Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 12 april 2014 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk (en met voorbedachte rade) [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet (en na kalm beraad en rustig overleg) die [slachtoffer] een of meermalen met een vuurwapen in de buik en/of de flank, althans in het lichaam, heeft geschoten;
hij op of omstreeks 12 april 2014 te Amsterdam aan [slachtoffer] opzettelijk (en met voorbedachte rade) zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere schotwond(en), heeft toegebracht, door voornoemde [slachtoffer] met dat opzet (en na kalm beraad en rustig overleg) een of meermalen met een vuurwapen in de buik en/of de flank, althans in het lichaam, te schieten;
hij op of omstreeks 12 april 2014 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk (en met voorbedachte rade) zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (en na kalm beraad en rustig overleg) die [slachtoffer] - een of meermalen met een vuurwapen in de buik en/of de flank, althans in het lichaam, heeft geschoten en/of - een of meermalen met dat vuurwapen op het hoofd heeft geslagen en/of - (met kracht) in het oor heeft gebeten;
hij op of omstreeks 12 april 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij op grond van artikel 21 van de Vreemdelingenwet (oud), in elk geval op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was verklaard;
hij op of omstreeks 12 april 2014 te Amsterdam en/of Diemen, in elk geval in Nederland, een of meer wapens van categorie II en/of III en/of munitie van categorie II en/of III, voorhanden heeft gehad;
hij op of omstreeks 12 april 2014 te Amsterdam en/of Diemen, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hashish) en/of een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een materiaal bevattende hennep, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak
om het vuurwapenin het oor van [slachtoffer] heeft gebeten (p. B362), terwijl hij op de terechtzitting in eerste aanleg van 18 februari 2015 heeft beweerd tijdens de worsteling
om het meste hebben gebeten. De verdachte heeft zich op dit belangrijke onderdeel dus tegengesproken.
- de verdachte niet (opzettelijk) in het lichaam van [slachtoffer] heeft geschoten, nu [slachtoffer] degene is geweest die het vuurwapen ter hand heeft genomen en het wapen in de worsteling is afgegaan;
- de verklaring van [slachtoffer] onaannemelijk is, waarbij hij er onder andere op heeft gewezen dat het bij de verdachte geconstateerde letsel op de achterzijde aan de linker schouder niet lijkt te stroken met de verklaring van [slachtoffer] dat hij met het mes zwaaide op het moment dat de verdachte op hem zat.
Verzoek tot nader onderzoek
Bewijsoverweging t.a.v. het onder 3 ten laste gelegde
Bewezenverklaring
hij op 12 april 2014 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] met een vuurwapen in de buik en de flank heeft geschoten;
hij op 12 april 2014 te Diemen een wapen van categorie III en munitie van categorie III voorhanden heeft gehad;
hij op 12 april 2014 te Amsterdam en Diemen opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
wederrechtelijkeaanranding van de zijde van [slachtoffer] is dan ook geen sprake geweest. Het verweer wordt mitsdien verworpen.
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering gevangenneming
Beslag
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
- € 739,90 aan beschadigde kleding;
- € 550,00 aan netto gederfde inkomsten;
- € 360,00 aan eigen risico zorgverzekering;
- de omstandigheid dat de benadeelde partij als gevolg van het gewelddadige incident een aantal dagen in het ziekenhuis heeft moeten verblijven om de kogels uit zijn lichaam te laten verwijderen;
- de omstandigheid dat de benadeelde partij psychische klachten heeft overgehouden aan het incident (PTSS) en hiervoor een behandeling heeft ondergaan;
- de omstandigheid dat de verdachte een blijvend, zeer ontsierend litteken op zijn buik heeft overgehouden;
- de schadevergoeding die in vergelijkbare gevallen door rechters is toegekend.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren.
gevangennemingvan de verdachte.
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een kogelpunt uit lichaam (4777357), een projectiel vanaf vloer (4739731), een huls (4738933), hennep in koffer (4738830), hennep op aanrecht (4738832), een kogelpunt in tent (4739671), hennep (Diemen) (4738784), verpakking hennep (Diemen) (4738784), een vuurwapen (4739105), een huls in kamer vuurwapen (4739113) en patronen magazijn (4739121).
teruggave aan de verdachtevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een sok (4738719), een andere sok (4738726), een rechterschoen (4738730), een linkerschoen (4738731), een spijkerbroek (4738732) en ondergoed (4738734).
teruggave aan [slachtoffer]van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een mes (4738932).
€ 9.649,90 (negenduizend zeshonderdnegenenveertig euro en negentig cent) bestaande uit € 1.649,90 (duizend zeshonderdnegenenveertig euro en negentig cent) materiële schade en € 8.000,00 (achtduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 7.000,00 (zevenduizend euro) aan immateriële schadeaf.
€ 616,00 (zeshonderdzestien euro).
83 (drieëntachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.