Uitspraak
Onderzoek van de zaak
19 augustus 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [bedrijfsnaam 1]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 dagen
hechtenis.
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 15 dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 3.550,30 (drieduizend vijfhonderdvijftig euro en dertig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 3.550,30 (drieduizend vijfhonderdvijftig euro en dertig cent) als vergoeding voor materiële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
45 (vijfenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
2 september 2016.