ECLI:NL:GHAMS:2016:3908
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing van uitvoerbaarverklaring bij voorraad in een alimentatiezaak
In deze zaak gaat het om een verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin een kinderbijdrage is vastgesteld. De man is in hoger beroep gekomen van de beschikking van 20 april 2016, waarin is bepaald dat hij een bijdrage van € 450,- per maand per kind moet betalen. De man heeft aangevoerd dat hij in acute financiële problemen verkeert en dat de rechtbank ten onrechte is uitgegaan van een te hoog inkomen. Hij stelt dat zijn inkomen door zijn compagnons is verlaagd en dat hij nu slechts € 1.111,- netto per maand overhoudt na aftrek van schulden. De vrouw, die een bijstandsuitkering ontvangt, heeft verzocht het schorsingsverzoek af te wijzen, omdat de man onvoldoende onderbouwd heeft dat hij niet in staat is de kinderbijdrage te betalen.
Het hof overweegt dat voor schorsing van de tenuitvoerlegging van de beschikking slechts plaats is indien de tenuitvoerlegging misbruik van executiebevoegdheid oplevert. Het hof komt tot de conclusie dat de man onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in een noodtoestand komt te verkeren bij voortgezette executie. De man heeft niet onderbouwd dat hij zijn lasten niet kan verlagen en het hof acht het belang van de vrouw bij het ontvangen van de kinderbijdrage, gezien haar bijstandsuitkering, van groot belang. Het verzoek van de man tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring wordt dan ook afgewezen.