aan te brengen zoals u heeft aangeboden in uw offerte van 8 juli 2013 en zodat de kwaliteit en de wijze van aanbrengen de toets van een onafhankelijk dakadviesbureau kan doorstaan.”
( g) Bij brief van 7 november 2013 heeft de (toenmalige) advocaat van [X] , mr. L. van Oosterwijk, DW Vastgoed onder meer het volgende doen weten:
“U onderbouwt uw stelling niet dat het werk gebrekkig zou zijn opgeleverd, en cliënte betwist dit. Mocht er sprake zijn van opleveringsgebreken dan zal cliënte die vanzelfsprekend herstellen. Graag verzoek ik u mij binnen vijf dagen na heden te berichten wat de door u gestelde gebreken zijn.”
Voorts bevat de brief een sommatie tot betaling.
( h) Bij brief van 15 november 2013 heeft mr. Van Oosterwijk DW Vastgoed onder meer als volgt bericht:
“Bij brief van 7 november jl. (…) heb ik u verzocht mij de door u gestelde gebreken door te geven. Ik heb echter geen enkele reactie van u ontvangen en ga er dan ook vanuit dat het werk naar tevredenheid is opgeleverd.”
Ook deze brief bevat verder een sommatie tot betaling.
( i) Op 9 december 2013 heeft mr. Van Oosterwijk DW Vastgoed nogmaals een sommatiebrief gestuurd, dit keer vergezeld van een conceptdagvaarding.
( j) Bij brief van 11 december 2013 heeft DW Vastgoed mr. Van Oosterwijk onder meer het volgende doen weten:
“Voor wat betreft het niet tijdig voldoen van de facturen van uw cliënte beroepen wij ons op ons opschortingsrecht. Wij schorten onze betalingsverplichting op totdat de opdracht naar behoren is uitgevoerd. Wij kunnen dan ook niet in verzuim zijn. Van de geconstateerde gebreken is een rapport opgemaakt, deze is op 9 oktober jl. aan uw cliënte verzonden. Op 25 oktober jl. heeft uw cliënte een e-mailbericht verzonden waarin staat dat de werkzaamheden naar behoren zouden zijn uitgevoerd, in week 45 zou er vervolgens een afspraak komen om het dak te bekijken waarbij tevens een deskundig advies over de staat van het dak zou worden uitgebracht. Dat er na uitvoering van de werkzaamheden nog een deskundig advies moet worden uitgebracht, impliceert dat de vernieuwing van het dak niet volgens de daarvoor geldende normen is uitgevoerd. Alleen al daarom is ons beroep op het opschortingsrecht terecht (…)
Gelet op het voorgaande verkeren wij niet in verzuim en zult u begrijpen dat wij niet tot betaling van de gevorderde bedragen kunnen overgaan.”
( k) In de eerste aanleg van dit geding heeft [X] in conventie van DW Vastgoed de betaling gevorderd van een bedrag van € 38.115,=, zijnde het totaal van de onder (c) genoemde facturen, te vermeerderen met wettelijke handelsrente, een bedrag van € 1.156,15 wegens buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. In reconventie heeft DW Vastgoed, kort gezegd, van [X] oplevering van het werk conform de overeenkomst gevorderd (op straffe van de verbeurte van een dwangsom), met haar veroordeling in de daadwerkelijk door DW Vastgoed gemaakte proceskosten althans de proceskosten conform het liquidatietarief.
( l) Bij het bestreden vonnis heeft de rechtbank de vordering van [X] toegewezen, die van DW Vastgoed afgewezen en DW Vastgoed zowel in conventie als in reconventie in de proceskosten verwezen, zij het dat de kosten in reconventie werden begroot op nihil.